WRR-debat: ‘Bram, wat je nu zegt is onzin!’

Woensdagavond organiseerden NCDO en IS een debat in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam over het onlangs verschenen WRR-rapport Minder pretentie, meer ambitie. Ten overstaande van een overvolle zaal mochten twee van de auteurs, Peter van Lieshout en Monique Kremer, enkele van hun conclusies en aanbevelingen beargumenteren. Er werd met onder anderen Louk Box, Bram van Ojik en enkele vertegenwoordigers uit ontwikkelingslanden gediscussieerd over armoedebestrijding versus economische groei, de millenniumdoelstellingen en de rol van de Nederlandse ambassades. Het advies om de 0,7% norm te herzien bleef buiten schot.

Debatleider Evelijne Bruning (oud hoofdredacteur Vice Versa) zette het debat al snel op scherp door mede te delen dat er voor compromissen geen ruimte was. Stellingname was een vereiste.

Allereerst werd er geïnventariseerd van wie Van Lieshout en Kremer die avond steun konden verwachten en van wie niet. Dit gebeurde doormiddel van een alternatieve versie van petje op, petje af, waarbij het petje in dit geval een regenhoes voor een fietsenzadel was. Het was een eigenaardig gezicht dat iets minder dan de helft van de zaal aangaf de conclusies van de WRR te ondersteunen door met een soort badmutsconstructie op het hoofd te staan. Van de delegatie ‘Zuidelijke stemmen’ die was ingevlogen verklaarde zich slechts één persoon solidair met het WRR.

Economische groei

Van Lieshout lichtte nog maar eens toe wat de belangrijkste aanbeveling in het rapport is: Er moet een verschuiving plaatsvinden van armoedebestrijding naar economische groei. De eerste behelst volgens Van Lieshout weliswaar populaire en mediagenieke thema’s, zoals onderwijs en gezondheidszorg, maar dat zijn niet noodzakelijkerwijs de juiste thema’s om in te investeren.

‘Investeren in economische groei komt waarschijnlijk niet de huidige generatie armen ten goede,’ gaf Van Lieshout toe, ‘maar wel de volgende. Je kunt doorgaan met geld uitgeven aan armoedebestrijding, maar ga dan niet klagen als een land niet zelfredzaam wordt.’

Millenniumdoelen

Vervolgens mocht Van Lieshout nog even los op de millenniumdoelen: ‘De millenniumdoelen zijn het voorbeeld van armoedebestrijding zonder ontwikkeling.’

Reine Rala, een Filipijnse afgevaardigde wees Van Lieshout er op dat de millenniumdoelen overheden dwingen om te focussen op duidelijke targets. Als voorbeeld noemde zij de gezondheidszorg in haar land. Veel arme Filipino’s hebben geen toegang tot medische voorzieningen, omdat ze te duur zijn en in handen van de private sector. ‘In dit geval is investeren in de gezondheidssector heel belangrijk,’ aldus de Filipijnse. Of zij daarbij op het juiste paard wedt is de vraag: ‘De Filipijnse regering doet er alles aan om de MDG’s te bereiken.’ Opmerkelijk, want de Filipijnse overheid is door en door corrupt en voornamelijk bezig haar eigen zakken te vullen, een probleem dat meer ontwikkelingslanden kennen.

Een aanwezige uit Angola haakte in op het thema gezondheid. ‘Ik heb Angolese boeren dagenlang ziek op bed zien liggen in plaats dat ze hun land bewerken. Die hebben op dat moment veel meer aan goede gezondheidszorg.’

Bram van Ojik sprak namens het ministerie van ontwikkelingssamenwerking. Hij vertelde dat het WRR-rapport ook daar met applaus was ontvangen, maar voegde er wel aan toe dat hij niets zag in het advies om het zwaartepunt van investeringen weg te halen bij armoedebestrijding.

‘Daarnaast,’ zei hij, ‘zou het erg pijnlijk zijn om de millenniumdoelen af te schieten, vijf jaar voor de deadline. Ze manen alle betrokken partijen tot grote inspanning om de doelstellingen te halen.’

Wie profiteert van economische groei?

Een Russische aanwezige, werkzaam in Colombia, vroeg zich hardop af waarom de WRR er vanuit lijkt te gaan dat economische groei per definitie ten goede komt aan armen. ‘In sommige landen kun je op papier wel economische groei constateren, maar vaak profiteert het arme deel van de bevolking daar helemaal niet van. In sommige gevallen verslechtert hun situatie juist.’

Bram van Ojik voegde daar aan toe: ‘Het lijkt nu net alsof armoedebestrijding en ontwikkeling niet samengaan. Dat is niet waar. In Afrika bijvoorbeeld hebben we met de millenniumdoelen veel bereikt en tegelijkertijd ontstaat er economische groei, hogere belastinginkomsten.’

Peter van Lieshout reageerde fel op de uitspraak van Van Ojik: ‘Bram, ik hou van je, maar wat je nu zegt is grote onzin. Wij laten in het rapport ook zien dat het goed gaat in Afrika. Maar wat is daar de oorzaak van? Investeren in producten, of het sturen van hulpgeld?’

Bram van Ojik: ‘Oeganda kent een economische groei van 6 à 7 procent per jaar. Profiteren de armen daar ook van? Nee. Armoedebestrijding is nodig om het arme deel van de bevolking toegang te verschaffen tot economische groei.

Ambassades of NLaid?

Het tweede deel van de discussie begon met de rol van de Nederlandse ambassades in het ontwikkelingsbeleid. De WRR pleit voor een overkoepelende organisatie die het ontwikkelingswerk van de ambassades overneemt, naar het voorbeeld van USaid. ‘Een professionele organisatie die het land en de mensen die er wonen goed kent. Ambassadepersoneel verhuist van het ene naar het andere land, dat is geen constructieve bijdrage aan ontwikkeling,’ aldus Kremer.

Daarnaast pleit de WRR voor een beperking van het aantal donorlanden. Kremer verduidelijkt: Wij zeggen niet dat het per sé landen moeten zijn. Het kunnen ook regio’s zijn. Het gaat erom dat je je focust op en beperkt tot een regio die je kent, zodat je weet waar je het over hebt.’

Ngo’s kunnen daarin ook een rol spelen wat Kremer betreft, maar niet op de huidige manier. ‘Het ministerie geeft veel geld aan Nederlandse ngo’s. Die verspreiden het vervolgens weer als confetti onder talloze kleine organisaties. Een organisatie als NLaid heeft zelf expertise in huis, maar kan waar nodig de hulp van lokale ngo’s inschakelen. Waarom zouden we al dat geld eerst aan Nederlandse ngo’s geven?’

Kerryn Krige uit Zuid-Afrika merkt op dat ontwikkelingshulp onder organisaties als USaid erg gepolitiseerd is. In het geval van USaid zijn donaties vaak verbonden aan het kopen van Amerikaanse producten. En de organisatie heeft donaties aan aidsprojecten waarbij condooms werden verspreid stopgezet. Dat paste niet in het beleid van Bush.

Verloren kennis

Waar wel iedereen het over eens leek te zijn is dat Nederland haar rol als gidsland is kwijtgeraakt. De kennis is er niet meer.
Kremer verwijst naar het Britse Department for International Development (DFID), dat veel investeert in onderzoek. ‘In Nederland zijn we dat kwijtgeraakt.’
Louk Box mengde zich in het debat met de vraag: ‘Wat moet het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking moet doen om weer een kennisministerie te worden, in plaats van een geldministerie. Dan zal Nederland het veel beter doen dan onder de huidige omstandigheden.’

Daarnaast plaatste Box vraagtekens bij de richting die het debat opging. ‘Het debat gaat enkel over de bilaterale hulp, terwijl dat maar een klein deel van de Nederlandse ontwikkelingshulp behelst.’ In Box’ ogen heeft bilaterale hulp een grote zwakte, namelijk dat er altijd politieke belangen spelen. Wat hem betreft zijn de multilaterale en civilaterale kanalen veel belangrijker, maar die werden in het debat niet besproken. ‘In een ideale situatie moeten alle drie gecombineerd worden en dat gaat niet gebeuren in een organisatie als NLaid.’

Kort samengevat

Tot slot was het aan Ton Dietz om het debat van die avond samen te vatten. ‘Het rapport heeft een debat gecreeerd. Het gevaar bestaat dat het verzandt in oneliners en dat is niet de manier om om te gaan met zo’n complex vraagstuk.

En waarom wordt vanavond de discussie beperkt tot gezondheid en onderwijs? Nederland zou zich veel meer moeten concentreren op millenniumdoel 8, want dat gaat over coherentie van beleid.

Het rapport constateert dat de Nederlandse ontwikkelingshulp zich beperkt tot onderwijs en gezondheid. Is dat de juiste balans om een verandering teweeg te brengen? Volgens de WRR niet.

De vraag is hoe kunnen de armen profiteren van economische groei? Allen dit rapport is niet genoeg om daar antwoord op te geven. Daarvoor hebben we meer kennis nodig.’

Met betrekking tot NLaid merkte Dietz op: ‘Professionaliteit is het sleutelwoord. Dan kun je je terecht afvragen of een focus op de Nederlandse ambassades toereikend is. Om echt een verschil te maken moeten we volgens het rapport verder kijken dan de ambassades. Anderen nemen daar geen genoegen mee en willen meer bewijs zien.

Wat mij betreft is dat het meest belangrijke debat van de komende jaren.’

Auteur
Andre van der Stouwe

Datum:
11 februari 2010
Categorieën: