
Yannick du Pont: Economische groei is randvoorwaarde voor ontwikkeling, maar blijf rekening houden met allerarmsten
De afgelopen weken stroomden de verontwaardigde reacties op de Kamerbrief van Ben Knapen binnen op de Vice Versa site. Bezuinigingen op sociale sectoren waren ongehoord, zo vonden veel mensen. Een positief geluid komt uit de hoek van het bedrijfsleven. Yannick du Pont, voorzitter van SPARK (een NGO die bedrijven in fragiele staten ondersteunt), is blij met de nadruk op economische groei. ‘Economische groei is de randvoorwaarde voor ontwikkeling’. Wel heeft hij een aantal kanttekeningen die Knapen in acht zou moeten nemen, wil zijn beleid ook de allerarmsten ten goede komen.
Terwijl op deze site veel verontwaardigde reacties te lezen waren over de bezuinigingen op onderwijs en gezondheidszorg, zijn er vanuit de economische hoek positievere reacties te ontwaren. Yannick du Pont, directeur van SPARK, is blij met de nadruk op economische bedrijvigheid in het nieuwe beleid. De focus op groei sluit naadloos aan op de missie van SPARK. Deze organisatie stimuleert namelijk economische groei en ondersteunt midden- en kleinbedrijven: precies de speerpunten van Knapen zijn nieuwe beleid. SPARK opereert in fragiele staten, zoals Kosovo, Liberia, de Palestijnse Gebieden en Oost-Afrika, waar ze mensen ondersteunen om hun eigen bedrijf op te zetten of een bestaand bedrijf uit te breiden.
Economische groei is randvoorwaarde voor ontwikkeling
Het stimuleren van bedrijvigheid in fragiele staten is ontzettend belangrijk, vindt Du Pont. ‘In deze landen zijn er talloze jonge en ambitieuze mensen met veel kennis en energie die graag hun eigen bedrijf willens starten of te laten doorgroeien. Het is belangrijk hen te stimuleren om bedrijfjes van de grond te krijgen. Op die manier creëer je banen en neemt het inkomen van de overheid toe. Met de geïnde belastingen kan de overheid weer investeren in sectoren als onderwijs en gezondheidszorg. Economische groei is de randvoorwaarde voor ontwikkeling.’
Dat Yannick du Pont blij is met de nadruk op economische groei, betekent niet dat hij de bezuinigingen op onderwijs en gezondheidszorg toejuicht. Ook dat is ontzettend belangrijk. Toch werd er in het verleden naar zijn mening te veel nadruk gelegd op de sociale sectoren, en is het goed dat nu de economische sector meer vooruitgeschoven wordt. ‘In het verleden kreeg economische ontwikkeling minder de aandacht. Het werd wellicht toch een beetje gezien als een rechtse hobby. Veel mensen stonden er wantrouwend tegenover.’
We moeten echter niet denken dat door het stimuleren van economische bedrijvigheid alle problemen opgelost zouden zijn, zo waarschuwt Yannick du Pont. ‘We moeten ook oog hebben voor de verdeling van de welvaart. Groei is één ding, maar in veel opkomende economieën zoals China zie je nog steeds grote groepen arme mensen. Je moet dus oog blijven houden voor de randvoorwaarden, waaronder eerlijke groei bewerkstelligd kan worden.’
Een complexe onderneming
Door zijn jarenlange ervaring op het gebied van private sector ondersteuning (Yannick du Pont is al vanaf 1994 actief), heeft hij heel wat lessen geleerd. Een aantal wil hij graag aan Ben Knapen meegeven.
De Pont verwelkomt de focus op fragiele staten, maar waarschuwt wel dat dit een complexe onderneming is. Fragiele staten kampen met een dubbel probleem: ze moeten gestabiliseerd worden, en tegelijkertijd ontwikkeling en groei aanpakken. Een bijkomende moeilijkheid is dat alle hulp in dit soort staten in beginsel extra gepolitiseerd is. ‘Als je bijvoorbeeld hulp geeft aan een partij die dominant is in een conflict, kan je met je hulp een conflict negatief beïnvloeden,’ legt du Pont uit. Er moet dus heel voorzichtig te werk worden gegaan en hulp moet in ieder geval voldoen aan het do no harm principe. SPARK werkt dan ook nauw samen met analisten die de lokale context onderzoeken en precies aangeven hoe de situatie van een land is en wat de effecten van hulp zullen zijn.
Pak de hele keten aan
Een volgende les is: richt je op de hele keten van het bedrijfsproces. Veel organisaties houden zich slechts bezig met één aspect: met capaciteitsopbouw, óf het verstrekken van leningen, óf technische ondersteuning. Maar een bedrijf heeft niets aan een lening als het niet goed getraind is, en heeft geen baat bij een training als er vervolgens geen geld op tafel komt. Een programma zou daarom bij de complete levensduur van een bedrijf betrokken moeten zijn. ‘Binnen elke keten van een bedrijfsproces, bied je experts aan die daar de beste in zijn. Zo kan je een heel pakket bieden waarmee bedrijven daadwerkelijk uit de voeten kunnen.’ Daarbij is het van belang dat Nederland luistert naar wat de bedrijven willen en niet zelf denken te weten wat de bedrijven nodig hebben.
Niet te strenge eisen
Verder is Du Pont terughoudend met het stellen van al te strenge eisen waar een bedrijf aan zou moeten voldoen om voor steun in aanmerking te komen. Sommige NGO’s stellen dermate zware eisen op het gebied van milieu, vrouwenparticipatie en arbeidsvoorwaarden dat er vrijwel geen bedrijf meer te vinden is dat daaraan kan voldoen. ‘Je moet wel realistisch blijven. Als je al te hoge doelen stelt schakel je de bedrijven uit die op den duur juist wél de groepen aan het werk zet die je aan het werk wilt hebben. Wij stellen bijvoorbeeld geen harde quota eisen voor vrouwen, maar zetten wel ontzettend hard in op promotie met vrouwenbewegingen. Dat werkt.’ Du Pont benadrukt echter wel dat er binnen zijn organisatie goed wordt gekeken of een bedrijf wel in orde is: als een bedrijf onethisch bezig is, kunnen ze niet op steun van SPARK rekenen.
Pro poor growth
En hoe zit het met de pro poor growth, iets waar onder meer Arjan el Fassed en Sjoera Dikkers in het Tweede Kamerdebat van afgelopen maandag nadrukkelijk op hamerden? SPARK staat helemaal achter dit begrip. In alle programma’s wordt geanalyseerd waar de groei uiteindelijk terecht komt. Maar ook hier is een valkuil: in sommige pro-poor programma’s wordt het aspect groei weer totaal over het hoofd gezien. Het komt dan neer op een verkapt sociaal programma dat wel werkgelegenheid voor één persoon verschaft, maar niet op grote schaal mensen uit de armoede kan helpen. Een goede balans vinden is dus essentieel, vindt de Yannick de Pont.
Houd de subsidies aan het Nederlandse bedrijfsleven in de gaten
Hoe staat Du Pont tegenover het subsidiëren van het Nederlandse bedrijfsleven? Die moet je er zeker bij betrekken, vindt hij. ‘Een van de eerste vragen die wij van bedrijven in het veld krijgen is of wij hen kunnen helpen een markt te vinden – vaak ook in Europa. Zonder afzetmarkt zullen bedrijven geen groei kunnen vertonen. Daarnaast ontbreekt het vaak aan technische expertise die juist bij Nederlandse bedrijven goed ontwikkeld is. Een goed voorbeeld is de landbouwsector.’ Nederlandse bedrijven hebben wel prikkels nodig om te investeren in fragiele staten. Uiteindelijk willen ze netjes hun omzet kunnen halen, en schrikken ze van de vele risico’s die er in dat soort landen bestaan. Du Pont vindt er dan ook niets mis mee om te kijken hoe je dat risico kunt verdelen, zolang de steun maar leidt tot lokale pro-poor growth.
Wel is ook hier oplettendheid gepast. ‘Bedrijven kijken natuurlijk hoe ze er zelf beter van kunnen worden. Als je hen steunt met ontwikkelingsgelden, moet je wel zeker weten dat dit geld ook daadwerkelijk de ontwikkeling van een land ten goede komt wordt. We moeten niet terug naar gebonden hulp.’ Ook al heeft Knapen afgelopen maandag verzekerd dat het zeker niet de bedoeling is dat we teruggaan naar gebonden hulp, een kritische blik is gepast, vindt Du Pont. Geef de subsidies aan het Nederlandse bedrijfsleven dus een eerlijke kans, concludeert Du Pont, maar houd het zeker in de gaten.
Kosovo
Tot slot wil Yannick du Pont Knapen ook graag meegeven dat hij vooral niet uit Kosovo moet vertrekken. ‘Zeker gezien de focus op eigenbelang, zou het zeer onverstandig zijn Kosovo te laten vallen. Als het mis gaat in dat land, ondervinden wij er in Europa direct de effecten van. Dat heeft gevolgen voor de veiligheid en stabiliteit.’ En dit is nu juist een van de global common goods waar Knapen op in wil zetten.