Kritisch rapport over transparantie ontwikkelingssamenwerking naar Tweede Kamer

Volgens onderzoek van de Algemene Rekenkamer was er de afgelopen jaren onvoldoende overzicht in de uitgaven en doelstellingen van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Deze en andere conclusies zijn inclusief aanbevelingen in een brief naar de Tweede Kamer gestuurd.

Afgelopen donderdag stelde de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer op de hoogte van de resultaten van een overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gesprek vond plaats naar aanleiding van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de transparantie en verantwoording over de middelen voor ontwikkelingssamenwerking.

De Algemene Rekenkamer heeft de brief naar de Tweede Kamer gestuurd omdat het parlement binnenkort de begroting van 2011 en het jaarverslag 2009 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken behandelt.

De resultaten van het onderzoek tonen een gebrek aan overzicht in de geldstromen en de doelen die de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de afgelopen jaren heeft gesteld. Het onderzoek richtte zich op drie punten, namelijk beleidsdoelen, concrete activiteiten en uitgaven.

Beleidsdoelen: een gebrek aan samenhang en prioriteiten

De Algemene Rekenkamer concludeert ten eerste dat de doelstellingen die in de strategische beleidsagenda worden geformuleerd geen duidelijke onderlinge samenhang vertonen. ‘Daardoor geeft de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken onvoldoende inzicht in wat de minister met zijn beleid wil bereiken’, aldus de onderzoekers in de brief. ‘Daarnaast sluiten de doelen die in de beleidsagenda staan niet aan op de operationele doelen die elders in de begroting worden opgevoerd.’

Bovendien noemt de minister in de verschillende beleidsdocumenten wel prioriteiten, maar vermeldt hij niet aan welke onderwerpen hij geen aandacht meer gaat besteden, of welke hij gaat afbouwen. Volgens de Algemene Rekenkamer draagt dit er aan bij dat de lijst van doelen en activiteiten van ontwikkelingssamenwerking steeds langer wordt, maar dat er onvoldoende tijd, mensen en middelen zijn om die te realiseren.

Een ander punt van kritiek is dat vaak niet duidelijk is hoever de ministeriële verantwoordelijkheid reikt bij het realiseren van de gestelde beleidsdoelen, waardoor het voor de Tweede Kamer moeilijk is te bepalen wanneer zij de minister ter verantwoording kan roepen.

Concrete activiteiten: onduidelijkheid

Volgens de onderzoekers van de Algemene Rekenkamer bieden de beleidsdocumenten weinig duidelijkheid over hoe het ministerie de gestelde doelen wil gaan realiseren en ‘daar waar wel sprake is van een duidelijke samenhang tussen beleidsdoelen en concrete activiteiten, is lang niet altijd duidelijk waarom juist die bewuste activiteiten zijn gekozen.’

De begrotings- en verantwoordingsdocumenten bieden daarnaast geen duidelijkheid over welke verschillende financieringsinstrumenten (bijvoorbeeld MFS, ORIO, Schoklandfonds) en kanalen (multilateraal, bilateraal, particulier) de minister inzet voor het verwezenlijken van de verschillende doelen.

Uitgaven: geen inzicht in bilaterale geldstromen

De onderzoekers namen de begroting 2009 van Buitenlandse Zaken onder de loep en noteerden daarover het volgende in hun brief aan de Tweede Kamer: ‘De minister besteedt vooral veel aandacht aan activiteiten die specifiek zijn voor dat jaar. De kosten van structurele activiteiten met een groot financieel belang, zoals budgetsteun aan overheden van ontwikkelingslanden, blijven daardoor onderbelicht.’

Tot slot wordt opgemerkt dat de minister wel noteert hoeveel geld er aan de operationele doelen wordt besteed, maar niet naar welke landen dit gaat.

De vraag is of dit wel echt nodig is, want een overzicht van de bilaterale geldstromen wordt jaarlijks gegeven in de HGIS-nota.

Het onderzoek werd gedaan aan de hand van drie operationele doelen uit de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Lees hier de hele brief.