
Jelte van Wieren: ‘Het is absoluut niet waar dat we minder doen aan democratie’
INTERVIEW – Er mag dan wel bezuinigd zijn op goed bestuur en democratie, politiek zit inmiddels bij het personeel van Buitenlandse Zaken ‘in de genen’. Dat zegt Jelte van Wieren, directeur Stabilisatie en Humanitaire Hulp op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In een interview vroeg Vice Versa hem over wat Nederland wereldwijd doet aan goed bestuur.
Goed bestuur, het is een van zijn oude hobby’s, zoals Jelte van Wieren het zelf verwoordt. Voordat hij directeur Stabiliteit en Humanitaire Hulp was, en hoofd Humanitaire Hulp, stuurde hij de afdeling Goed Bestuur aan binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dáár nog voor werkte hij lange tijd op de ambassade in Kenia.
‘Een van de lessen die ik heb geleerd over democratieopbouw’, zegt hij over zijn ervaring, ‘is dat je in je ongeduld om snel vooruit te gaan, ook even drie stappen achteruit moet doen en denken: wat is er nu allemaal gebeurd? En dat is veel, als je het vergelijkt met tien of twintig jaar geleden. Overal zijn verkiezingen ingeburgerd, overal zijn parlementen die programma’s hebben voor versterking van hun eigen capaciteit en in heel veel landen zijn belangrijke stappen gemaakt op het gebied van corruptiebestrijding en scheiding tussen publiek en private belangen. Het is lang niet overal waar wij het zouden willen hebben, maar de discussie en voortgang is er wel degelijk.’
En dat is ook voor een deel te danken op de manier waarop de internationale gemeenschap er mee bezig is geweest, vindt Van Wieren. ‘We hebben altijd beleidsdialoog gehad over gelijkheid, inclusiviteit, de rechten van vrouwen en de universaliteit van mensenrechten. Dat heeft effect gehad. Ook in de dialoog is het belangrijk een positief perspectief te houden. Het zijn processen van lange adem en zo lang landen bezig zijn met zo’n proces, verdient dat onze steun. Zo kan het sneller gaan.’
Nederlands beleid
Het Nederlands beleid voor democratie valt onder het speerpunt ‘Veiligheid en rechtsorde.’ Dat speerpunt richt zich met name op fragiele staten. Zo is Nederland actief betrokken bij verschillende processen op het gebied van politieke inclusiviteit en het oplossen van conflicten. Een heel belangrijk onderdeel is ook de rechtsstaat, oftewel rule of law. Nederland heeft daarbij veel aandacht voor Transitional Justice; hoe zorg je voor recht en verzoening na een conflict? Ook werkt Nederland aan versterking van politieke partijen, overheden en parlementen, voornamelijk via het strategisch partnerschap met NIMD en Awepa.
Meer recentelijk is daar het Root Causes Fund bijgekomen, dat ter beschikking wordt gesteld aan ngo’s om de grondoorzaken van migratie en conflict aan te pakken. Inclusieve politieke processen, de rechtsstaat en een goed functionerende overheid zijn daarin enkele doelen.
Daarnaast werkt Nederland aan beleidsbeïnvloeding via de diplomatieke dialoog. Dan gaat het over zaken als de mensenrechten situatie, politieke inclusiviteit, en het recht van mensen betrokken te zijn bij openbaar bestuur. Van Wieren: ‘Het gaat dus niet alleen om geld. Soms kun je meer bereiken via dialoog.’
Waar echter Ploumens voorgangers zoals Jan Pronk en Bert Koenders een grote stempel drukten op democratisering, lijkt dit onder minister Ploumen minder prioriteit te krijgen. Het woord ‘goed bestuur’ in de nota Wat de Wereld Verdient wordt alleen genoemd in de bezuinigingspotjes.
Is democratisering minder belangrijk geworden in het huidige beleid?
‘Het staat niet meer als eigenstandig uitgeschreven beleidsprioriteit vermeld, maar de activiteiten die vroeger gebeurden onder die beleidsprioriteit zijn nu onderdeel geworden van veiligheid en rechtsorde, en daarbinnen doen we nog heel veel aan democratie. De indruk die soms wordt gewekt dat we minder doen aan democratie is dus absoluut niet waar.
‘Werken aan democratie is belangrijk, want we weten dat democratische staten beter presteren op het gebied van ontwikkeling. Democratie is weliswaar geen voorwaarde of panacee voor ontwikkeling, en ik snap best dat sommige landen in een vroeg stadium van economische ontwikkeling wat minder prioriteit aan democratie geven. Maar we geloven wel heel sterk dat als je economische ontwikkeling wilt borgen en voor de lange termijn wilt zeker stellen, je zult moeten werken aan inclusiviteit, democratische vertegenwoordiging en inspraak voor de bevolking. Anders gaat het op termijn mis.
‘Aan de andere kant klopt het dat er minder geld aan wordt gegeven. Dat is nu eenmaal een realiteit waar we mee moeten dealen.’
Kun je als buitenlandse overheid zorgen voor politieke verandering?
‘Het is voor een landendonor als wij heel moeilijk je te direct te bemoeien met het politieke proces. Democratisering gaat om verandering, en dat is altijd politiek gevoelig. Dan zet je aan bij de machtsbasis van groepen in een land. Dus we hebben veel liever dat dat wordt gedaan door een organisatie die niet van de overheid is, maar wel beschikt over veel kennis en ervaring en technische assistentie capaciteit zoals het NIMD (Netherlands Institute for Multiparty Democracy). Nederland is daar nog steeds een vooraanstaande partner op, andere donoren doen dat veel minder.’
Waarom is het werken met politieke partijen en parlementen belangrijk?
‘Verandering moet geborgd worden in wetten of in instituties, anders is de duurzaamheid van die verandering niet gegarandeerd. Hierin spelen politieke partijen en parlementen een cruciale rol. Ook belangrijk is dat NIMD werkt aan een dialoog met politieke spelers, en dat ze partijen leert om politiek inclusief te denken, juist daar waar de verhoudingen heel scherp liggen. Als je durf hebt als politieke speler om met je tegenstanders om tafel te zitten en je hart op tafel te leggen, dan komen er soms heel verrassende interessante resultaten uit. Zo is Zuid-Afrika ook uit de Apartheid gekomen naar een democratisch bestel.’
U gaf het net al aan: er is minder geld. Zijn er bepaalde programma’s verdwenen die u betreurt?
‘We kunnen minder doen aan het direct ondersteunen van verkiezingen, of bilaterale programma’s voor corruptiebestrijding. Maar zeggen dat democratie ondersteuning gelijk staat aan geld, is kortzichtig. Er zijn een heleboel andere manieren om daaraan te werken.’
Welke dan nog meer?
‘Aspecten van democratisering zijn in alle speerpunten van het ontwikkelingsbeleid zichtbaar. Als je resultaat wilt boeken op het gebied van water, voedsel, veiligheid en rechtsorde en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, dan zal je in al die sectoren aspecten van inclusiviteit mee moeten nemen in je planning. Hoe kun je de bevolking betrekken bij waterschema’s? Waar hebben mensen concreet behoefte aan in een land, hoe kunnen we ervoor zorgen dat bijvoorbeeld groepen boeren inspraak krijgen op de manier waarop de regering haar beleid ten aanzien van voedsel vormgeeft?
‘Dat doet mij heel goed als hoofd Goed Bestuur, want we hebben altijd gezegd dat de hele goede bestuursagenda van vroeger een integraal onderdeel is van je denken over ontwikkeling. Dat ontwikkeling echt een politiek proces is.’
Vertaalt zich dat ook praktisch gezien, bijvoorbeeld door samenwerking tussen de Directie Stabiliteit en de andere afdelingen?
‘Ja, zeker. Toen ik zelf hoofd Goed Bestuur was, had ik een aantal mensen die binnen de speerpunten advies gaven over het “goed bestuursgehalte”. Die aparte club mensen hebben we niet meer, maar het denken over die inclusiviteitsprocessen is er nog wel. De verschillende directies komen vaak naar ons toe om te vragen of we organisaties hebben binnen ons netwerk die bijvoorbeeld kunnen helpen met het verbeteren van democratiseringsaspecten van lokale waterprogramma’s.
‘Het is ook de taak van ons en ambassades om die link constant te maken. Als we werken aan een technisch issue, maar er is echt een politieke blokkade, dan proberen we echt de lijn te leggen met spelers als NIMD, VNG of Awepa.’
Vroeger werkten jullie ook met uitgebreide politiek-economische analyses, oftewel de Strategic Governance and Anti Corruption Analysis. Is het niet lastig om zonder die capaciteit goede analyses op te bouwen?
‘Het doel daarvan was tweeledig. Dat was enerzijds goed en diep inzicht te krijgen in de lokale machtsverhoudingen en politieke economie van een land. Maar minstens even belangrijk dat het doorlopen van zo’n proces heel duidelijk maakt aan mensen in het veld waarom dit soort analyses doorlopend belangrijk zijn voor het goed kunnen inrichten van je programma’s en resultaten. Dit soort analyses zijn nu bread and butter voor ons. Ambassades maken een meerjarenplan op basis van een politiek economische analyse en doen daarnaast tussentijdse analyses, waarin ze de machtsverhoudingen onderzoeken, of bij welke mensen en organisaties je moet aanhaken als het gaat om besluitvorming. Dat is cruciaal, en zit nu echt in de genen van een BZ’er.’
Nog even terug naar het beleid: de focus van het beleid is op fragiele staten, maar sommige staten worden opeens van een stabiele staat een fragiele staat. Oeganda zou opeens een fragiele staat kunnen worden mocht het uit de hand lopen na de verkiezingen.
‘Er is altijd een zeker risico. Maar we hebben in ieder land spelers die op veranderende situaties in kunnen spelen. In Mali bijvoorbeeld had NIMD een programma dat instrumenteel is geweest tijdens de crisis om spelers bij elkaar te brengen voor een oplossing. Ook zit NIMD nu in Oeganda met een politiek dialoogplatform. In onze strategische partnerschappen hebben we nu ruimte om met elkaar aan tafel te zitten en ngo’s te vragen aandacht te besteden aan een specifiek probleem. En daar hoort ook de flexibiliteit bij om in te spelen op de actualiteit.’
In hoeverre is er volgens u een relatie tussen democratie en stabiliteit?
‘Inclusieve politieke processen zijn voor ons van cruciaal belang uit de weg van fragiliteit naar stabiliteit. Je moet iets doen met gevoelens van onvrede onder de bevolking, uitsluiting en voorkeursbehandeling. Daar werken we aan via de politiek en via het maatschappelijk middenveld. Het is heel moeizaam, je moet echt engelengeduld hebben. Maar het is de enige manier.’
Juist nu met alle crises in de wereld, zou het niet wenselijk zijn om toch meer hierop in te zetten – en ja, dus ook met geld?
‘Dat vraag je aan de directeur Stabiliteit en Rechtsorde. Als je kijkt naar de crises in de wereld, wordt aandacht voor fragiliteit steeds belangrijker. Niet alleen voor de mensen daar, maar ook voor ons. In die zin zijn alle middelen die je vrij kunt maken voor onderliggende oorzaken van conflict winst. Als we meer geld zouden hebben zou het goed besteed zijn. Als we meer kans krijgen, zullen we dat ook benutten.’ Hij lacht even: ‘Was dat diplomatiek genoeg?’
Op donderdag 18 februari zetten we de discussie live voort in Den Haag tijdens de verkiezingsavond ‘Uganda Votes’. Klik hier voor meer informatie over dit evenement.