
‘Who gets what, when and how?’
‘Zeg nooit dat je met een ngo samenwerkt’ (tip #1). Je wordt dan namelijk al bij voorbaat wantrouwig aangekeken.’ Ilse Zeemeijer loopt tegen de eerste strubbelingen op tijdens haar veldonderzoek in Uganda.
”Who gets what, when and how’ is een bekende uitspraak die er al in de eerste weken van mijn bachelor Politicologie is ingehamerd. Als 18 jarig dorpsmeisje vond ik dat toch wel een beetje confronterend. Daar gingen mijn idealen. Maar na ruim een maand onderzoek in Uganda krijg ik de zin niet meer uit mijn hoofd.
Ondanks dat ik van te voren ben gewaarschuwd dat mijn onderzoek gevoelig zou liggen, dacht ik dat het eigenlijk nog wel mee zou vallen. Ik ben tenslotte maar een gewone masterstudent uit Utrecht. Mijn onderzoeksbudget is welgeteld nul euro en ik vertegenwoordig geen gezaghebbende organisatie als de Wereldbank of de VN, maar gewoon mezelf. Op het eerste gezicht niet echt een ‘potentieel gevaar’ lijkt me.
Intelligent communiceren
Inmiddels ben ik erachter dat het toch iets anders ligt. Van mijn begeleider van de universiteit had ik voor vertrek al de tip gekregen om ‘intelligent’ te communiceren. Dat betekent dat je naar organisaties en officiële instanties niet zomaar het woord ‘land grabbing’ in de mond neemt. Dat veronderstelt namelijk al dat je partij hebt gekozen. Als onderzoeker probeer je zoveel mogelijk neutraal en objectief te zijn. Ondanks dat ik denk dat je nooit helemaal neutraal kunt zijn, vind ik het een mooi streven om te proberen om alle kanten te belichten en met echte feiten aan te komen. Aan politici, journalisten en ngo’s de taak om daarna een kant te kiezen.
Om te weten wie er in Uganda land opkoopt (of huurt), heb ik informatie van de autoriteiten nodig. Zo heb je de Uganda Investment Authority, een semi-autonome overheidsinstelling die samenwerkt met de overheid en de private sector met het doel om Uganda tot ‘leading investment destination’ te maken. Voor mij de perfecte bron voor informatie, want één van de taken is om informatie ‘uit eerste hand’ te verstrekken over de investeringsmogelijkheden in Uganda. Daarnaast helpen ze de investeerders ook nog eens met het verkrijgen van land. Dat zijn twee vliegen in één klap.
Met de tip van mijn begeleider in mijn achterhoofd besluit ik een keurig mailtje te sturen met de vraag of zij mij de gewenste informatie kunnen opsturen, aangezien hun website al een jaar ‘under construction’ is. Ik wil immers niet alleen maar uitgaan van de berichten in de media. Als het goed is kunnen zij mij vertellen wie er de afgelopen vijf jaar in Uganda heeft geïnvesteerd, waar en met welk doel. Klinkt simpel toch?
Niet publiek
Maar helaas. Na wat bellen, waarbij me vriendelijk wordt verteld dat ik een officiële brief moet sturen omdat alleen een brief rechtsgeldig is in de rechtbank, krijg ik uiteindelijk toch een kort mailtje van de directrice. ‘Die informatie is niet publiek. Waar wil je het voor gebruiken?’ Daar mag ik het mee doen.
Tijd om het intelligent communiceren in de praktijk te brengen. Een professor moet toch gevoelig zijn voor het argument dat je je als student wilt baseren op de juiste en volledige informatie en daarom de voorkeur geeft aan een officiële overheidsinstantie in plaats van krantenberichten? Bovendien vertel ik dat ik samenwerk met de Uganda Land Alliance, een Ugandese platformorganisatie die naast lobbyen voor eerlijke landrechten ook wetenschappelijk onderzoek doen.
Handleiding
Er bestaat echter geen handleiding voor intelligent communiceren. Als die handleiding wel zou bestaan, dan stond er vast en zeker: ‘Zeg nooit dat je met een ngo samenwerkt’ (tip #1). Je wordt dan namelijk al bij voorbaat wantrouwig aangekeken.
Het antwoord van de directrice is ook dit keer kort en duidelijk. Ondanks mijn argumenten, is ze niet van plan mij tegemoet te komen. ‘Dan nog delen we onze lijst met investeerders niet aangezien je werkt met een ngo, die vaak tegen investeringen zijn.’ Ze is wel bereid om me een selectie van de informatie te geven, maar ze verzekert me dat Uganda geen grote stukken land aan buitenlandse investeerders aanbiedt.
Ik vind het behoorlijk frustrerend, want ze weten toch ook wel dat er in allerlei rapporten en in de media over wordt geschreven? Ik mag dan wel zomaar een student zijn, maar ze denken toch zeker niet dat ze dit soort informatie altijd achter slot en grendel kunnen houden? ‘Who gets what, when and how’? Die informatie uit eerste hand is in ieder geval niet bestemd voor studenten en onderzoekers en de website zal vermoedelijk wel ‘under construction’ blijven.
Gelukkig is er geen tijd om met de handen in het haar te zitten. Na een gesprek met Esther, de directrice van ULA, weet ik wat mijn beginnersfouten zijn en heb ik weer nieuwe tips voor de handleiding ‘intelligent communiceren’. Tip #2: zeg niet dat je student uit Nederland bent en onderzoek doet, want dan zullen ze bij voorbaat al denken dat je je tijd toch verdoet. Tip#3: richt je niet op de mensen in hoge functies, maar op de mensen ergens in het midden van de hiërarchie (die zijn namelijk veel minder met politiek bezig dan hun bazen). Tenslotte, tip #4: maak gebruik van je connecties en zeg gewoon bij elk gesprek ‘Esther asked me to have a conversation with you’.
Kijk, zo doen we dat! Nu hopen dat het ook net zo makkelijk werkt in de praktijk.