
Religie in OS
Vijf jaar geleden verenigden zich een aantal (ontwikkelings)organisaties tot het Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling (KCRO). Het doel? Religie op de agenda zetten. Hierbij rees de vraag op welke manier professionals religie tegen kunnen komen in hun werk en hoe zij hiermee om moeten gaan. Vrijdagmiddag 4 maart presenteerde het KCRO het praktijkboek ‘Religie en Ontwikkeling’. Vice Versa was erbij.
Religie speelt een grote rol in ontwikkelingssamenwerking. Niet alleen omdat veel hulporganisaties vanuit een religieuze achtergrond werken, maar ook omdat religie in donorlanden zelf een belangrijke rol speelt. De rol van religie werd lange tijd onderschat in het ontwikkelingswerk. Onterecht, vinden enkele ontwikkelingsorganisaties, want religie in ontwikkelingslanden is sterk verweven met het publieke en politieke leven. Hulp kunnen bieden betekent daarom ook kennis hebben van de religie die er speelt. Dit geldt niet alleen in ontwikkelingslanden, ook in het Westen maakt religie de laatste jaren deel uit van het publieke debat. In 2006 verenigden zich daarom enkele organisaties tot het KCRO.
Vijf jaar lang werd het KCRO bemand door Cordaid, Icco, de Islamitische universiteit van Amsterdam, Seva Network Foundation en Stichting Oikos, maar vrijdag werd bekend gemaakt dat het KCRO wordt uitgebreid. Mensen met een missie, Edukans, Islamic Relief en het Migrantenconsortium zijn de gegadigden. Een belangrijke stap, volgens Manon Vanderkaa, directeur van Mensen met een Missie. ‘We hopen door deze stap de positieve bijdrage die religie kan hebben aan het licht te brengen´.
Drieslag
Vrijdagmiddag was het dan zover. Een sfeervolle bijeenkomst en een warm weerzien tussen partners, medewerkers en geïnteresseerden van het KCRO, waarbij het langverwachte praktijkboek ‘Religie en ontwikkeling’ werd gepresenteerd. Het praktijkboek gaat in op de vraag op welke manier professionals religie tegen kunnen komen in hun werk en hoe zij hiermee moeten omgaan. Het boek is het resultaat van de kennis, ervaring en reflectie die het KCRO sinds haar oprichting in 2006 heeft opgedaan.
Het schrijven van een praktijkboek bleek lastiger dan verwacht. Het aanreiken van handklare antwoorden bleek een ‘gebed zonder einde’, zo vertelde Welmoet Boender, één van de auteurs van het boek. Het overstijgen van casussen om algemeenheden weer te geven bleek onmogelijk door de complexiteit. Ervaringen delen door middel van casusmateriaal was er ook niet bij; het mocht geen dik boek worden.
Daarom besloot het KCRO te kijken naar de praktijkervaring en daar uit te leren. Zij schetsen hierbij een drieslag, die op verschillende situaties toepasbaar is. De drieslag, bestaande uit ‘ken je context, ken je (gespreks)partner en ken jezelf’ loopt als een leidraad door het boek, met religie als overkoepelend thema. Het KCRO hoopt met dit boek handvaten aan te reiken waardoor ontwikkelingswerkers inlevingsvermogen en gevoeligheid op het gebied van religie ontwikkelen, oftewel religieuze empathie.
Andere behoeften
Hoewel het KRCO uiteindelijk heeft gekozen voor een praktijkboek, met weinig casussen, kunnen voorbeelden verhelderend zijn. Een goede illustratie hiervan is het onderzoek van politicoloog Ward Berenschot.
Berenschot heeft van 2009-2010 onderzoek gedaan voor Mensen met een missie (één van de nieuwe partners van het KRCO) naar de invloed van religie op tolerantie en pluralisme in Indonesië. Hij ontdekte dat ontwikkelingsorganisaties zich voornamelijk focussen op Westerse waarden, zoals pluralisme en mensenrechten, terwijl deze begrippen voor de Indonesiër vreemd zijn en zij zelf andere vormen van hulp voor ogen hebben.
Berenschot sprak een lokale organisatie die zich wilde bezig houden met een kritisch religieus discours: het promoten van een andere interpretatie van de islam. Zij kregen echter geen geld van de ontwikkelingsorganisaties, omdat dit niet aansluit bij Westerse waarden. Volgens Berenschot zouden ontwikkelingsorganisaties niet moeten zoeken naar een overeenstemming tussen hen en lokale organisaties, maar zouden ze deze lokale organisatie moeten steunen in de behoeftes die er spelen. Dit vereist van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties een directere betrokkenheid op religie. Met het promoten van Westerse waarden spreken ontwikkelingsorganisaties niet veel mensen aan waardoor de hulp weinig effectief is.
De casus verduidelijkt de drieslag, maar duidelijk mag zijn dat er niet één logisch weergave bestaat, elke situatie heeft zijn eigen verhaal en moet ook op deze manier bekeken worden. Het boek is geen eindproduct, maar het begin van een open uitwisseling van kennis en ervaring. Geheel in deze trend werd vrijdagmiddag de nieuwe website van het KCRO gepresenteerd. Elke bladzijde van het praktijkboek is op de website gedigitaliseerd. En op elk hoofdstuk kan een reactie geplaatst worden. De drieslag nodigt de Nederlandse ontwikkelingswerker uit om verder te kijken dan alleen het promoten van de Westerse waarden. Religie mag hierin geen blinde vlek meer zijn. Ken je context, ken je partner en ken jezelf, want ´there is no outreach without inreach´.