Weblog: Onderhandelen met de Taliban

Moet je wel of niet aan de onderhandeltafel gaan zitten met de Taliban? Het is onderwerp van menige discussie op internationaal niveau. Maar juist op lokaal niveau is deze kwestie confronterend, met grote dilemma’s en gevaren. Lotte van Elp schetst in haar blog een typische ervaring uit het veld. Het zijn dergelijke ervaringen die naar haar mening ‘een meer impliciete plaats moeten krijgen in de discussie over onderhandelen met de Taliban’.

Onderhandelen met de Taliban is een hot topic in de internationale gemeenschap. Felle tegenstanders willen niet onderhandelen met ‘terroristen’. Anderen geloven niet (meer) in een militaire oplossing voor Afghanistan en zien in diplomatie de enige uitweg. De onderhandelingen zouden dan ‘Afghan-led’ moeten zijn. Dan zijn er ook mensen die zich afvragen met welke Taliban we eigenlijk moeten onderhandelen. Zij denken dat ‘de Taliban’ niet bestaat. Het zou een te heterogene groep zijn om mee aan één tafel te zitten.

Hoezeer de standpunten ook uiteenlopen, de discussies gaan meestal over dialoog met de Taliban op een centraal en nationaal niveau. Partnerorganisatie NPO/RRAA ervaart dezelfde dilemma’s aan den lijve. Maar dan op een zeer lokaal en riskant niveau.

Auto gestopt

De organisatie werkt met boerencoöperaties in het district ChimTal: het gevaarlijkste district van de provincie Balkh. Tijdens mijn bezoek afgelopen zomer werd dit pijnlijk bewezen. Toen de staf terugkeerde na een bezoek aan de coöperaties werd hun auto gestopt. Gewapende mannen vroegen om geld. Als ze dit de volgende keer niet bij zich zouden hebben, zouden ze het niet overleven. ‘En ik had mijn baard nog wel laten staan’, verzuchtte Naaqib van NPO/RRAA na het voorval. Een paar maanden later werd het hoofd van één van de coöperaties ontvoerd. Toen werd de keuze gemaakt om niet meer naar het gebied af te reizen.

Het contact met het project verloopt nu noodgedwongen via de telefoon. Soms bezoeken de boeren van de coöperatie het kantoor in de hoofdstad van de provincie. Vandaag stonden ze opeens op de stoep. Ze kwamen de blijde boodschap brengen dat NPO weer naar hun district kon reizen. ‘De Mujahideen vragen zelfs naar jullie’, vertellen ze. Ze verliezen hun trots doordat een hongersnood dreigt in hun dorpen. Mujahideen, en niet Taliban, is het woord dat de boeren gebruiken voor de gewapende lokale groepen in hun dorp. Het is een goed voorbeeld van de lappendeken van de vele anti-overheidgroeperingen in Afghanistan.

Verhitte discussie

Mijn tolk doet hard zijn best alles te vertalen, maar de details raken verloren in de verhitte discussie. Wel hoor ik steeds het woord zakat vallen. Zakat is de derde van de vijf zuilen in de Islam: het geven van aalmoezen aan de armen. Dit woord wordt ook gebruikt voor het voedsel of geld dat inwoners (vaak onder dwang) afgeven aan de anti-overheidstrijders in hun dorp.

Het laatste wordt gehekeld door deze boeren. Maar ze weten ook dat de Mujahideen afhankelijk zijn van hun giften. Zonder de oogst van de boeren is er geen voedsel voor de bevolking. En dus ook niet voor de strijders. Een hongersnood zal leiden tot een exodus uit Chim Tal. Dat kan de Mujahideen slecht gebruiken: zij willen hun invloed juist uitbreiden. En meer mannen werven voor de strijd tegen Karzai en zijn kornuiten.

Er moet voedsel geproduceerd worden. En dat is nu juist precies de reden waarom de boerencoöperaties in het leven zijn geroepen. De boeren zijn de onderhandelingen al gestart. Zij willen NPO terug. De strijders zullen hun zakat krijgen, maar dan moeten ze de staf wel met rust laten. De projecten van NPO zijn in één klap middelpunt van een lokaal conflict geworden.

Een plek aan de onderhandelingstafel veroveren

Dit zijn geen onderhandelingen op een centraal of nationaal niveau. Ze gaan over behoeften, voedsel in dit geval. Dé plek voor Afghaanse organisaties om een rol te spelen. Door het leveren van diensten, kennis van de lokale context en vertrouwen van de bevolking kunnen ze een plek aan de onderhandelingstafel veroveren. Het is zonder twijfel een Afghan-led proces.

Maar voor NPO niet één zonder grote dilemma’s en gevaren. Onderhandelen is een spel van geven en nemen. Kan een Afghaanse NGO het zich veroorloven om ook toe te geven aan deze lokale groepen? Hoe zal een bargain tussen het leveren van diensten en veiligheid uitpakken? Naaqib is huiverig: ‘We willen eigenlijk niet geassocieerd worden met deze mensen’. Aan de andere kant ziet hij de noden van de boeren waar hij mee werkt.

Wat zou de rol van NPO kunnen zijn? Stoppen de onderhandelingen wanneer ze de garantie hebben om zonder gevaar hun projecten te implementeren? Of grijpen ze hun worteling in de gemeenschap aan als kans tot bredere discussies over vrede en veiligheid?

Onmogelijk advies geven

Voorbeelden als deze zouden een meer impliciete plaats moeten krijgen in de discussie over onderhandelen met de Taliban. Als input voor de discussie op het centrale niveau, maar ook juist om verder te kijken. Naar lokale conflicten die meer betekenen dan de War on Terror. En naar de steeds grotere rol die (I)NGO’s hierbij spelen in een land met een falende overheid.

De boeren hebben beloofd om over 10 dagen een brief van de Mujahideen mee te nemen. Hierin garanderen ze de veiligheid van de staf. Ik vraag aan een Afghaanse collega van Cordaid wat de staf hierna zou moeten doen. ‘Daar kan ik onmogelijk advies over geven’, antwoordt hij. ‘Ze hebben hun levens gewaagd in dit district, zij zijn nu de enige om te beslissen over hun rol. Hun lot.’

Auteur
Lotte van Elp

Datum:
03 februari 2011