Discussie over voedselbeleid heeft een Juffrouw Jenny nodig

Foto: Stephen Morrison/Africa Practice

BLOG – Aan meningen geen gebrek in de discussie over het mondiale voedselbeleid. Maar een duidelijke richting ontbreekt. Sturing is hard nodig, wil onze overheid haar verantwoordelijkheid nakomen, stelt Corinne Hinlopen, beleidsonderzoeker mondiale gezondheid bij Wemos.

Juffrouw Jenny is bij ons thuis de naam voor de stem in de auto die ons de weg wijst in het verkeer. ‘Over honderd meter linksaf.’ ‘Op de rotonde, neem de eerste afslag.’ Of het dringende-maar-net-niet-paniekerige: ‘Keer om. Keer om.’ We voelen ons wel eens een beetje suf als we juffrouw Jenny aanzetten. Maar soms zijn we haar zelfverzekerdheid en besluitvaardigheid héél dankbaar.

Ik verlangde de afgelopen weken twee keer hevig naar haar stem. De eerste keer toen de Tweede Kamer sprak met minister Ploumen over haar voedselzekerheidsbeleid. De tweede keer tijdens een rondetafelbijeenkomst van de Kamer over ons voedselbeleid met zo’n twintig vertegenwoordigers uit de wetenschap, maatschappelijk organisaties, bedrijfsleven en belangenorganisaties. Dit laatste naar aanleiding van het rapport ‘Naar een voedselbeleid’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), dat in november 2014 verscheen.

De Kamerleden stortten zich met verve in de ingewikkelde discussie over de vele verschillende aspecten van het Nederlandse voedselbeleid, zoals duurzaamheid, gezondheid, economische houdbaarheid, milieu, klimaat en dierenwelzijn. Ze vroegen zich af: Wat consumeren wij? Wat produceren wij? Wie wordt daar beter van? Wie of wat wordt daar slechter van en hoe kunnen we dat voorkomen en repareren? Ik neem u graag mee in de discussie. Dan snapt u vast ook mijn behoefte aan een kordate Juffrouw Jenny die de weg wijst.

Help….!

Een complex onderwerp, voedselbeleid, want alles hangt met alles samen. Om een voorbeeld te noemen: onze vraag naar goedkoop voedsel heeft ertoe geleid dat er veel bulkproductie is van calorierijke en weinig voedzame etenswaren. Die vullen wel even onze magen maar maken ons niet bepaald gezonder. Kijk maar naar welvaartsziekten als overgewicht en diabetes, die niet alleen in rijke Westerse landen in epidemische aantallen voorkomen, maar ook lage- en middeninkomenslanden teisteren.

Een ander voorbeeld zijn onze superefficiënte melkveehouders die heel veel melk produceren tegen absolute bodemprijzen. Die melk exporteren we, waardoor we lokale producenten wegconcurreren. En die bodemprijzen zijn een belediging voor onze boeren, want daar kunnen ze niet van leven.

Verbeterpunten

Het moet dus anders. Waar te beginnen? De aanpak is niet zo moeilijk als het lijkt. De richting is al uitgestippeld. Kijk maar naar de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Daarin staan duidelijke afspraken. We gaan honger uitbannen en onze voeding verbeteren. We gaan de uitstoot van broeikasgassen verminderen. Fatsoenlijk werk voor iedereen creëren en de ongelijkheid binnen en tussen landen verkleinen. Innovatie stimuleren en werken aan duurzame consumptie- en productiesystemen. En, heel belangrijk: we nemen iedereen mee.

Mooie doelen voor een betere wereld. Doelen ook die niet alleen opgaan voor lage-inkomenslanden, maar expliciet ook voor de rijkere landen. Welke verantwoordelijkheid neemt Nederland in het realiseren ervan? Dat is nú de uitdaging voor onze overheid.

Glansrol

Ideeën en inspiratie zijn er legio, zo bleek uit de beide bijeenkomsten. Zowel Kamerleden als sprekers zijn volop bezig met gezondheid en duurzaamheid. Maar ze lopen tegen obstakels aan. Ze missen visie en sturing van een overheid die hun inspanningen voor gezondheid en duurzaamheid ondersteunt en versterkt. Enkele treffende uitspraken:

  • ‘We kunnen niet doorgaan op de weg van dierlijke eiwitten.’ De grote (en groeiende) wereldwijde consumptie van dierlijk eiwitten is slecht voor gezondheid, dier, milieu en klimaat. Investeer in de ontwikkeling van alternatieven, waaronder plantaardige eiwitbronnen, kweekvlees of insecten, en in het ontmoedigen van de consumptie van dierlijke eiwitten.
  • ‘De business case voor duurzame voedselproductie is niet te maken, dus verwacht dat niet van ondernemers. Hier is overheidssturing voor nodig.’ Zolang duurzame producten duur blijven, zal de consument goedkopere producten blijven kopen. De overheid moet hierin meer regie nemen, met bijvoorbeeld subsidies en belastingmaatregelen.
  • ‘Honger en obesitas zijn wereldwijde problemen die om een wereldwijde aanpak vragen.’ Nederland is geen eiland. We mogen en kunnen onze ogen niet sluiten voor de problemen elders in de wereld. Sterker nog: met het omarmen van de duurzame ontwikkelingsdoelen hebben we ons verbonden aan mondiaal denken en aan mondiale oplossingen, te beginnen in eigen land.
  • ‘Ik zie te veel verschillende ministeries verschillende dingen doen.’ Als ieder z’n eigen koers vaart komen we niet vooruit en arriveren we ook nooit op dezelfde plek. Doelgericht beleid vraagt om gezamenlijk beleid van alle betrokken ministeries, dat toewerkt naar een duidelijke stip op de horizon.

Politieke moed

De keuzes zijn niet gemakkelijk. Toch zou juffrouw Jenny hier wel raad mee weten. Als je haar programmeert voor de snelste route naar het einddoel, met inachtneming van een paar essentiële randvoorwaarden, heeft ze de koers zo uitgestippeld. Maar die koers vasthouden vergt wel politieke moed. Afslagen langs gevestigde belangen en snelle winsten moeten genegeerd worden.

Ik hoop dat onze beleidsmakers en bewindslieden zich realiseren dat Nederland een ‘winning team’ tot zijn beschikking heeft en daarmee een wereldspeler van formaat is. De kennis, het enthousiasme en de innovatieve denkkracht van de verschillende deelnemers aan de bijeenkomsten lieten dat opnieuw zien. Maak daar vooral gebruik van. En word als Juffrouw Jenny: doelgericht, duidelijk en vastberaden.

P.S. Wil je weten van wie bovengenoemde uitspraken zijn? Tijdens de bijeenkomsten is er enthousiast getwitterd. Zoek op #AOVoedselzekerheid, #Voedselbeleid, #RTVoedsel.

Auteur
Corinne Hinlopen

Datum:
19 februari 2016
Categorieën: