
Vrijdagmiddagborrel: Tony’s Chocolonely als watchdog van de ngo-sector
Het succes van Tony’s Chocolonely gaat maar door en door. Marc Broere bezocht de coöperatie van het bedrijf in Ghana en zat gisteren op het terras met een van de directieleden van het chocolademerk. Deze gaf zijn visie op hoe je wel degelijk gelijkwaardig kunt samenwerken met je partnerorganisaties in Afrika. En hij verbaast zich soms over het wonderlijke wereldje van de ngo’s. Wat kunnen ontwikkelingsorganisaties eigenlijk leren van Tony’s Chocolonely?
Afgelopen week ben ik druk bezig geweest met onze special over cacao die in juni uitkomt. Het was een week van stukken lezen en becommentariëren en hard doorwerken aan mijn eigen artikelen. Voor deze special ben ik een paar maanden terug samen met onze cacao-expert Susanne van der Kooij naar Ghana geweest om onder andere projecten te bezoeken van Solidaridad en SNV. Ook bezochten we ABOKFA, een van de twee coöperaties waar de cacaobonen van Tony’s Chocolonely vandaan komen.
Ik vond het bezoek aan ABOKFA een van de meest fascinerende veldbezoeken die ik de afgelopen jaren heb gedaan. Je ziet namelijk in de partnerorganisatie vaak een spiegeling van de donororganisatie en die was in dit geval heel positief. Wat me als journalist vaak opvalt is dat de partner de taal van de donor goed heeft leren spreken en dat de beleidsprioriteiten van de donor vaak doorklinken in de antwoorden die je krijgt op journalistieke vragen.
Ook jargonwoorden als capacitybuilding, empowerment en stakeholders zijn allemaal moeiteloos overgenomen door de partnerorganisaties en worden zonder haperingen uit de monden van mensen gespuwd. Ik ben daar zeer allergisch voor, moet ik bekennen. Een van mijn grootste kritiekpunten op medewerkers van ontwikkelingsorganisaties is dat ze amper meer normaal Nederlands praten en een taaltje bezigen waarmee ze mensen die niet in de ontwikkelingssamenwerking actief zijn bewust of onbewust lijken te willen uitsluiten.
Super sexy
Hoe anders is het bij Tony’s Chocolonely. Het populaire chocolademerk is misschien wel hét bewijs dat maatschappelijk verantwoord ondernemen en fair trade ook super sexy kan zijn. Inmiddels is Tony’s het op twee na grootste chocolademerk op de Nederlandse markt en maakt vrijwel iedereen de associatie dat het iets met fair trade of slaafvrije chocolade te maken heeft. Een documentaire over tien jaar Tony’s Chocolonely is op dit moment zelfs in de bioscopen te zien. Ik kan me voorstellen dat communicatieadviseurs van ontwikkelingsorganisaties hier met bewondering maar ook enige jaloezie naar kijken.
En we zagen het Nederlandse bedrijf weerspiegeld in de Ghanese coöperatie waar ze mee samenwerken. In dit geval was dit juist heel positief. Ik heb geen enkel jargonwoord gehoord tijdens ons bezoek. Wat vooral opviel was de bijna ontroerende toon waarop gepraat werd over hun Nederlandse samenwerkingspartner. De mensen praatten ook niet over een organisatie of bedrijf, maar hadden het steeds over ‘Tony’ alsof het een persoon was, een vriend. Tony is iemand die hen ook stimuleert om het beste uit zichzelf te halen. Het T-shirt met het logo van Tony’s Chocolonely werd met trots gedragen door de boeren en boerinnen die lid zijn van de coöperatie.
Trots en eigenwaarde
Daar kon ik me ook best wat bij voorstellen. De boeren krijgen een eerlijke prijs van hun Nederlandse afnemer die zelfs nog hoger is dan de fair trade prijs. Daarnaast komen mensen van Tony’s Chocolonely zeer regelmatig op bezoek en nemen dan ook echt de tijd voor zo’n bezoek. Ook heeft Tony ervoor gezorgd dat de boeren weten hoe de chocolade waarvoor ze de basisingrediënten maken smaakt. Ze nemen altijd dozen chocolade met de nieuwste smaken mee die met smaak worden verorberd door de families van de coöperatie. Dit is heel bijzonder, want de meeste cacaoboeren in West-Afrika hebben geen idee hoe het eindproduct van de cacaoboon smaakt.
Het feit dat de boeren weten hoe het eindproduct smaakt zorgt voor trots en eigenwaarde. Voorzitter Kingsley Abekeh van de coöperatie vertelde ons dat de boeren zichzelf hele goede boeren vinden omdat ze hun eigen chocolade kunnen eten. ‘Dat heeft een ontzettende boost aan ons zelfvertrouwen gegeven en geeft ons de motivatie om nog beter te werken’, zei hij.
Kennisregisseur
Gistermiddag hadden Susanne en ik op een terras afgesproken met Arjen Boekhold, de man achter de inhoudelijke filosofie van Tony’s Chocolonely. Hij vertelde iedere dag wel contact te hebben met de coöperatie in Ghana. De ene keer met de vraag waar zijn bonen blijven, maar de volgende keer ook om iemand te feliciteren met zijn verjaardag. Tony’s Chocolonely streeft in alles echt een gelijkwaardige relatie na met hun partnerorganisatie, benadrukte hij. ‘ABOKFA moet zorgen voor een verhoging van de productie en wij betalen op onze beurt dan een hogere premie. Op deze manier genereren we samen een dubbele impact.’
Ik vond het allemaal heel verfrissend en wars van ieder gevoel van paternalisme ook dat je toch vaak bewust of onbewust ziet ingeslepen in de contacten tussen OS-organisaties en hun partners. Ik begrijp dat het voor organisaties als Hivos of Cordaid, die met honderden partnerorganisaties in vele landen werken, moeilijker is dan voor Tony’s Chocolonely, met alleen twee partners in Ivoorkust en Ghana, om een dergelijke relatie te onderhouden. Toch zou het geen gek idee zijn om eens wat meer ‘Tony-flavour’ in hun contacten met partnerorganisatie in te brengen.
Wonderlijk wereldje
Ook was het interessant om met Arjen verder te praten over zijn visie op Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Hij vindt het een interessant maar wonderlijk wereldje. Hij ziet ngo’s die uitstekend werk doen op het gebied van cacao, zoals Save the Children, Care en Solidaridad. Maar ook ontwikkelingsorganisaties die cacao ineens gaan gebruiken in fondsenwervingscampagnes omdat het een sexy onderwerp is, terwijl ze nog amper een programma in het veld hebben.
Maar wat hem bovenal verbaast is dat het in de discussie over duurzame en slaafvrije cacao een bedrijf is, namelijk Tony’s Chocolonely, die nog veel kritischer op de cacao-industrie is dan de ngo-sector. Arjen ziet dat ngo’s toch nog wel eens geneigd zijn om hun kritische rol wat in te dammen om zo samen te mogen werken met de grote chocoladegiganten.
Waarop mijn collega Susanne met de uitsmijter van de middag kwam: ‘Dus eigenlijk is Tony’s Chocolonely de watchdog van de ngo-sector geworden.’