
Interview Monique van ’t Hek (deel 2): ‘Driehoek ngo’s, bedrijfsleven en overheid moet in non-paper’
Vice Versa spreekt met Plan directeur Monique van ’t Hek over haar visie op de toekomst van het maatschappelijk middenveld. Vandaag het tweede en laatste deel van het tweeluik over samenwerking met andere ngo’s, de overheid en het bedrijfsleven. ‘Je moet er natuurlijk wel voor waken dat je je eigen identiteit niet kwijt raakt.’
‘Ik denk dat de samenwerking met grotere donoren heel goed, positief en belangrijk is,’ vertelt Van ’t Hek. ‘Je staat allen voor een doel en dat probeer je gezamenlijk te verwezenlijken. Goed, het is soms te bureaucratisch of te ambtelijk, maar het is goed dat er hoge professionele eisen aan vrijgegeven fondsen gesteld worden. Wij als organisaties moeten de eisen dan ook waar maken, nadenken over wat we willen gaan doen, waar we verantwoording voor moeten afleggen, enzovoorts. Dat is denk ik alleen maar goed.’
Wat zijn de frustraties omtrent de invloed van de overheid op projecten?
‘Nou, wij zijn al langer op die weg bezig [het verzakelijken van ontwikkelingsorganisaties waar de overheid meer belang aan is gaan hechten, red.], dus voor ons was het niet een nieuwe aanpak. Het is soms wel lastig dat je verschillende richtlijnen hebt van verschillende donoren, en dus in een land verschillende projecten uitvoert. Dat je daar dan niet één rapportage van kan schrijven, is niet efficiënt. Daar kunnen we nog wel slagen in maken, denk ik.’
En hoe zit het met de inhoudelijke eisen die vanuit de overheid aan projecten gesteld worden?
‘Natuurlijk zijn er weleens dingen waarvan je je afvraagt of het wel nodig is,’ geeft Monique van ’t Hek toe. ‘Maar in grote lijnen denk ik dat het goed is om duidelijke richtlijnen te hebben. Die samenwerking in allianties bijvoorbeeld, daar ben ik een ongelooflijk groot voorstander van. Ik heb zeventien jaar in ontwikkelingslanden gewerkt en gewoond, en ik heb zoveel eenlingen gezien, zoveel mensen die zelf wat probeerden. Dat zet gewoon geen zoden aan de dijk. Het samen doen, het samenwerken, daar ben ik echt heel erg voor. Ook die alliantievorming is naar mijn mening erg zinvol, dat je zegt: ga samen zitten, leer van elkaar, werk samen. We zijn nu pas een jaar bezig, maar het is erg inspirerend [Plan is penvoerder van de Child Rights Alliance die het Girl Power programma uitvoert, red.]’. Afgelopen december heeft Plan met de campagne ‘Because I’m a Girl’ na jarenlange lobby het voor elkaar gekregen dat de Verenigde Naties 11 oktober heeft uitgeroepen tot Wereldmeisjesdag. Dat is natuurlijk niet vanzelf gegaan.’
Heeft die samenwerking ook zonder overheidsfinanciering een toekomst?
‘Dat is absoluut de intentie. Je hebt niet nu iets gedaan alleen maar vanwege het medefinancieringsstelsel (MFS). Het is wel de bedoeling dat je dit bestendigt, dat je weet waar zo’n samenwerking effectief is, waar het goed loopt en het succes heeft. De voortzetting ervan zou dan ook moeten kunnen vanuit ons eigen budget en vanuit andere fondsen dan alleen die van de overheid.’
Hoe staat Plan Nederland tegenover de huidige tendens om meer samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven aan te gaan?
‘Er is op het moment een duidelijke move naar bedrijven vanuit de Nederlandse overheid,’ legt Van ’t Hek uit. ‘Al waren er weinig ngo’s uitgenodigd bij de conferentie ‘Ontwikkelingssamenwerking in bedrijf’ die daarover georganiseerd was. Ik vond dat alarmerend, het leek mij teveel op een één-tweetje. Ik vind namelijk echt dat je uit de driehoek bedrijven, overheid en ngo’s de meeste meerwaarde kunt halen, dus moeten ook de ngo’s erbij betrokken worden. Die werken aan armoedebestrijding en kennen de lokale problemen en context, en dat is voor bedrijven natuurlijk niet hun core business. Plan heeft ieder jaar het evenement ‘Schaatsen en Zwemmen voor Water’, waarbij kinderen rondjes schaatsen en zwemmen en gesponsord worden door hun oma’s, papa’s etcetera, extra ondersteund door de Nationale Postcodeloterij. Bedrijven willen wel vaak wat goeds doen in de omgeving, ook vanwege het vergrote verantwoordelijkheidsbewustzijn, dus de samenwerking met bedrijven en ngo’s is een goede combinatie. Ook de overheid moet erbij betrokken worden – niet alleen hier, maar vooral ook lokaal – omdat zonder de juiste regelgeving en controle veranderingen minder beklijven. Ik hoop dan ook dat er in het non-paper [van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, red.] meer aandacht wordt besteed aan die driehoek ngo’s, bedrijfsleven en overheid.’
Wat is een tip voor andere ngo’s om een vruchtbare samenwerking met het bedrijfsleven aan te kunnen gaan?
Monique van ’t Hek: ‘Als je samenwerkt met een bedrijf moet die coöperatie echt in de core business van beide organisaties iets raken. Je moet met respect en openheid met elkaar samenwerken. Dus niet dat je als ngo denkt: ‘We hebben geld nodig, het maakt niet uit waarvandaan, dan plukken we het bij een bedrijf weg’ of dat je als bedrijf misschien een verborgen agenda hebt en een markt wilt openen in Afrika. Dat soort motieven wegen natuurlijk wel mee, maar het moet wel echt een logische samenwerking zijn.’
‘Die samenwerking met bedrijven en overheid, dat is denk ik echt cruciaal,’ vervolgt de Plan directeur. ‘Daar moet je als ngo echt in meegaan. Grote problemen kun je nou eenmaal niet alleen aanpakken, daar moet je ook lokaal met overheden mee samenwerken. Dingen moeten beklijven en duurzaam zijn. Ik zou samenwerking met lokale overheden en het bedrijfsleven dan ook iedereen aanraden.’
Boet je als organisatie aan onafhankelijkheid in door inhoudelijk met het bedrijfsleven en de overheid samen te werken?
‘Daar moet je natuurlijk wel voor waken, dat je je eigen identiteit niet kwijtraakt. Maar als je samenwerkt, zul je altijd water bij de wijn moeten doen. Dat is ook het mooie eraan: zij begrijpen jou wat beter, en jij hen. Maar zoals gezegd moet het wel een gelijkwaardige en open samenwerking zijn. Als die er niet is, als je het puur voor het geld doet, gaat het niet werken.’
Lever je als organisatie autonomie in als je je onder druk van de donor op bepaalde thema’s of landen moet focussen om aanspraak te mogen maken op een budget?
‘Ik denk wel dat je als organisatie heel goed bij je eigen identiteit moet blijven,’ reageert Van ’t Hek. ‘Je bewaart ook je onafhankelijkheid in de keuze die je maakt en in bedrijven en fondsen die je aanspreekt, maar ook in de projecten die je kiest om uit te voeren. Je bent in gesprek met bedrijven, en dan kijk je of er een common ground te vinden is. Als je er niet uitkomt, dan ga je dus ook niet met die bedrijven in zee. Waarom zou je meewerken aan een project waarvan je als organisatie denkt dat het in vergelijking met andere problematiek minder noodzakelijk of minder effectief is?’
Lees hier het eerste deel van het interview met Monique van ’t Hek, en discussieer mee over de toekomst van het maatschappelijk middenveld op de nieuwsblog ’N van NGO’.