
‘OS kent helaas geen afrekencultuur’
-
Foto: Roel Burgler
Arjan Erkel werd bekend door zijn ontvoering in Dagastan als medewerker van Artsen zonder Grenzen. Bijna zes jaar later timmert hij in Nederland behoorlijk aan de weg en is alweer zijn derde boek verschenen, ‘Generatie Yep’. Over ontwikkelingssamenwerking heeft hij nog altijd een pittige mening.
Arjan Erkel heeft na zijn vrijlating bepaald niet stilgezeten. Hij schreef over zijn eigen ontvoering het boek Ontvoerd en over de levens van door het islamitisch geloof gegrepen jongeren Samir. Hij geeft lezingen over het door hemzelf ontwikkelde ‘ontgijzelingsmodel’ voor het vergroten van persoonlijk leiderschap, richtte met onder andere Yolanthe Cabau van Kasbergen de stichting Stop Kindermisbruik op, en is sinds vorig jaar directeur van Malaria No More.
Afgelopen zomer verscheen ‘Generatie Yep’, een boek over de opkomst van de Young Ethnic Professionals, een hoogopgeleide multiculturele generatie die helemaal is geïntrigeerd in Nederland en ons land volgens Erkel ook veel te bieden heeft. ‘De discussie over migranten gaat vaak over wat er mis is’, stelt Erkel. ‘Dat is deels terecht, maar ik wil laten zien wat er wél goed gaat. Niet op een ouderwets linkse manier met een aai over de bol, maar gewoon de realiteit laten zien van een groep geslaagde mensen.’
Andermans geld
Vorig jaar maakte Erkel zijn officiële comeback in de ontwikkelingssamenwerking. Twee dagen per week is hij directeur van Malaria No More. ‘Ik heb wel getwijfeld over deze stap’, zegt hij. ‘Mijn vorige periode als hulpverlener liep met de ontvoering natuurlijk niet goed af. Ook ben ik niet onverdeeld positief over het wereldje. Ik vind dat binnen de sector nog steeds een Politbureau-mentaliteit heerst. Er wordt te weinig erkend dat er ook fouten worden gemaakt. Ook kent ontwikkelingssamenwerking geen afrekencultuur. Een manager van Heineken wordt ontslagen als hij fouten maakt en zijn doelstellingen niet haalt. In de ontwikkelingssamenwerking kun je je hele leven onbezorgd blijven werken, ook al haal je geen resultaten. En niets is gemakkelijker dan andermans geld uitgeven.’
Maar malaria was een onderwerp dat Erkel aansprak. ‘Het is een concreet probleem dat we ook met z’n allen kunnen oplossen. Met een investering van 15 miljard dollar kun je malaria de wereld uit helpen.’ Hij vindt ook dat donoren zich veel gerichter en met verenigde krachten op een probleem moeten richten en pas moeten stoppen met die focus totdat het probleem helemaal is opgelost. ‘Nu is het vaak te modegevoelig. Na een paar jaar wordt er weer een nieuw speerpunt bedacht.’
Idealiter zou volgens Erkel ieder donorland een land of een thema moeten adopteren en zich alleen maar daarop richten. ‘Dan voorkom je bovendien dat allerlei donoren door elkaar heen gaan werken. Neem Sierra Leone, een land met water en veel natuurlijke grondstoffen. Als Nederland nu eens heel gericht tien tot twintig jaar dat land helpt en zich ook echt verantwoordelijk voelt, dan staat Sierra Leone daarna werkelijk op eigen benen. Of laten we ons nu eens twintig jaar alleen maar op Bangladesh gaan richten en zorgen dat het land na die twintig jaar echt achter goede dijken ligt. Of waarom committeert Nederland er zich niet aan om in tien tot vijftien jaar de malaria helemaal de wereld uit te krijgen? Ik denk dat dit veel meer oplevert dan overal hulp te geven met net een beetje te weinig.’