
Verburg met verkeerde aanpak naar FAO
Oud-minister Gerda Verburg gaat naar de FAO om de honger in de wereld te bestrijden. Volgens Wiet Janssen doet ze dat met een volkomen foute aanpak.
Gerda Verburg, ex-minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, wordt de nieuwe permanente vertegenwoordiger van Nederland bij de FAO, de Wereld-Voedsel Organisatie. Haar taak wordt het de honger in de wereld te bestrijden. Maar met haar aanpak zit ze er helemaal naast. Ze richt zich op het verkeerde probleem.
Afgelopen donderdag, in een interview op Radio 1, legde Verburg uit waar het in haar nieuwe functie om gaat: de landen in de wereld helpen om in eigen land, en wereldwijd, voldoende voedsel te produceren om alle inwoners van eten te voorzien. Zoals zo velen gaat ze er van uit dat honger bestaat omdat er wereldwijd te weinig voedsel is. Maar dat is nou net de misvatting. Er is helemaal geen tekort aan voedsel in de wereld! De FAO schrijft het zelf op haar website: ‘De wereld produceert genoeg voedsel om iedereen te voeden’.[1] Verburg wil dus een probleem oplossen dat er niet is. En het echte probleem ziet ze over het hoofd.
Hogere productiviteit
Dat echte probleem is dat veel mensen voor zichzelf te weinig voedsel produceren om van te kunnen leven, of niet genoeg geld hebben om voedsel te kopen. Die mensen help je niet door anderen meer voedsel te laten produceren. Je helpt de hongerigen alleen als je ze leert om zelf meer voedsel te verbouwen, of ze iets leert waarmee ze zelf een inkomen kunnen verdienen. Dan kunnen ze genoeg voedsel halen van hun grond, of hebben ze genoeg geld om het te kopen. En het voedsel hoeft ook niet allemaal uit het eigen land te komen. Als mensen genoeg geld hebben dan is er altijd wel een handelaar die het voedsel importeert.
De oplossing voor de honger is dus een hogere productiviteit van diegenen die honger hebben. En daarbij draait het vooral om kennis. Een arme boer kan alleen rijker worden als hij weet welke producten het meeste opleveren; welke zaden het het beste doen op zijn stuk grond; hoe, wanneer en hoeveel hij moet irrigeren; wanneer hij pesticiden en kunstmest moet gebruiken, en welke, en in welke verdunning, etc. Er moet ook wat geld bij, een kleine schenking of een microkrediet. Maar geld werkt alleen in combinatie met de juiste kennis.
Kennis voor andere beroepen
Er dreigt dan wel weer een nieuw probleem. Als alle kleine boeren veel meer gaan produceren gaan de prijzen zakken en dan dalen ook de inkomens van de boeren. Een groot aantal boeren zal daarom iets anders moeten gaan doen voor de kost. Naast hulpprogramma’s voor arme boeren moeten er dus ook programma’s komen die jonge mensen kennis bijbrengen voor andere beroepen. Omdat kinderen in arme gezinnen vaak al op hun tiende moeten gaan werken, zou voor hen de overdracht van kennis al in de eerste jaren van de lagere school moeten plaatsvinden.
Niet alleen Verburg maar de ontwikkelingshulp wereldwijd, inclusief die van Nederland, zou zich dus veel meer moeten richten op de overdracht van kennis waarmee een inkomen kan worden verdiend, zowel voor boeren als voor andere beroepen. Alleen zo verandert er werkelijk iets voor de bijna 1 miljard hongerigen in de wereld.
[1]
%202002.htm#Does_the_world_produce_enough_food_to_feed_everyone