Een beter leven voor de sloppenbewoner: nieuwe coalitie wil steden verduurzamen

 

Hoe maken we steden leefbaar voor de 1 miljard mensen die in sloppenwijken wonen? De Human Cities Coalition wil daar de komende jaren aan werken door bedrijven, ngo’s, de overheid, wetenschap en, niet te vergeten, sloppenbewoners zelf, samen te brengen in een publiek-privaat partnerschap. Een brug slaan tussen de prioriteiten van de sloppenwijkbewoner en de belangen van de private sector is het doel – maar hoe doe je dat, en is die verbinding wel altijd te maken? 

 

De wereld urbaniseert in rap tempo. In 2050 woont twee derde van de wereldbevolking in de stad. Momenteel leven er één miljard mensen in sloppenwijken – dat is 1 op de 7 aardbewoners – , en naar schatting komen daar de komende twee decennia nog eens twee miljard bij. Grote getallen, die even zo grote uitdagingen met zich meebrengen. Want de snelle urbanisatie zet de stedelijke infrastructuur onder druk, waarbij het vooral de armen zijn die aan het kortste eind trekken. Hun veelal overbevolkte sloppenwijken kenmerken zich door slechte sanitatie, vervuiling, een gebrek aan basisvoorzieningen en overstromingen als gevolg van klimaatverandering.

 

READ THE ENGLISH VERSION OF THIS ARTICLE ON CITISCOPE

 

De Human Cities Coalition (HCC) hoopt daar verandering in te brengen. Afgelopen donderdag werd de coalitie, die anderhalf jaar geleden opgericht werd door AkzoNobel, gelanceerd op het hoofdkwartier van datzelfde bedrijf in Amsterdam. De coalitie brengt 150 betrokkenen en 20 partners samen in een publiek-private samenwerking, met als ambitie steden duurzaam èn inclusief te maken, en het leven van de sloppenbewoners te verbeteren, vooralsnog in Jakarta en Manila – en in de toekomst wellicht in meer steden.

 

De coalitie past daarmee in de internationale trend waar de stad meer en meer in het centrum van de aandacht komt te staan – ook in Nederland, dat zich normaliter meer op de landbouw richt. Tijdens de Habitat III conferentie in Quito afgelopen oktober werd de New Urban Agenda aangenomen, en in 2015 kreeg de stad binnen de Sustainable Development Goals een doel voor zichzelf: SDG nummer 11 voor duurzame steden en gemeenschappen.

 

‘SDG 11 wordt vaak vertaald als “slimme”, “weerbare” of “transparante” steden. Maar HCC wil steden menselijk maken’, aldus Ton Büchner, CEO van AkzoNobel, die de vergaderingen met zijn aandeelhouders even op pauze zette om de launch bij te kunnen wonen. Duurzaamheid, een woord dat ook in de overnamestrijd veelal valt, is deel van AkzoNobel’s DNA, benadrukte Büchner. ‘Hoe creëren we een wereld waarin 9 miljard mensen kunnen gedijen?’

 

Innovatie is de sleutel, en de gecombineerde creativiteit van alle betrokkenen moeten de noodzakelijke oplossingen gaan aandragen. ‘We hebben bij AkzoNobel 4.000 wetenschappers, maar samen met onze partners en academici, hebben we er 100.000. Op die manier krijg je een sneeuwbal die groter en groter groeit’, aldus Büchner.

 

Inclusieve steden

 

Het is vooral de actieve betrokkenheid van de private sector waarmee HCC zich wil onderscheiden, en een structurele aanpak in plaats van van project naar project te hoppen zoals dat nu vaak gebeurt. Dat alles gebaseerd op de prioriteiten van de sloppenbewoners zelf, die gelijkwaardige partners zijn in de coalitie – vanaf het bepalen van de behoeftes tot aan de uitvoering. Inclusiviteit was dan ook het buzzword afgelopen donderdag.

 

Sheela Patel, hoofd van Slum Dwellers International, noemde de coalitie daarom uniek. ‘We zijn partner in een proces waar we anders de begunstigde zouden zijn’, zei ze in een videoboodschap vanuit Delhi.

 

 

Nico Keijzer van SDI Nederland heeft goede hoop dat door sloppenbewoners van het begin af aan te betrekken, er een einde komt aan de in zijn ogen soms arrogante houding van ‘outsiders’. ‘Mensen denken wel even te weten hoe het is om in sloppen te leven en komen dan met oplossingen die voor armen helemaal niet te betalen zijn, of uitgroeien tot “white elephants”.

 

Informele sloppenwijken worden van buitenaf bijvoorbeeld al snel weggezet als ongeorganiseerd en problematisch, ook al zit er wel degelijk een bepaalde vorm van “georganiseerde chaos” achter. ‘Ontwikkeling’ betekent op zo’n moment maar al te vaak het vernietigen van sloppenwijken met grote bulldozers, en daar bijvoorbeeld winkelcentra of dure woonwijken neer te zetten. Recentelijk gebeurde dat bijvoorbeeld bij de drijvende woonwijken in Lagos, Nigeria. Of mensen worden verplaatst naar de buitengebieden van de stad, omdat men denkt dat ze daar beter af zijn, maar waar ze veraf zitten van de levendigheid van de stedelijke centra, met haar (informele) werkgelegenheid, ziekenhuisjes of scholen.

En die zijn niet alleen maar slachtoffer, dat wil Bagotlo graag benadrukken. Waar zouden immers de rijken van de stad zijn zonder de schoonmakers en babysitters uit de slums? Daarnaast zijn de mensen uit de sloppenwijken het beste uitgerust om diepgaande data-collectie te doen. En hoe arm ze soms ook zijn, geld brengen ze wel degelijk op tafel. ‘We hebben onszelf in coöperaties georganiseerd op basis van verschillende inkomensgroepen, en via dat spaargeld hebben we al land en huizen opgekocht.’

 

Jakarta’s vissers

 

Er is nog steeds geen plaats in de stad voor de armen. We worden nooit geraadpleegd’, zegt Ofelia Bagotlo vanuit haar eigen ervaringen als leider van de sloppenwijkfederatie in Manila op de Filipijnen, die aangesloten is bij SDI. ‘De regering bouwt grote gebouwen in onze wijken, maar onze prioriteiten zijn landrechten, water en sanitatie. In een sloppenwijk in Manila bijvoorbeeld heeft de regering grote fabrieken neergezet waarvoor mensen van hun huizen werden verjaagd. Nu hebben we een overstromingsprobleem omdat het water achter die fabrieken vast blijft zitten.’

 

Ook Reina Buijs, plaatsvervangend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, benadrukte de noodzaak tot het betrekken van de lokale bevolking. Bijvoorbeeld in Jakarta, waar Nederland projecten uitvoert om overstroming tegen te gaan. ‘Ook de vissers in Jakarta moeten voordeel kunnen halen uit stadsontwikkeling’, vond Buijs. Toevallig was er net de dag ervoor een rapport van ngo’s Both Ends, Somo en TNI verschenen waaruit blijkt dat lokale vissers hun viswateren zien verdwijnen door Nederlandse infrastructurele projecten. ‘Als je leefbare steden wilt maken waar de mens centraal staat, dan moet je dat doen met de mensen die er wonen’, aldus Buijs.

 

Maar waar armen vaak worden gezien als ‘vervelend’, benadrukte Bagotlo dat het tijd wordt de armen niet alleen als slachtoffers te zien, maar ook als waardevol voor de ontwikkeling van de stad. Want waar zouden de middenklasse en rijken aan toe zijn, als ze niet konden profiteren van de vele huishoudelijke hulpen? En binnen de gelanceerde coalitie zijn het de sloppenbewoners zelf die het beste hun eigen data-collectie kunnen doen. Bovendien zijn ze een markt voor bedrijven. Bagotlo: ‘We organiseren onszelf in spaargroepen, gecategoriseerd naar inkomen. We hebben daarmee al huizen gebouwd en land gekocht.’

 

Risico’s verdelen

 

Op zichzelf is het niet nieuw om de gemeenschap te betrekken in plannen, maar het is de match tussen hun belangen en die van de private sector waarmee HCC het verschil wil maken. Een van de belangrijkste doelen van de coalitie is om innovatieve financieringsmechanismes zoals blending te ontwikkelen waarvan de armen profiteren, waardoor de lokale economie wordt gestimuleerd en waarmee de weerbaarheid van gemeenschappen tegenover klimaatverandering wordt versterkt.

 

‘Stadsontwikkeling en basisvoorzieningen zijn weliswaar een verantwoordelijkheid van de publieke sector, maar de levering van die diensten kan privaat worden gedaan’, legt Fleur Henderson, die samen met Ronald Lenz HCC co-ordineert, uit. ‘De publieke sector, waaronder multilaterale organisaties, hebben niet voldoende middelen om zelf publieke goederen te leveren, en de private sector kan de risico’s niet alleen dragen.’ Social impact investments, waar de publieke sector de risico’s afdekt, of andersom, social impact bonds, waarbij diensten worden gelanceerd met behulp van privaat geld en uiteindelijk publiek worden, zijn mogelijke voorbeelden van dat soort mechanismes. HCC wil daarom ook niet alleen bedrijven, maar ook banken en pensioenfondsen in hun coalitie betrekken.

 

De allerarmsten

 

Ook al zitten er voornamelijk Nederlandse bedrijven zoals AkzoNobel, Arcadis en Philips in de coalitie, HCC draait niet alleen om de Nederlandse private sector, benadrukt Lenz. ‘We willen sterke lokale coalities opbouwen. In het ideale plaatje zouden Nederlandse en lokale bedrijven samenwerken.’

 

Maar de private sector betrekken blijkt nog niet zo gemakkelijk te zijn, zo hebben Lenz en Henderson gedurende het proces gemerkt. Henderson: ‘Je moet echt hun taal spreken, en er moet een belang voor hun inzitten. Daarom proberen we goede waardeproposities te creëren.’
Dat is ook de reden waarom HCC zich niet richt op de allerarmsten, mensen die zich met minder dan twee dollar per dag moeten zien te redden. ‘Dat is nog steeds een rol voor de overheid en publieke sector’, erkent Henderson. ‘Wij richten ons op de working poor, oftewel, de armen die wel een baan hebben. We zitten ook niet in de allerergste sloppen, maar daar waar er tenminste een beetje koopkracht is. De Bottom of the Pyramid vraagt om een ander model; wij willen echt gezonde business cases ontwikkelen.’

 

Huisvesting

 

Een van HCC’s prioriteitsgebieden, naast water, is huisvesting. In Jakarta bijvoorbeeld is er een tekort aan 700,000 huizen, en daar komen ieder jaar maar liefst 70,000 bij. De meeste armen werken in de informele sector, en kunnen daardoor moeilijk aan leningen komen – ook omdat zij geen landtitels hebben. De financiële tak van de Wereldbank, IFC, werkt daarom aan het bieden van huisvesting aan dat segment van de bevolking, en zou een waarschijnlijke kandidaat zijn om met HCC samen te werken.

 

‘De banken bereiken slechts de top 10 %’, legt William Britt Gwinner, hoofd van de financiële huisvestingsafdeling van IFC, die ook tijdens de launch aanwezig was. ‘Iedereen die daaronder zit, wordt onvoldoende bediend. Wij willen leningen kunnen geven aan mensen met lagere inkomens. In India bijvoorbeeld, worden er micro-credieten van 8,000 tot 12,000 dollar afgegeven tegen een rente van 12,5 %. Mensen kunnen zo hun huis binnen vijftien jaar afbetalen en besteden niet meer dan 40 % van hun maandelijkse inkomen aan hun schuld.’

 

Dat werkt prima voor mensen die gemiddeld zeven à acht dollar per maand verdienen, een groot deel van de armen in de stad. Maar hoe zit het met diegenen die minder dan zeven dollar per maand verdienen? Die zijn op sociale huisvesting aangewezen, maar volgens Britt Gwinner kan ook dat innovatief gefinancierd worden via blending. ‘De overheid kan de huizen gedeeltelijk subsidiëren, en daarnaast geef je een micro-krediet voor het gedeelte wat de armen zelf kunnen betalen. In plaats van dat een overheid dan het hele huis moet financieren, hoeven ze maar een deel te doen – en zo kunnen beperkte publieke middelen mèèr huishoudens helpen.’

 

Heb je het over huisvesting, dan heb je het al gauw over landrechten – en dit werd donderdag dan ook door de aanwezigen meerdere malen aangehaald als een van de grootste uitdagingen. Zonder zekerheid over landrechten kunnen projectontwikkelaars geen huisvestingsprojecten beginnen, en sloppenwijkbewoners die niet aan kunnen tonen dat het land van hun is, hebben geen borg voor hun lening. Daar komt de multi-stakeholder benadering van HCC weer om de hoek kijken, want behalve met ngo’s, de private sector en regeringen, zitten ook Kadaster,  LANDac en UN Habitat in het netwerk.

 

De lange termijn

 

De vraag blijft echter, waarom zouden bedrijven als AkzoNobel en Arcadis meedoen aan deze coalitie? Zijn het de visies op een duurzame wereld, een direct zakenbelang, of draait het om Corporate Social Responsability?

 

André Veneman, hoofd duurzaamheid van AkzoNobel, hoefde in elk geval niet lang na te denken toen SDG 11 aangenomen was. ‘In Nederland hadden we het Initiatief Duurzame Handel voor boeren, een samenwerking tussen ngo’s, de private sector, de overheid en boeren. Dat werkte heel goed. Dus waarom doen we niet iets soortgelijks voor steden? We kunnen het doen, alle middelen zijn er. Er is zoveel geld voor allerlei infrastructurele projecten – dus dan moet er óók voldoende geld zijn om steden meer leefbaar te maken. Het enige is: we moeten de handen ineenslaan. Publiek-private partnerschappen versnellen de financiering, ze brengen expertise samen, en zo kun je beter innoveren. Zo krijg je een veel grotere impact dan dat we het allemaal in ons eentje moeten doen.’

 

AkzoNobel borduurt ermee voort op hun Human Cities Initiatief, waarbij ze huizen in de favela’s van Rio de Janeiro verfden en op die manier de favela’s levendiger en veiliger konden maken – zelfs de waarde van de huizen verdubbelde bijna, zegt Veneman trots. Met de Human Cities Coalition gaat het allemaal op een veel grotere schaal – al ziet Veneman zijn rol eerder als facilitator. ‘Natuurlijk, als we schooltjes kunnen helpen verven om schimmel tegen te gaan, of ziekenhuizen met brandwerende verf – dan is dat mooi. Maar onze ambitie is groter dan dat.’

 

Het is de lange termijn impact waarvan AkzoNobel denkt dat ze uiteindelijk baat bij zullen hebben. ‘Leefbare steden zijn goed voor iedereen. En HCC geeft ons netwerkmogelijkheden, zodat we de stad van de toekomst leren begrijpen. Dat is belangrijk voor ons, want het gaat gebeuren in de stad. We moeten die markt doorgronden.’ Daarbij willen bedrijven hun merk opbouwen. Op zoek naar nieuw talent is reputatie essentieel – want de jonge werknemers van nu willen een betekenisvolle carrière. Veneman: ‘Het gaat om duurzaamheid, je sociale impact. Het gaat niet alleen om shareholders, maar ook om stakeholders’, zegt hij met een knipoog naar de huidige turbulentie rondom AkzoNobel.

 

Motortje aandraaien

 

Arcadis is naast AkzoNobel een van de bedrijven die van het begin af aan meedeed. Ook al wordt Arcadis genoemd als een van de coalitiepartners die een direct zakenbelang heeft bij de HCC, CEO Gert Kroon benadrukt tegenover Vice Versa dat het hen vooral gaat om Corporate Social Responsability, en een stukje liefdadigheid. Kroon: ‘Bedrijven in Jakarta richten zich vooral op die gebieden waar geld kan worden verdiend, en HCC focust op die wijken die buiten die radar zijn, maar wel onze aandacht verdienen. We geven onze technische kennis om mensen daar te trainen, zodat we mensen de tools geven om hun eigen plannen te ontwikkelen. Op die manier kunnen we dat motortje op gang brengen waaruit economische activiteit voortkomt.

 

‘Uiteindelijk zullen die buurten zich dan ontwikkelen, er komt een middenklasse – en dan komen er wellicht ook kansen voor ons om zaken te doen.’ Maar dat is de lange termijn – voor nu, zijn het vooral de netwerkmogelijkheden en het bouwen aan een goede reputatie waar Arcadis direct wat aan heeft.

 

Die focus op CSR matcht misschien niet helemaal met HCC’s ambities om levensvatbare business cases te ontwikkelen die ook in het belang van de private sector zijn – en laat zien dat het nog niet zo gemakkelijk is om die belangen te verenigen met de prioriteiten van de sloppenbewoners.

 

HCC wordt gefinancieerd door AkzoNobel (twee miljoen dollar tot nu toe), andere bedrijven en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het bevindt zich nog in haar opstartfase – momenteel worden vooral de behoeftes van de sloppenbewoners onderzocht, onder andere samen met de Universiteit Utrecht in Jakarta. Voor concrete projecten is het dus nog te vroeg – tot teleurstelling van sommige aanwezigen van de launch donderdag, die graag wat meer concrete projecten hadden willen horen.

 

Maar misschien laat juist dat de innovatieve benadering van HCC zien, die hun plannen stapje voor stapje willen ontwikkelen: onderzoek de prioriteiten on the ground, identificieerd de kansen voor het bedrijfsleven, en breng die vervolgens samen in de perfecte match. Zoals Sheela Patel afsloot: ‘The proof of the pudding is still in the eating. Maar als het lukt met deze coalitie, dan hebben echt een model waarop we kunnen voortbouwen.’

 

READ THE ENGLISH VERSION OF THIS ARTICLE ON CITISCOPE

 

 

Foto’s: Slum Dwellers International en Joris Lugtigheid

 

 

 

Auteur
Vice Versa

Datum:
26 april 2017