
From Vientiane with Love – 3
Deze week is Gerard van Mourik herenigd met zijn echtgenoot, die inmiddels ook in Vientiane is gearriveerd. Ze bezochten de African Union Day, en Gerard verdiept zich in de Bandung-conferentie van 1955, die voor het eerst in de geschiedenis Aziatische en Afrikaanse landen met elkaar verbond.
Mijn echtgenoot is veilig gearriveerd in Vientiane afgelopen zaterdag. Mijn lieve, mooie, zwarte man, in een zuidoost Aziatisch land vol kleine, giechelende en fluisterende mensen. En wat is het fijn om weer samen te zijn. Op mijn gezichtenboek had ik eerder deze week een opmerkelijke foto geplaatst van hem, met een rietje aan een verse kokosnoot. Er is een verse, paarse orchidee op gezet. Op die kokosnoot. De focus is op de bloem. Hij zegt: ‘In Africa we smash the coconuts on the floor and pieces are scattered everywhere.’
Racisme
Het is zijn eerste bezoek aan Azië. Een Thais visum werd hem onthouden op grond van allerlei redenen die witte mensen nooit zullen horen. Zijn eerste kennismaking met racisme in dit deel van de wereld. Zwarte mensen zijn vooral drugssmokkelaars hier. Bij aankomst in Vientiane, werd hij omsingeld door veiligheidsmensen die hem ter plaatste allerlei vragen stelden. Nog voordat hij zijn visum kon laten zien. Hij moest antwoorden op vragen die witte mensen nooit hoeven te beantwoorden. Mijn echtgenoot is door de jaren heen terloops getraind in de praktijk van vooroordelen en racisme, en hoe daarmee om te gaan, en vooral in Nederland, waar racisme zo intrinsiek in onze genen zit. Op ambassades, bij gemeentelijke instanties, in winkels, op straat, op feestjes, formeel en informeel, maar ook met bijvoorbeeld potentiële werkgevers die hem na vele gesprekken niet aannemen, omdat ze het niet aandurven: een zwarte man die slimmer is dan al die ngo-directeuren bij elkaar.
We proberen mensen erop aan te spreken als het relevant is, en anders halen we er onze schouders voor op. We reizen veel, werken vaak elders in de wereld, en we zijn niet altijd in Nederland, waardoor we goed kunnen relativeren. Ik vind het vaker erger dan hij. Zo ben ik wel eens flauwgevallen op het vliegveld in Rome, toen we bij aankomst werden gescheiden, omdat de politie hem mee wilden nemen voor verhoor. Een van de agenten wees naar een poster met pasfoto’s van zwarte terroristen, en toen naar mijn man. Ik wou hem keihard neermaaien, die vuile fascist, maar viel flauw bij de eerste poging. Ik kwam bij in een ziekenhuiskamertje met mijn man aan mijn pols. Hij is arts, en hield een oogje in het zeil.
African Union Day
Mijn man geniet met volle teugen van deze nieuwe wereld, van de prachtige tempels en de kleurrijke monniken. Hij wil volgende week op zijn verjaardag op een hoge bergtop, in een feloranje monnikengewaad, met een monnik over boeddhistische wijsheid van gedachten wisselen. Daarom ben ik verliefd op hem geworden: omdat hij zo’n eindeloos geduld heeft en respect heeft voor medemensen, ongeacht ras, kleur, gender, religie of nationaliteit.
Verder filosoferen we er wat af hier in Vientiane. Zoals op de African Union Day eerder deze week, op de Vientiane International School. Een echte bonte avond vol dans, muziek en lekker eten uit Afrika. Er was een handjevol Afrikanen, uit Egypte, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Zimbabwe, Gabon, Nigeria en Marokko. Allemaal op 2 handen te tellen, in een publiek van wel een paar honderd kinderen, ouders en leraren. Er was een modeshow georganiseerd, en er liepen schattige kindjes, prachtige vrouwen, en helaas geen mooie mannen op de catwalk. Enkele van hen waren Afrikaans, maar de meeste Lao, die nog nooit in Afrika zijn geweest, maar wel heel nieuwsgierig zijn naar het continent. Hun kinderen hadden er de afgelopen weken veel over geleerd op school. Een van de vaders, uit Oeganda, las een tekst voor over de Conferentie van Bandung, eigenlijk de eerste keer in de recente geschiedenis dat Afrikaanse en Aziatische landen elkaar ontmoetten. Ik had er nog nooit de details van gehoord, ook niet in mijn geschiedenislessen op school.
Bandungconferentie
De Bandungconferentie was een conferentie die van 18 tot 24 april 1955 in Bandung plaatsvond, in Indonesië. Aziatische en Afrikaanse naties die kort ervoor onafhankelijk waren geworden namen deel aan deze conferentie, alsmede leiders van enkele nationalistische organisaties. Zij werd door Egypte, Indonesië, Birma, Sri Lanka, dat toen nog Ceylon heette, India en Pakistan georganiseerd. De eerste minister-president van onafhankelijk India, Jawaharlal Nehru, was één van de hoofdrolspelers. Doelen van de conferentie waren het stimuleren van economische en culturele samenwerking tussen Afrikaanse en Aziatische landen en weerstand bieden aan kolonialisme of neokolonialisme van de Verenigde Staten, de Sovjet Unie, en andere naties.
Negenentwintig landen, die gezamenlijk meer dan de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigden, stuurden afgezanten. Vietnam was zowel door Noord als door Zuid-Vietnam vertegenwoordigd. Een belangrijk onderdeel van het debat ging over de vraag of het beleid van de Sovjet-Unie in Oost-Europa en Centraal-Azië op dezelfde manier benaderd moest worden als het westerse kolonialisme. Men bereikte er consensus over, dat kolonialisme in al zijn verschijningsvormen werd veroordeeld, wat inhield dat zowel de Sovjet-Unie als het Westen dit zich konden aantrekken. China speelde een belangrijke rol bij de conferentie en versterkte zijn relaties met andere Aziatische landen. Deze conferentie kreeg in 1961 een vervolg in Belgrado, waar de Beweging van Niet-Gebonden Landen werd opgericht.
Verschillen en overeenkomsten
Laos was er ook bij, hoewel nog steeds een Franse kolonie in die tijd, en de conferentie was een flinke aanzet voor de onafhankelijkheidsstrijd die hier vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw losbarstte. Laos is vooral in het nieuws geweest door het bommentapijt dat hier gelegd is door de VS als gevolg van de Amerikaanse obsessie voor communisten. In de Vietnamoorlog heeft Laos meer dan de volle laag gehad, omdat men vermoedde dat communistische vrijheidsstrijders zich hier schuilhielden. Na de onafhankelijkheid in 1976 heeft de communistische regering zich achter de dijken teruggetrokken, en het land decennia lang geïsoleerd van de rest van voormalig Indochina. Het feit dat Laos omringd is door maar liefst vijf landen, inclusief de noordelijke, machtige buur China, heeft er ook voor gezorgd dat de mensen hier nogal in zichzelf gekeerd zijn. Die teruggetrokkenheid heeft mijn man inmiddels ook opgemerkt. In gesprekken met collega’s viel het hem op hoeveel er niet werd uitgesproken, en door zwijgen vooral heel veel wordt verteld. Dat je nooit nee hoort, en altijd ja, en nooit direct verdriet, boosheid of blijheid bespeurt op de gezichten van de mensen, er altijd een vriendelijke, maar verder nooit heel expressieve gelaatsuitdrukking is.
Op de African Union Day kreeg die mooie zwarte vrouw die haar borsten en billen zo woest bewoog op de zwepende drums van muziek uit DRC, midden op de catwalk, het meeste applaus en een staande ovatie. Ik denk dat de mensen wel zich willen uiten en zeggen wat ze denken en voelen, maar dat hun leiders hen dat nog niet gunnen. Cultuur en tradities zijn mooi, en soms ook ingewikkeld. Daar weten we ook in Nederland alles van.
Ik geniet ervan om hier samen met mijn man te zijn, en ons te verbazen over dingen die in Nigeria en in andere landen in Afrika, en in Nederland en in andere landen van Europa zo anders zijn als hier. Maar ook fijn ons ook te verwonderen over de vele overeenkomsten. Want die verbinden ons sterker dan de verschillen ons kunnen scheiden. We zijn het vervolg op ‘Bandung’ aan het plannen.