Filosoferen met Ellen: Utopia in tijden van jihad

BLOG – Het radicale geweld van jihadstrijders houdt de wereld in zijn greep. Om het tij te keren, proberen we de toedracht van het terrorisme te begrijpen. Sociale en materiële uitsluiting is volgens velen de hoofdoorzaak, maar houdt die conclusie wel stand? Ellen Mangnus haalt opiniemakers aan die het succes van de jihad juist verklaren door het gebrek aan idealen in de samenleving. Welke gevolgen zou dat hebben voor ontwikkelingswerk?

‘Boko Harams strategie van seksuele terreur’ stond op 17 mei op de cover van de International New York Times. Een dorpje in het noorden van Nigeria was door de overheid verlost van de onderdrukking door de radicale islamitische sekte, en daarmee kwam ook een lugubere strategie voor machtsuitbreiding aan het licht. Duizenden vrouwen blijken door de soldaten in bezit genomen en verkracht te zijn. Massaverkrachtingen zijn volgens experts niet alleen een effectief wapen om angst te zaaien, maar ook een methode om een generatie opvolgers te creëren. Al jarenlang voert Boko Haram tegen de Nigeriaanse overheid een barbaarse strijd, die gekenmerkt wordt door afslachting van onschuldige burgers. Zo’n tienduizend Nigerianen vonden reeds de dood in de moordpartijen. En dan nu deze massale verkrachtingen. Er bestaat toch geen meer mensonterende manier om een ideaal te bereiken dan dit?

ISIS, Boko Haram en Al Shabaab, alledrie extremistische bewegingen die praktijken uitvoeren die voor buitenstaanders gelijkstaan aan het tegenovergestelde van ontwikkeling, namelijk destructie. Samen staan ze garant voor een flinke dosis ellende. Hoe verklaren we het bestaan van zulke bewegingen? Waarom nemen mensen deel aan zulk bruut geweld? En wat betekent dit voor de praktijk en methodes van ontwikkelingswerk?

Culturele drenkelingen

De verklaringen die aangevoerd worden, zijn divers. Eén verklaring voor deelname aan de gewelddadige bewegingen luidt bijvoorbeeld dat de strijders jaren lang uitsluiting ervaren hebben. In Afrika gaat het dan om minderheidsgroepen die niet gehoord zijn en zich minder kansen en mogelijkheden geboden zagen dan hun landgenoten. Jihadstrijders die juist zijn opgegroeid in westerse landen, zouden daar discriminatie ervaren hebben: op straat, op school en bij sollicitaties. Psychologisch onderzoek heeft aangetoond dat uitsluiting pijn doet en dezelfde delen in de hersenen activeert als fysieke pijn.

Ten strijde trekken zou dus gezien kunnen worden als een vorm van wraak voor geleden pijn in het verleden en als verzet tegen discriminatie. De mislukkingen van de westerse multiculturele samenleving zou dan de perfecte voedingsbodem zijn voor het kweken van jihadstrijders.

Wat als het materialisme van onze westerse samenleving jongeren in de armen van radicaal gedachtegoed drijft?

Ook de aantrekkingskracht van het gevoel ergens bij te horen wordt opgevoerd als stimulans. Schipperend tussen de traditionele waarden van hun ouders en de westerse waarden die worden uitgedragen door jongere generaties in hun omgeving en in de media, zou een culturele drenkeling op zoek gaan naar houvast en geborgenheid. De extremistische groepen die een strakke leidraad hanteren voor goed en kwaad, bieden zowel identiteit als bescherming.

Pijn uit het verleden en gebrek aan waardering in het heden. Als derde reden wordt het verlangen naar toekomstperspectief geopperd. Als jihadstrijder voel je je geborgen in het hiernamaals. Als je je jarenlang geschaamd hebt voor wie je bent, kan dit een begerenswaardige droom zijn.

Zulke verklaringen bieden een handvat voor overheden om preventiemaatregelen te nemen. In 2007 stelde de Nederlandse regering 28 miljoen euro beschikbaar voor activiteiten die ervoor moesten zorgen dat minderheden zich gehoord, geaccepteerd en gewaardeerd voelen. Bijvoorbeeld door het stimuleren van interculturele dialoog en door sociale werkers te leren hoe ze radicalisering kunnen signaleren.

Volgens de Volkskrant-columniste Elma Drayer gaat het te ver om de hand in eigen boezem te steken. In haar essay ‘Waarom jihadi’s niet onze eigen schuld zijn’ in Vrij Nederland (9 december 2014) schrijft ze: ‘Alsof iemand die geen stageplaats heeft kunnen krijgen overgaat op afslachting van anderen. Of gaat verkrachten omdat hij zijn leven lang in een achterstandswijk heeft gewoond?’ Volgens Drayer zijn wij zo hard op zoek naar een concrete bron van extremistisch geweld dat we onjuiste conclusies trekken over oorzaak en gevolg. Wat als “het kwaad” zich nou eens niet zo logisch manifesteert? Als je niet kunt verklaren wanneer en waarom het precies ontstaat?

Alternatieve uitleg

Filosoof Susan Neiman, die in het boek Evil in Modern Thought: An Alternative History of Philosophy stelt dat het inderdaad onmogelijk is te voorspellen in welke vorm het kwaad zich gaat manifesteren. Onderzoek heeft aangetoond dat een zeer klein percentage van gediscrimineerde mensen radicaliseert. De achtergronden van westerse jihadstrijders zijn zeer divers, van goed geïntegreerde, hogeropgeleide moslims tot westerlingen die zich tot de islam hebben bekeerd. Het is onmogelijk om te voorspellen wie wanneer gevaarlijke keuzes zal maken. Volgens Neiman moeten we ons daar ook niet mee bezighouden. Ze zoekt de verklaring op een abstracter niveau en stelt dat er één gedeelde noemer is die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van het kwaad: namelijk het gebrek aan idealen in onze hedendaagse samenlevingen. De mens heeft volgens Neiman een onuitroeibaar verlangen naar idealen: mensen worden aangetrokken door de hoop op een beter leven.

Dat zie je volgens Neiman ook terug in de politiek. Het zijn niet zozeer de intolerante boodschappen die populistische politici verkondigen die ze populair maken. Wat ze echt geliefd maakt bij een groot publiek, is dat ze zeggen: ‘Dit leven hoeft u niet te pikken, wij kunnen uw ellende oplossen.’

In onze samenleving is het dominante ideaal wat geboden wordt van materialistische aard, namelijk zoveel mogelijk consumeren. Volgens Neiman zijn we eigenlijk op zoek naar hoop, geluk en eerbied, en ervaren we de westerse maatschappij met haar nadruk op redementsdenken als geestelijk leeg. ‘De huidige politiek tempert idealisme en stelt keer op keer dat we realistisch moeten blijven. Zo’n houding betekent eigenlijk: verwacht niet te veel van het leven’, zegt ze.

Ze geeft een voorbeeld: stel je een idealistische jongeman uit het Midden Oosten voor, die op zoek is naar perspectief, naar het seculiere Westen kijkt en ziet dat iemand als Lady Gaga daar veel aandacht en bewondering verdient. Natuurlijk voelt hij zich dan meer aangetrokken tot een radicaal figuur die de weg naar een Utopia predikt. Die staat ergens voor en kan hem helpen inhoud te geven aan zijn leven.

Extremisten omarmen gruwelijke strategieën, maar doen dat volgens Susan Neiman, en ook volgens Elma Drayer, vaak uit idealisme. Het opofferen van levens wordt gezien als een noodzakelijk kwaad om een betere wereld te realiseren.

Perspectief bieden

Volgens Neiman zoeken deze extremisten dus idealen waarvoor ze kunnen leven en ook sterven. Je lost het gevaar dat mensen radicaliseren niet op door alleen hun sociaaleconomische omstandigheden te veranderen. Volgens haar is het juist het materialisme van onze samenleving dat de jongeren in de armen van radicaal gedachtegoed drijft.

Een samenleving met idealen bieden, hoe doen we dat? Neiman stelt dat we mensen moeten laten dromen. We moeten de wereld zoals die is onderscheiden van de wereld zoals we willen dat die zou zijn, en beide polen tegelijk in het oog houden. In onze huidige politiek gaan we altijd voor het haalbare, nooit voor het wenselijke. Maar we moet beginnen met het wenselijke. En dan met pragmatische stapjes voor het meest haalbare gaan. Dat biedt mensen hoop en perspectief.

Wat kunnen wij als ontwikkelingswerkers van dit betoog leren? Ik wil niet pretenderen dat wij een bijdrage kunnen leveren aan de strijd tegen terrorisme. Of dat wij met onze projecten radicalisering kunnen voorkomen. Maar ik vind het idee dat mensen op zoek zijn naar idealen en veel over hebben voor een betere wereld, wel een belangrijk inzicht voor onze ontwikkelingsstrategieën.

Ik moet denken aan onze projecten, die zich bijvoorbeeld richten op het promoten van landbouw zodat plattelandsjongeren in Afrika niet naar de steden trekken, of op het verbeteren van de kwaliteit van boontjes zodat boeren naar Europa kunnen exporteren, of op het professionaliseren van financieel management – dragen we daarmee bij aan de ideale wereld die deze mensen voor ogen hebben? Wie van jullie fantaseert wel eens met de doelgroep over hoe Utopia eruit zou zien?

Auteur
Ellen Mangnus

Datum:
19 augustus 2015