Arm & Kansrijk en de rol van NGO’s

Wat zeggen de meest belangrijke boekwerken in de OS sector over de rol van ngo’s? In het verlengde van de discussie ‘de N van NGO’ over de toekomst van het maatschappelijk middenveld, komt Vice Versa met een reeks artikelen waarin verschillende vooraanstaande rapporten, boeken en artikelen over het toekomstperspectief van ontwikkelingshulp worden doorgespit op dit onderwerp. In het tweede deel: Arm & Kansrijk van Esther Duflo en Abhijit Vinayak Banerjee.

Het boek Arm & Kansrijk kan een relevante bijdrage aan de discussie leveren, alhoewel het niet specifiek ingaat op de toekomstige rol van ngo’s. Het boek is ‘een geweldig inzichtelijk boek van twee uitmuntende onderzoekers over de werkelijke aard van armoede’ (Amartya Sen, winnaar Nobelprijs voor de Economie) en biedt daarom een waardevolle bijdrage aan de literatuur over ngo’s en ontwikkelingshulp. Duflo en Banerjee rekenen in hun boek af met de gewoonte van de ontwikkelingssector om ‘grote vragen’ te stellen en vervolgens erachter te komen dat de antwoorden in de praktijk niet werken. In een interview met tijdschrift Knowledge@Wharton stelt Banerjee dat het ‘one-size-fits-all recept om armoede te bestrijden een illusie is, en er misschien een paar honderd stappen nodig zijn om iets te bereiken, zolang we de juiste stappen nemen’. Het gaat er niet om of ontwikkelingshulp goed of slecht is, maar om hoe het is vormgegeven. Het is belangrijk dat het juiste project wordt gekozen, deze te financieren en hier de beste uitvoering aan te geven. Dit is niet alleen toepasselijk voor overheidsinstellingen maar tevens voor ngo’s; het gaat om kleine stappen en de juiste vormgeving hiervan.

Geen clichés

De voornaamste kritiek die Duflo en Banerjee hebben op de vorm van ontwikkelingshulp, is de neiging die bestaat om over de armen te spreken in clichés, enerzijds lui, onbetrouwbaar of hulpeloos, anderzijds ondernemend, opstandig of zelfredzaam. Beleid is hierop gebaseerd, waardoor vervolgens ook simpele termen worden gebruikt zoals ‘vrije markten voor de armen’ en ‘meer geld voor de allerarmsten’. Door deze eenvoudige benadering wordt er voorbijgegaan aan het leven van de arme zelf, in al haar complexiteit en diversiteit. Terwijl juist daar de focus moet liggen om werkelijke verandering teweeg te kunnen brengen, aldus Duflo en Banerjee. ‘Arm en kansrijk gaat uiteindelijk over wat de levens en keuzes van de armen ons vertellen over de manier waarop de armoede in de wereld kan worden bestreden.’ Deze bevindingen van Duflo en Banerjee zijn een nuttig inzicht en kunnen een bijdrage leveren voor o.a. het werk van ngo’s.

Goed onderzoek nodig

Duflo en Banerjee baseren hun bevindingen en conclusies op bestaande theorieën, op veldwerk en op gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT’s). Door een reeks experimenten te gebruiken kan de algemene geldigheid van de conclusies gecontroleerd worden. Hoewel Duflo en Banerjee RCT’s vooral presenteren als de beste werkwijze om te bepalen of ontwikkelingsprojecten werken, kan het tevens gezien worden als een indirecte kritiek op beleid en conclusies die hier niet op gebaseerd zijn. De kleine vragen die beantwoord moeten worden om effectieve ontwikkelingshulp te geven, zouden volgens hen moeten gebaseerd zijn op gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken.

Verkeerd beeld realiteit leidt tot verkeerd beleid

Aan de hand van een aantal onderwerpen zoals gezondheid, educatie, gezinsplanning, sparen en ondernemerschap laten de auteurs zien dat het vergeten van het leven van de armen in het maken van beleid, ertoe kan leiden dat het niet werkt. In India werd bijvoorbeeld verondersteld dat vaccinatieverzuim veroorzaakt werd doordat de publieke gezondheidszorg niet goed werkte; de doktersposten waren vaker niet bezet dan wel. ‘Moeders zouden er gewoon genoeg van hebben om een heel eind met een klein kind naar een gezondheidscentrum te moeten lopen om daar vervolgens niemand aan te treffen.’ Echter toen het verzuim teruggedrongen werd, ging het patiëntenbezoek hierdoor niet omhoog. Nadat de ngo Seva Mandir vaccinatiekampen organiseerde die elke maand op dezelfde dag plaatsvonden, steeg het vaccinatiecijfer. Er was echter nog steeds een groot percentage dat de vaccinatiereeks niet afmaakte. Duflo en Banerjee concludeerden na onderzoek dat dit kwam door het menselijke uitstelgedrag en het onderschatten en niet begrijpen van de voordelen van vaccinatie; een gebrek aan informatie.

Volgens Duflo en Banerjee moet er bij ontwikkelingsprojecten dan ook goed gekeken worden naar de effecten; heeft het wel het beoogde resultaat? En als het niet het doel haalt, moet er goed onderzoek gedaan worden naar wat de oorzaak is van het niet behaalde doel. Alleen op deze manier kunnen ontwikkelingsprojecten een werkelijke verandering teweeg brengen.

Andere kijk

Doordat de auteurs meerdere RCT’s gebruikten en naar de meer kleine en concrete stappen hebben gekeken, werd duidelijk dat de oorzaak niet bij het plichtsverzuim lag. De oorzaak die zij vonden vroeg om een andere oplossing en dus een ander beleid. Dit beleid moet als doel hebben het zo eenvoudig mogelijk maken om preventieve zorg te ontvangen. Het moet dus gratis, of zelfs met beloning worden gedistribueerd. Hoewel de auteurs hier geen specifieke rol toedichten aan ngo’s, geeft het wel aan dat er volgens hen op een andere manier moet worden gekeken naar hoe ontwikkelingshulp wordt verstrekt.

Sachs vs Easterly

De rode draad door het boek heen zijn de werken van Jeffrey Sachs’ ‘The End of Poverty en William Easterly’s ‘The White Man’s Burden’ en ‘The Elusive Waste for Growth’. De essentie van Sachs’ theorie is dat buitenlandse hulp essentieel is voor ontwikkelingslanden om aan de armoede te ontsnappen. Easterly daarentegen is tegen ontwikkelingshulp, het is het beste om de vrije markt haar werk te laten doen zodat de juiste prikkels ontstaan waardoor men zelf oplossingen voor problemen vindt. Het gaat Duflo en Banerjee er in hun boek niet om of ontwikkelingshulp goed of slecht is, maar of het in bepaalde gevallen iets goeds heeft uitgericht of niet en toetsen daarbij beide theorieën. Omdat het in het debat de N van NGO gaat over de toekomstige rol van ngo’s is het interessant om beide theorieën uit te pluizen, speciaal omdat hun visies tegenover elkaar staan. Vice Versa zal de belangrijkste argumenten over de rol van ngo’s in ‘The End of Povertyen ‘The White Man’s Burden’  binnenkort op een rijtje zetten.

Auteur
Lisette Wagtelenberg

Datum:
11 januari 2012
Categorieën: