
‘De poten worden onder onze stoel vandaan gezaagd’
Wat hebben de bezuinigingen in het nieuwe subsidiestelsel voor gevolgen voor de organisaties en mensen in ontwikkelingslanden waarmee medefinancieringsorganisaties (MFO’s) samenwerken? Hebben deze partners programma’s moeten schrappen en mensen moeten teleurstellen die de hulp eigenlijk niet konden missen? Of hebben de mogelijkheid gegrepen om nieuwe bronnen van financiering en ondersteuning aan te spreken, die misschien creatiever en ook duurzamer zijn? Vice Versa is op zoek naar verhalen uit het veld. Vandaag: SEED Samburu, Kenia.
Mede-oprichter Miriam Winkel kwam in 2003 als toerist naar Kenia en ze voelde zich aangetrokken tot de Samburu-stam, een nomadenstam in het noorden van het land. ‘Vraag mij niet waarom,’ lacht ze aan de telefoon. Wat haar aangreep was dat de meeste ontwikkelingsorganisaties het gebied van de Samburu links lieten liggen, of de gestelde verwachtingen niet waarmaakten door gebrekkige communicatie met de bevolking. Wat nodig was, was een organisatie van Samburu zelf. Die werd in 2007 opgericht onder de naam SEED Samburu, Samburu Empowerment through Education and Development.
Link met Nederland
De organisatie heeft in haar korte bestaan al heel wat vooruitgang geboekt, mede dankzij de steun van Nederlandse donororganisaties. De grootste financiële bijdrage komt van Edukans, en andere bijdragen komen van Impulsis en Cordaid Vastenactie. De rest komt voornamelijk van particuliere donoren, zowel in Nederland als in Kenia zelf. Met het geld worden projecten in onderwijs, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, duurzame economische ontwikkeling, water(putten) en gezondheid van vee ondersteund.
Miriam is als Nederlandse de enige vreemde eend in de bijt tussen de Samburu. Ze vervult er een cruciale rol, omdat ze door haar contacten met en kennis van Nederland makkelijk fondsen kan werven. Ook uit haar eigen privékring geven er mensen geld; liever aan Miriam, die ze kennen en vertrouwen, dan aan een gironummer zoals 555. ‘Mensen vinden het prettig om een directe link te hebben’.
Bezuiniging doet heel erg pijn
‘Dit is een gebied waar nog heel veel moet gebeuren,’ aldus Miriam. ‘Het gaat echt om de basis. Zestig procent van de kinderen gaat hier niet eens naar school!’ Voor deze basis is nog heel veel geld en ook tijd nodig. Helaas kwam het bericht van Edukans dat er dit jaar van het aangevraagde budget maar 44% kon worden overgemaakt. Dit geld komt van MFS-II subsidie. De andere 56% moet door middel van een publiekscampagne van Edukans bij elkaar worden geschraapt. Als dat niet lukt, zullen er onvermijdelijk programma’s verdwijnen. Nu al kan er van de vier geplande klaslokalen maar één worden gebouwd, en moet er een streep door de rekening worden gezet van programma’s voor ouders.
Miriam kent de Nederlandse situatie, maar ze kan zich wel opwinden: ‘Onderwijs is hier nog een luxegoed, zoals wij in Nederland op vakantie gaan. Pas als al het andere goed gaat en er genoeg inkomsten zijn, sturen ouders hun kinderen naar school. Zeker in moeilijke tijden, nu met de droogte, blijven de kinderen thuis om bijvoorbeeld kilometers verderop water te halen. Wat door onze organisatie is opgebouwd, is nog zo wankel! In feite worden nu de poten onder onze stoel vandaan gezaagd.’
Nog moeilijker is het om de bezuinigingen aan de Samburu zelf te verkopen. ‘Als je geen tv en weinig contact met de buitenwereld hebt is het moeilijk te begrijpen wat er in de wereld, laat staan in Nederland omgaat,’ zegt Miriam. ‘We bereiden al onze projecten voor samen met de lokale gemeenschappen en creëren daardoor ook bepaalde verwachtingen. Nu moeten we ze opeens vertellen dat bepaalde zaken niet doorgaan. Dat heeft onze vertrouwensrelatie beschadigd. In het verleden hebben ze zo vaak te maken gehad met organisaties die van alles beloofden en het niet waarmaakten.’ In elk geval probeert SEED Samburu open te zijn naar de gemeenschappen.
Overlevingsstrategie: investeren in mensen
Via MFS-II krijgt de organisatie nog voor vijf jaar subsidie van Edukans. Toch wordt er al gekeken naar manieren om in het slechtste geval binnen een half jaar tot een jaar de programma’s over te dragen aan de lokale gemeenschap. Het restant van het budget dat SEED Samburu nog ontvangt wordt strategisch besteed aan community leaders en aan school management committees. Zij zijn degenen die in de toekomst het project kunnen voortzetten.
Daarnaast wordt er gezocht naar andere donoren. ‘Het is wel zo, alle organisaties moeten uit de zelfde vijver vissen.’ Maar Miriam laat weten dat ze er vertrouwen in heeft. En natuurlijk is er de campagne van Edukans, die mede in verband met de droogte in het gebied is opgezet. Na twee dagen zijn er al enkele duizenden euro’s opgehaald. ‘Wij geven niet op! De Samburu behoren tot de armsten van de armsten, ze hebben onze steun hard nodig.’