
Weblog Irene: ontstaat hulp aan een ander vanuit angst?
Irene de Vries heeft zich tot nu toe nooit erg prettig gevoeld bij de manier waarop China haar positie inneemt in Afrika, maar misschien doen zij toch iets goed wat wij verkeerd doen. ‘Misschien hebben zij het concept van collectieve actie opgepikt waar wij het verloren zijn.’
In zijn boek Zorg en de Staat beschrijft de beroemde socioloog Abram de Swaan hoe mensen komen tot een daad van collectieve actie en hoe daaruit de verzorgingsstaat is ontstaan. Onlangs zette hij op een symposium getiteld ‘Vitamines in de ontwikkelingssamenwerking’, georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Tropengeneeskunde en Internationale Gezondheidszorg, nog eens uiteen hoe enkele eeuwen geleden rijke grondbezitters genoodzaakt waren een zorgstelsel voor de arme boeren op te zetten, omdat zij deze groep nou eenmaal hard nodig hadden. Immers, de uitval van arbeidskrachten zou ook direct effect hebben op hen. Maar vooral ook moest voorkomen worden dat arbeiders in opstand zouden komen en het werk zouden neerleggen.
Kortom, hulp aan een ander ontstaat uit angst voor die ander of de angst er zelf op achteruit te gaan. Het is mijn simplistische uitleg van de complexe en mooi geformuleerde zinnen van een socioloog, maar dit is wel zo ongeveer waar het op neer kwam.
Er werd een link getrokken naar de huidige ontwikkelingssamenwerking en internationale politiek. Immers, daar zaten we hier deze middag voor. Zoals in een boerensamenleving arme en rijke burgers elkaar nodig hebben, zo kunnen in de internationale politiek arme en rijke landen niet los van elkaar gezien worden. In eerste instantie leek het een vreemde link, zeker gezien het gezelschap van oud & jong tropenartsen en OS’ers, idealisten dus.
Dat we hulp zouden bieden aan ontwikkelinglanden uit een gevoel van angst was nog nooit in mij opgekomen. Ondanks de afbrokkelende verzorgingsstaat en de dalende investeringen die de Nederlandse politiek en daarmee indirect het Nederlandse volk bereid is te doen in de ontwikkelingssamenwerking, ga ik nog steeds uit van het gevoel van een humanitaire plicht van de mensen en daarmee automatisch de bereidheid om hulp te bieden aan een ander. Dat het niet puur altruïsme, maar ook eigen interesse en zelfvoldoening is waardoor ik heb gekozen voor de tropengeneeskunde moge duidelijk zijn. Maar angst?
Het is echter juist in die context van angst en de huidige onwil met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking in de Nederlandse politiek waar de Swaan een punt heeft. In zijn toespraak concludeert hij dat we op zoek moeten naar thema’s die het collectief activisme onderstrepen. Kortom, thema’s die de huidige politiek doen inzien dat ontwikkelingssamenwerking geen luxe maar een noodzaak is. Daarbij noemt hij het milieu en migratie, thema’s waarbij de verschillende landen genoodzaakt zijn om samen te werken. Het was overigens dezelfde week waarin het interview met PVV’er Kortenoeven op Vice Versa online verscheen. Daarin werd hem het migratiedilemma, investeren in arme landen om migratie te voorkomen, voorgeschoteld. Hij had er eigenlijk geen duidelijk antwoord op.
Of de Chinezen handelen uit angst bij het werk dat zij in Afrika verrichten is de vraag, maar in ieder geval komt bij hen de collectieve actie ook voort uit het feit dat zij Afrika nodig hebben. Professor Goudsmit (epidemioloog) vergelijkt tijdens hetzelfde symposium de motieven voor hulp van China (diamanten, grondstoffen en arbeidsplaatsen) met die van Europa (schuldgevoel over het voormalig kolonialisme en de slavernij). ‘Een door schuld gedreven economie hoort niet meer thuis in deze tijd’, concludeert hij.
Ik heb me tot nu toe nooit erg prettig gevoeld bij de manier waarop China haar positie inneemt in Afrika, maar misschien doen zij toch iets goed wat wij verkeerd doen. Misschien hebben zij het concept van collectieve actie opgepikt waar wij het verloren zijn.
Irene de Vries (26) is tropenarts in opleiding. Ze is afgestudeerd in de medische antropologie, sociologie en geneeskunde.