
‘In veel gevallen wordt vrouwen alsnog naar hun echtgenoot of broer gevraagd wanneer ze een stuk land willen registreren’
Er mag in veel landen dan wel bij wet zijn bepaald dat vrouwen recht hebben op land; in de praktijk is de strijd voor het recht voor vrouwen op land nog land niet gestreden. En dus zet Catherine Gatundu, beleidsmanager Land & Livelihoods bij ActionAid International, zich keihard in om de positie van vrouwen en hun recht op land te verbeteren. Leiders en beleidsmakers moeten geconfronteerd worden met hun eigen retoriek, loze beloftes en abstracte wet- en regelgeving, vindt zij. ‘Vrouwen zijn geen passieve subjecten,’ zegt Gatundu. ‘Het zijn de gemarginaliseerde groepen zélf die de oplossing in zich dragen.’
Catherine Gatundu uit Kenia treffen we op de dag dat ze op het African Studies Centre in Leiden een lezing zal geven over vrouwen en hun mogelijkheden om gebruik te maken van hun recht op land. ‘Dat de stem van de vrouw niet gehoord wordt, houdt de marginalisatie in stand,’ legt ze uit. Vrouwen hebben dankzij een lang proces van socialisatie een gemarginaliseerde positie in de familie en in de gemeenschap gekregen. Toch, zo vertelt Gatundu, wordt tot wel 80 procent van alle voedingsmiddelen die in het Zuiden worden geconsumeerd door vrouwen verbouwd. ‘80 procent,’ benadrukt ze. ‘Vrouwen voeden de natie. Maar ze hebben niet op een gelijke manier toegang tot hun rechten. Ze zwoegen op andermans land. Dat moeten we veranderen.’
Landrechten en de positie van gemarginaliseerde gemeenschappen hebben altijd een grote rol gespeeld in het werk van Catherine Gatundu. Ze begon haar carrière met een studie landbouwwetenschappen in Kenia. Na haar afstuderen vertrok ze naar Australië voor een master in milieuwetenschappen.
Momenteel richt Catherine Gatundu zich voor ActionAid in het bijzonder op landrechten en de positie van vrouwen. Het is een hardnekkig, mondiaal probleem: een eerlijk systeem ter bescherming van hun recht op land is voor veel vrouwen geen vanzelfsprekendheid. En dat terwijl vrouwen op veel plekken heel afhankelijk zijn van land. Waar komt die ongelijkheid precies vandaan?
Tijdens haar werk in Azië, Zuid-Amerika en Afrika zag Gatundu dat bepaalde gewoontes en gebruiken al jarenlang door een patriarchaal systeem in stand worden gehouden. Gatundu: ‘Institutionele kaders – vaak gebaseerd op eeuwenoude tradities zorgen ervoor dat gemarginaliseerde groepen regelmatig buiten de boot vallen.’ Of de chief nu een man of, in een aantal gevallen, een vrouw is; deze systemen blijven nadelig voor vrouwen. Vrouwen kunnen vaak alleen van hun gebruiksrecht op land gebruik maken wanneer ze verbonden zijn aan bijvoorbeeld een echtgenoot, een broer of een neef. Van eigendomsrechten is vaak geen sprake. ‘En deze vorm van gebruiksrecht is niet duurzaam,’ legt Gatundu uit, ‘het kan van het een op het andere moment worden afgenomen.’
Gevestigde denkbeelden prikkelen
Gatundu vertelt dat de relatie die vrouwen met land hebben zich niet altijd alleen vertaalt naar de economische waarde die het land heeft. ‘De vrouw denkt aan het water dat ze nodig heeft om haar kind naar school te laten gaan. Ze denkt aan de boom naast de rivier waar ze een tak gezien heeft om vuur te maken en aan de waterbron waar ze de andere vrouwen ontmoet en gesprekken met ze heeft. Het zijn ook de culturele kanten waarmee zij zich bezighoudt.’ Toch is er in gesprekken over land is er vaak geen ruimte voor deze sociaal-culturele validiteit en er is geen mogelijkheid voor vrouwen om hun stem te laten horen. Echtgenoten, bestuurders en nationale leiders moeten mannen en vrouwen als gelijke burgers met gelijke rechten gaan zien, stelt Gatundu. ‘Essentieel is dan dat we ervoor zorgen dat vastgeroeste en door traditie vastgevroren opvattingen een spiegel voorgehouden wordt. Vrouwen voorlichten over hun rechten op hun land, hun lichamen en hun levens is een belangrijke sleutel.’
Gevestigde ideeën en denkbeelden op de proef stellen gaat echter niet over één nacht ijs. Wat zijn belangrijke uitdagingen en wat kunnen hindernissen zijn in het proces? Gatundu vertelt: ‘Attitudes zijn vaak heel moeilijk te veranderen omdat het verborgen macht is.’ Vaak is het eenvoudig genoeg om zaken op institutioneel niveau te veranderen, maar de praktijk wijst meestal anders uit. Op papier verandering aanbrengen is een begin, maar de strijd houdt daar niet op. Zelfs nu gezamenlijke titelregistratie tegenwoordig in veel nationale constituties is vastgelegd, zullen mensen in de praktijk alsnog proberen wet- en regelgevingen te omzeilen.
In veel gevallen wordt vrouwen alsnog naar hun echtgenoot of broer gevraagd wanneer ze een stuk land willen registreren. In Kenia is het beleid enkele jaren geleden aangepast, maar de middelen en de instrumenten zijn nog te ontoereikend. ‘Die strijd is nog steeds gaande,’ zegt Gatundu. ‘We moeten ons afvragen hoe we ervoor te zorgen dat mannen en vrouwen ook daadwerkelijk gezien worden als gelijken.’
Een legitieme stem
Mogelijkheden om deze uitdagingen aan te gaan zijn er genoeg. ‘Vrouwen zijn geen passieve subjecten. Het zijn de gemarginaliseerde groepen zélf die de oplossing in zich dragen,’ legt Gatundu uit. Dit zijn namelijk de personen die de realiteit beleven, die in de meest dagelijkse onderdelen van hun bestaan aan den lijve ondervinden hoe het is om geen toegang te hebben tot de dialoog over het probleem waar ze zelf door benadeeld worden. ‘Het is van essentieel belang’, legt Gatundu uit, ‘dat we niet namens de vrouwen communiceren. We moeten ervoor zorgen dat er een podium komt waar zij zich kunnen laten horen.’
Gatundu vertelt over het Women2Kilimanjaro-initiatief, een meerjarig initiatief met als een belangrijk hoogtepunt de bijeenkomst die in oktober 2016 plaatsvond in Arusha, Tanzania. Onder andere ActionAid en Oxfam steunden een conferentie waarbij vrouwen uit 22 Afrikaanse landen bij elkaar kwamen. De inzet was duidelijk; leiders en beleidsmakers moeten geconfronteerd worden met hun eigen retoriek, loze beloftes en abstracte wet- en regelgeving, en uitgedaagd worden om hun beleid kritisch te bekijken. ‘Dankzij deze bijeenkomst zijn de vrouwen nu uitgenodigd om hun vragen te presenteren voor alle presidenten. Dat is fantastisch!’ Bovendien organiseert de Economische Commissie voor Afrika van de VN in maart een extra evenement in het kader van vrouwenrechten. Het is niet onopgemerkt gebleven, vertelt Gatundu. Deze vrouwen hebben op transnationaal niveau hun problemen kunnen bespreken. ‘We hebben kracht kunnen geven aan de stem van de vrouw, zonder namens haar te spreken.’ Het is een strategie die haar effectiviteit bewezen heeft. ‘Het is een beweging geworden,’ zegt Gatundu.
Internationale inspanningen
Ook voor de internationale gemeenschap geldt: een stem of een denkbeeld kan niet afgedwongen worden. Daar moeten we voor blijven waken, volgens Gatundu. Een “goede” oplossing zet niet altijd zoden aan de dijk, alleen al omdat het in veel gevallen en voor veel gemeenschappen niet toepasbaar is. ‘Beginnen waar de mensen zijn is het uitgangspunt,’ zegt Gatundu, ‘we moeten kijken naar de oplossingen die zij willen.’ De bijeenkomst in Tanzania is daar een sprekend voorbeeld van. ‘En daarbij werd ook vanuit de lokale behoeften gewerkt. Nu zitten ze bij de VN aan tafel! We beginnen nu in te zien dat het gaat om de lokale behoefte en dat we ervoor moeten zorgen dat mensen met elkaar in contact komen en hun strijdpunten met elkaar bespreken.’ Zolang de boodschap van buitenaf verkondigd blijft, zal het niet overkomen, dat is de glasheldere boodschap. ‘Wanneer je vanuit het perspectief van de mensen werkt, zal je snel merken dat vastgeroeste tradities eerder kritisch bevraagd en geanalyseerd gaan worden.’
Overheden op internationaal niveau moeten daarnaast worden aangesproken op hun eigen beleid en eventuele aanpassing moet gestimuleerd worden. ‘Als we Nederland als voorbeeld nemen: het Nederlandse buitenlands beleid zou niet de rechten van een lokale bevolking in gevaar moeten brengen. We moeten kritisch kijken naar de gevolgen van bepaalde handelsrelaties en wat de impact is op vrouwen en andere gemarginaliseerde groepen,’ vindt Gatundu. ‘Soms is dat niet direct duidelijk. Wanneer een bedrijf in Tanzania investeert, in bijvoorbeeld suikerriet, worden lokale boeren gecontracteerd. Deze boeren gaan aan het werk om een specifiek gewas voor een specifieke markt te verbouwen. Je kan je afvragen wat de impact daarvan is op deze lokale boer, die eerst met zijn of haar productie in een groot deel in de eigen voedselvoorziening voorzag. Vaak wordt er gezegd dat op deze manier een marktgarantie voor de boer bestaat, maar we kunnen niet ontkennen dat er tenminste grote veranderingen in het landgebruik plaatsvinden. De contractuele overeenkomst zit het verbouwen naar eigen invulling en vrijheid in de weg. De kleinschalige boer of boerin kan het oorspronkelijke gewas niet meer laten groeien en kan ook niet meer zelf bepalen waar zijn of haar gewas naartoe gaat.’
De vraag is, vindt Gatundu: in welke mate spelen de gestimuleerde buitenlandse investeringen daadwerkelijk in op de behoefte van de lokale bevolking? Dat is in de eerste plaats iets waar de internationale gemeenschap actief mee bezig zou moeten zijn. ‘Er zou meer inzicht moeten zijn in de manier waarop bestaansmiddelen over de keten worden verdeeld.’
De internationale inspanning creëert ook een samenwerking die van fundamenteel belang is. ‘We willen ervoor zorgen dat mensen met elkaar in dialoog raken, elkaars moraal een boost geven en op die manier hun eigen positie kunnen verbeteren.’ Tijdens de bijeenkomst in Tanzania kwamen er berichten van vrouwen uit Palestina, die met een heel ander probleem worstelden, maar hun solidariteit wilden tonen aan de Afrikaanse vrouwen. ‘Ook maakten de vrouwen uit Afrika dan bijvoorbeeld op hun beurt weer hun steun kenbaar voor de demonstranten tegen de North Dakota Acces Pipeline. Het is een wereldwijde erkenning van het feit dat landrechten worden vertrapt ten behoeve van het belang van iemand anders. Het zijn ongelijkheden met andere oorzaken, maar de strijd blijft hetzelfde.’