
Zes inzichten over land governance vanuit Washington
Een revival voor de veelbesproken multi-stakeholder processen en veel nadruk op lokale capaciteitsopbouw. Dat waren enkele hoofdthema’s tijdens de 18e jaarlijkse Land en Armoede Conferentie op het hoofdkwartier van de Wereldbank in Washington DC vorige maand, het belangrijkste jaarlijkse forum op het gebied van land governance. Lucy Oates van LANDac was erbij en schetst de staat van het debat over landbestuur.
READ THE ENGLISH VERSION HERE
1222 deelnemers uit 127 landen en 600 papers die werden gepresenteerd in 156 sessies: alleen al in getallen uitgedrukt was de conferentie indrukwekkend. Het was dan ook een uitstekende mogelijkheid om te leren en agenda’s te bepalen en de ‘hotshots’ uit de landsector uit alle hoeken van de wereld te leren kennen. Zonder twijfel hèt event op het gebied van land governance. Dit jaar was het thema: ‘Verantwoordelijk landbestuur: naar een op bewijs gebaseerde benadering’.
Van bekende thema’s….
Ook al was ikzelf nieuw bij de Wereldbank Conferentie, ik ben niet (compleet) nieuw in het debat over land – en ik herkende dan ook meerdere gevestigde uitspraken die herhaaldelijk werd benadrukt in keynote speeches, presentaties en discussies. Dat deze breed erkend zijn doet niets af aan hun waarde – integendeel, ze zijn en blijven nog altijd resonerend.
- Ten eerste was daar de oproep om authentieke participatieve methodes te ontwerpen en gebruiken om landbestuur te beoordelen en te verbeteren. De meningen over wat precies participatieve methodes zijn varieerden, maar zeker was in ieder geval dat de wil om te participeren van de lokale bevolking zelf moet komen, en niet van bovenaf moet worden opgelegd. Ook werd breed erkend dat participatie in landbestuur een constructieve manier is voor conflictresolutie, en dat conflict over land niet altijd schadelijk hoeft te zijn. Een mooi voorbeeld daarvan kwam van Felix Braeckman van VNG International en Myat Thu Aung van Tetra Tech tijdens een sessie over hoe je gemeenschappen kunt helpen hun rechten te documenteren. Zij deelden hun ervaringen met participatory mapping in Benin en Myanmar, waar de bewoners van het dorp zelf de grenzen van hun land aangaven. Zo werd er op een inclusieve en goedkope manier het land afgebakend, zonder conflict.
- In het verlengde daarvan was er veel steun te bespeuren om in capaciteitsopbouw op lokaal niveau te investeren, in het bijzonder van het maatschappelijk middenveld, zodat mensen zèlf op kunnen komen voor hun eigen behoeftes. Het vergroten van de capaciteit van lokale betrokkenen drukt de projectkosten en zorgt ervoor dat projecten gemakkelijker kunnen worden opgeschaald. Interventies zijn op die manier duurzamer en succesvoller. Toch is het nog steeds gemeengoed voor ontwikkelingswerkers om ergens in-en uit te vliegen zonder eerst goed na te denken over een follow-up.
- Een andere al te bekende discussie – en een die niet alleen op het gebied van landbestuur bestaat, maar in de maatschappij als geheel wordt gevoerd – ging over hoe de schijnbaar eeuwige kloof tussen wetenschap en beleid, en hoe deze te overbruggen. Het is belangrijk dat wetenschappers hun bevindingen kunnen vertalen naar een breder publiek (een mooi voorbeeld is de Vice Versa special over landrechten) en de bredere betekenis van hun onderzoek voor het voetlicht kunnen brengen. Toch sluit onderzoek vaak niet aan op de behoeftes van beleidsmakers. Peter Messerli van het Global Land Programme van de Universiteit Bern verzocht ‘niet de wetenschapper te zijn die het antwoord probeert te geven zonder de vraag te stellen’.
… naar frisse ideeën
- Behalve deze veelvoorkomende thema’s, werden er nieuwe – of hernieuwde – concepten geïntroduceerd. Opvallend was vooral de discussie rondom de rol die opkomende technologieën, zoals drones en blockchain technology kunnen spelen in het versterken van land governance, vooral met betrekking tot landregistratie. Deze moeten “fit-for-purpose” zijn, werd vaak benadrukt, oftewel, op zo’n manier uitgevoerd dat deze aansluiten bij lokale behoeftes en verwachtingen zonder al te duur of tijdrovend te zijn. De technische kant van dit debat is naar mijn idee al aardig scherp, en ik hoop dat er tijdens de conferentie volgend jaar meer aandacht komt voor de sociale consequenties van de technologie. Hoe zorgen we er bijvoorbeeld voor dat de armsten van de armen toegang kunnen krijgen tot dergelijke technologie, en wat voor alternatieven kunnen we aandragen wanneer technologie alleen niet voldoende is?
- Anderen benadrukten het belang van bevlogen en betrokken personeel, of een ‘strategisch voorvechter’ in een organisatie: iemand die veel kennis heeft van land governance en er gepassioneerd over is, en die het belang ervan onder woorden kan brengen bij beleidsmakers. Dat is essentieel om landbestuur en landrechten prominent op de politieke- en bedrijfsleven agenda’s te krijgen. In Nederland zijn er bijvoorbeeld Annelies Zoomers van de Universiteit of Danielle Hirsch van Both ENDS, om maar enkele te noemen.
- Tenslotte viel het me op dat er een nieuw (of beter, “vernieuwde”) nadruk was op multi-stakeholder processen, die verschillende betrokkenen zoals regeringen, bedrijven, ngo’s en burgers samenbrengen om gezamenlijk aan gemeenschappelijke problemen werken. Bijvoorbeeld in global alliances, zoals de International Land Coalition of lokale samenwerkingen zoals de Learning Platforms die LANDac momenteel organiseert in Tanzania, Mozambique en Oeganda.
Deze “nieuwe” nadruk op multi-stakeholder platforms vond ik erg bemoedigend, vooral omdat LANDac zelf een partnerschap is tussen Nederlandse organisaties die normaal gesproken niet zo snel met elkaar in aanraking komen, maar die er nu gezamenlijk aan werken om de mens centraal te zetten in het landdebat. Dat doen ze bijvoorbeeld via de Landdialoog, waar gezamenlijk richtlijnen worden ontwikkeld en kennis en best practices worden gedeeld. In een sessie over knowledge-action networks onderzochten we hoe deze platforms onderzoek en praktijk aan elkaar kunnen verbinden, en zo te werken aan oplossingen die gestoeld zijn op bewijs.
Multi-stakeholder processen zelf zijn niet nieuw, maar de term is zo algemeen geworden dat het gemakkelijk is om het belang ervan te vergeten. Gelukkig was er dit jaar veel aandacht om deze processen nieuw leven in te blazen, om zo hun potentieel om voor ontwikkeling en conflictoplossing ten volle te benutten. Misschien een teken dat de onderliggende ideologie van ontwikkeling zich toe beweegt naar een meer inclusieve en aanpasbare vorm, in plaats van volledig op de markt of ontwikkelingshulp te vertrouwen.
READ THE ENGLISH VERSION HERE
Foto’s: Emily Feder (World Bank)