
Partos Plaza deel II: ‘We hoeven niet de hele tijd te vernieuwen’
Nieuw, nieuwer, nieuwst. Hip, hipper, hipst: er waait een nieuwe wind door de ontwikkelingssector. Nieuwe vormen van samenwerking via internet, afbouw van subsidiegelden, een veel bescheidener rol voor Noordelijke organisaties: zo te horen moet het roer drastisch om. Of toch niet helemaal? De deelnemers aan Partos Plaza konden gistermiddag luisteren naar een boeiende discussie als afsluiting van de netwerkbijeenkomst Partos Plaza.
Na twee rondes van workshops met vernieuwende onderwerpen werd Partos Plaza afgesloten met een paneldiscussie. Aan de panelleden de uitdagende taak te discussiëren over de vraag: hoe kan de Nederlandse particuliere IS-sector op vernieuwende wijze bijdragen aan een duurzame en rechtvaardige ontwikkeling door nieuwe vormen van samenwerking, transparantie en participatie?
Een serieuze vraag, die onder leiding van Marc Broere (hoofdredacteur Vice Versa) leidde tot een levendig debat. Met Gemma Crijns (Partnership Resource Centre, Erasmus Universiteit) die de meest prikkelende stellingen op tafel wierp; Bram van Ojik (Directeur Directie Sociale Ontwikkeling, Ministerie van Buitenlandse Zaken) die zich als ware komediant ontpopte nadat hij tot vijf keer toe de lachers in de zaal op zijn hand kreeg; Peter van der Linde (Akvo) als ‘snelle jongen’ uit de ICT- en mobiele telefonie sector met vernieuwende ideeën en Elisabeth van der Steenhoven (Wo=Men), die zorgde voor de genuanceerde noot. En niet te vergeten Partos-directeur Alexander Kohnstamm, die zijn rol als ‘side-kick’ erg serieus nam door zich al wandelend door de zaal als een echte showmaster te presenteren.
Transparantie
‘Hoe kan het dat ontwikkelingsorganisaties als ICCO, Cordaid en Hivos zich niet hebben opgegeven voor de Briljante Mislukkingen Award?’ luidde de eerste vraag van Marc Broere. Van Ojik moest het antwoord schuldig blijven, wel onderstreepte hij het belang van het erkennen van je eigen fouten. Van der Steenhoven nam het voorzichtig op voor de gevestigde organisaties en wees erop dat Jack van Ham, directeur van ICCO, wel degelijk heeft aangegeven dat ook ICCO voor een deel niet weet wat de resultaten van de projecten zijn. Vanuit het publiek, waar de genoemde organisaties aanwezig waren, bleef het stil.
Gemma Crijns toonde haar teleurstelling voor het feit dat de ontwikkelingssector nog steeds niet voldoende transparant is. ‘NGO’s wijzen regeringen en bedrijven op hun verantwoordelijkheid opener te zijn, maar zelf lopen ze ver achter.’ Bram van Ojik stelde zijn eigen ministerie tot voorbeeld, dat een onafhankelijke evaluatiedienst heeft en alle rapporten openbaar stelt. Maar wie lezen er nu dit soort rapporten? werd er terecht gevraagd. Crijns wees erop dat de informatie bestemd zou moeten zijn voor de achterban, de burgers. En die gaan natuurlijk geen dikke rapporten lezen.
Peter van der Linde merkte op dat er wel genoeg evaluatierapporten zijn, maar dat het probleem erin zit dat de sector slecht communiceert. Een website zag hij als oplossing: gooi de data er maar op en dan kunnen mensen zelf zien wat ze ermee willen.
Samenwerking
Zijn partnerschappen dé nieuwe manier van ontwikkelingssamenwerking? Crijns zette daar haar vraagtekens bij. Ze zag partnerschappen als het nieuwe ‘buzzword’ in de sector, waarvan nog moet blijken of dat altijd in alle gevallen werkt. Van der Linde was daarentegen wel onverdeeld positief: ‘Partnerschappen zijn sterk. Je moet met zoveel mogelijk mensen van buiten je eigen veld samenwerken. De sector is ontzettend gesloten. Weet met wie je praat, mensen uit de media of het bedrijfsleven kunnen ontzettend verfrissende ideeën hebben.’ Hij illustreerde dat met zijn eigen project, waar particuliere initiatieven in Nederland via internet gekoppeld worden aan lokale initiatieven.
De directeur van de DSO zag echter niet zoveel heil in kleine projecten van het soort van Van der Linde. Het gaat hem om het grotere plaatje. ‘We zijn geen hobbyclubs. We hebben te maken met gigantische problemen op het gebied van armoede, gezondheid, klimaat, in de wereld. Daar zijn grootschalige projecten voor nodig. We hebben de Schokland Akkoorden, de Millennium Goals en nog veel meer, maar zelfs deze grote projecten zijn nog te klein. Iedereen praat over ‘vernieuwing’, maar traditionele vormen handhaven is al moeilijk genoeg.’
Dit stuitte op veel verzet. Van der Steenhoven merkte op dat het juist het MSF II was waarvan alles nieuw, nieuwer, nieuwst moest. Gemma Crijns: ‘Na 50 jaar OS zijn nieuwe vormen van samenwerking écht nodig. Hoe en wat dat weet ik ook niet. Maar we moeten experimenteren, durven.’
Ondertussen vloog Kohnstamm al pratend in zijn microfoon door de zaal om reacties te verzamelen. Die kwam er: een verontwaardigde reactie uit het publiek waarin een toepasselijk gezegde aangehaald werd: ‘wie ’t kleine niet eert, is ’t grote niet weerd.’
Van Ojik, enigszins gepikeerd door de felle reacties, zei hierop: ‘Ik wil niet denigrerend zijn, natuurlijk moeten we experimenteren. Maar we moeten ook gewoon ons werk doen. Een heleboel dingen zijn wel effectief geweest en daar moeten we vooral mee doorgaan. We hoeven niet de hele tijd te vernieuwen, dat is mijn punt.’
Nieuwe rol voor ontwikkelingsorganisaties
Een nieuwe realiteit is wel dat het Zuiden steeds meer een leidende rol op zich neemt. Dat verantwoordelijkheden overgeheveld worden naar het Zuiden is volgens Van der Steenhoven het beste resultaat na 60 jaar ontwikkelingshulp. De nieuwe rol van Nederland, volgens de directeur van Wo=Men, is die van kennismaker en vooral ook van belangenbehartiger. ‘Want, laten we wel wezen, de macht ligt wel degelijk in het Noorden.’
Gemma Crijns, die ook wel de ‘grande dame’ van het ethisch ondernemen wordt genoemd, ging nog een stapje verder en stelde voor om het hele geld verhaal uit de ontwikkelingssector te halen. Waarom niet naar relaties tussen Noord en Zuid waarin geld helemaal geen rol meer speelt? Ondertussen mompelde de ambtenaar van BuZa: ‘dat kan zo geregeld worden’, met een lachsalvo uit het publiek tot gevolg, maar Crijns betoogde onverstoorbaar verder: ‘We moeten ons afvragen wat onze rol moet zijn. De discussie is pas zuiver als we het subsidieverhaal eruit laten.’ De ‘grande dame’ hekelde de ongelijkwaardige donor/ontvanger relatie. ‘Een rare relatie, weg ermee! Zíj gaan bepalen wat er moet gebeuren. Wij zijn slechts een dienstverlener.’
Van der Steenhoven was het daar niet helemaal mee eens. ‘De rol van IS is ook op een proactieve manier ontwikkelingen stimuleren daar waar die nog niet is.’ Door Bram van Ojik werd fijntjes opgemerkt dat een ongelijkwaardige donor/ontvanger relatie waar de arme geld krijgt altijd nog beter is dan een gelijkwaardige relatie waar niemand geld krijgt. ‘En daarmee zal ik wel weer hopeloos ouderwets overkomen.’
Toch bleef Crijns bij haar standpunt dat geld beperkend is voor de creativiteit. ‘We moeten los van het infuus. Grote clubs beperken ontzettend, ik merk dat dagelijks. Ook al wil ICCO decentraliseren, wat ik op zichzelf een heel positieve ontwikkeling vind, vraag ik me af of het echt anders gaat werken.’
‘Ambtenaren zijn net mensen’
Tot slot een bruggetje naar het nieuwe kabinet, dat op de dag van de bijeenkomst bij de koningin op het bordes stond. Wat vinden de panelleden van de voor de ontwikkelingssector onbekende Ben Knapen? Peter van der Linde zag in Knapens gebrek aan affiniteit met ontwikkelingssamenwerking juist een voordeel. Immers, iemand van buiten de sector kan heel veel nieuwe ervaringen en ideeën meebrengen.
Als laatste wilde Marc Broere van Van Ojik weten hoe de ambtenaren op het ministerie persoonlijk omgaan met het nieuwe kabinet en of dit ook discussies opwerpt over hoe loyaal je als ambtenaar aan je regering, dat een gedoogakkoord heeft gesloten met Geert Wilders, kan zijn. ‘Ja’ zo luidde het antwoord van Van Ojik die zelf Tweede Kamerlid van GroenLinks is geweest. ‘Wat dat betreft zijn ambtenaren net mensen. Waar ligt de grens waarvoor je nog verantwoordelijkheid wilt nemen? Die vraag zal ieder de komende tijd voor zichzelf moeten beantwoorden..’
Spannende discussies dus in het Akantes gebouw gister. Of Bram van Ojik er nu blij mee is of niet: de discussie over ‘nieuw, nieuwer nieuwst’ (om het in de woorden van Van der Steenhoven te zeggen) is nog lang niet uitgewoed. Het stokje werd aan het einde van de bijeenkomst doorgegeven aan Jong OS met de conferentie ‘A Call to Action’, die in januari 2011 plaats zal vinden. Hier zal nóg veel meer over vernieuwing gediscussieerd worden, maar er zullen vooral ook concrete actiepunten worden geformuleerd .