Vrijdagmiddagborrel: ‘Als je een kerel bent, dan neuk je’

BLOG – Toen Marc in de jaren ’90 voor het eerst naar Oeganda ging, was aids een van de grootste problemen van het land. Gedragsverandering was de enige oplossing, en dat was niet makkelijk in een land waarin seks zo verankerd in de samenleving is. Maar Oeganda heeft aids overleefd, ondanks schandalige beleidsveranderingen van Museveni die ineens op geheelonthouding aanstuurde en de hoge prijzen voor condooms.

Deze weken is er op onze website in het kader van het project Uganda Votes! volop aandacht voor het land dat door Winston Churchill ooit liefkozend ‘de parel van Afrika’ werd genoemd. Ik heb altijd iets met Oeganda gehad. Dat begon al als kind toen de verschijning van Idi Amin grote indruk op me maakte. Oeganda was in de jaren ‘70 regelmatig wereldnieuws. De man die daar verantwoordelijk voor was, president Idi Amin, was buitengewoon tevreden over de buitensporige aandacht die zijn land in de media kreeg. Hij zag Oeganda namelijk als de derde supermacht op aarde.

Bijna 37 jaar na zijn val leeft Amin nog altijd voort in de herinnering van velen als het prototype van de bloeddorstige dictator, de ultieme tiran. Een man over wie gezegd werd dat hij mensenvlees at en zijn tegenstanders aan de krokodillen voerde. Maar ook een man die de wereld amuseerde met zijn onberekenbare gedrag. Kijk vanavond om negen uur ook naar de film The Last King of Scotland die op het Belgische kanaal Canvas wordt uitgezonden.

Mijn fascinatie resulteerde in 1999 in het boek Idi Amin – in de wereld van een Afrikaans despoot, waarin ik verslag deed van mijn jarenlange speurtocht in de wereld van Amin en waarin ik van familieleden en naaste medewerkers verhalen en anekdotes uit eerste hand kon optekenen.

Van Amin naar Aids

Toen ik in 1992 voor het eerst naar Oeganda ging, was de ene A in de beeldvorming veranderd door de andere A: van Amin naar Aids. Oeganda was toen vooral in het nieuws omdat aids er epidemische vormen had aangenomen. Het was in een tijd dat er nog veel mystiek rondom aids heerste en het jaar na het overlijden van mijn grote idool, Queen-zanger Freddie Mercury, aan de gevolgen van de ziekte.

Het interview dat ik tijdens die reis had met Frank Engelhard maakte grote indruk op me. Nog steeds vind ik het een van de beste interviews uit mijn journalistieke loopbaan. Engelhard werkte als arts voor de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Memisa (nu opgegaan in Cordaid) in het Kisubi Hospital, aan de weg tussen Entebbe en Kampala. Toen ik aankwam verontschuldigde Engelhard zich al meteen over zijn pessimistische verhaal.

Maar liefst 60 procent van zijn patiënten was seropositief, vertelde hij. In sommige regio’s van Oeganda sloeg aids toe als een ware epidemie. ‘Er is geen familie in dit gedeelte van het land dat niet één of twee mensen is kwijtgeraakt aan aids’, vertelde Engelhard. ‘Laatst had ik het geval van een familie waar de grootmoeder, de moeder en het kind aids hadden. Een andere vrouw overleed dezelfde dag als haar zoon aan de ziekte. Het gebeurt in iedere familie en je ziet het om je heen gebeuren.’

Wanhopig

De arts werd er soms wanhopig van. ‘Er zijn wel eens momenten dat ik denk: dit is allemaal aids. Ik ben niet opgeleid voor stervensbegeleider. Stel je eens een huisarts voor die iedere week drie tot vier keer een slecht-nieuws-gesprek moet voeren. Ik heb er de maandag voor. Na afloop van zo’n middag ben ik dan helemaal kapot. Je hebt aids of je bent seropositief, zegt ik dan. Dat kan niet, is het standaardantwoord. Zo’n maandagmiddag went nooit. In Nederland voer je dit soort gesprekken met zestigplussers. Je praat dan met mensen die al een heel leven achter de rug hebben. Nu praat je met mensen van twintig. Iemand van die leeftijd hoort niet over de dood na te denken. Dan hoor je te denken over het bouwen van een huis, trouwen en kinderen krijgen. ‘

‘Zo’n gesprek heeft iets gejaagds’, vervolgde Engelhard. ‘Ze kijken me met strakke felle ogen aan en proberen geforceerd vlot te doen. Waag het me eens te vertellen, spreekt uit hun blik. In hun hart voelen ze het echter al donderen. Mijn boodschap is dan dat ze doodgaan. Me een enorme klap sla je iemand perspectief in elkaar. Iemand wordt ineens tachtig jaar. Het is een soort tijdmachine. Je slaat de helft van je leven over en hebt alleen nog maar uitzicht op de dood.’

Medische dilemma’s en gedragsverandering

Engelhard kwam voor medische dilemma’s te staan. ‘In Nederland vind ik het de plicht om bijvoorbeeld een kankerpatiënt tot de dood te begeleiden. Als ik dat hier met een aidspatiënt zou doen, dan heb ik geen tijd meer voor ander werk.’

We spraken tot slot nog over gedragsverandering wat het enige preventieve medicijn tegen aids leek te zijn. Dat is niet makkelijk, dacht Engelhard. ‘Seks is hier zo verankerd in de samenleving. Als je een kerel bent, dan neuk je. Het is eigenlijk hetzelfde als tegen mannen uit Texas zeggen: jullie kunnen alleen overleven als je vanaf vandaag roze jurkjes gaat dragen en op hoge hakken gaat lopen.’

Toch verwachtte hij dat aids tot gedragsverandering gaat leiden. ‘Ik verwacht binnen een jaar of tien een enorme verschuiving in de sociale gewoonten van het land. Er moet een moment komen dat mannen die maar aanrotzooien niet meer stoer zijn, maar onverantwoord. Als je het echt bont wilt maken, zeg je: wacht maar af en doe niks. Mensen hebben altijd alleen maar kunnen overleven omdat ze zich aanpasten aan veranderde omstandigheden. Mensen die dat niet doen gaan vanzelf dood. Het is een bijna fascistische theorie. Dit land overleeft aids echt wel. In de veertiende eeuw had je de zwarte dood in Europa. Misschien heeft dat de vooruitgang vijftig jaar achteruit gezet, maar dat hebben we toch ook overleefd.’

Onthouding

De woorden van Engelhard maken nog steeds indruk op me. Oeganda heeft aids inderdaad overleefd hoewel de ziekte nog steeds een probleem is in het land. Jarenlang was Oeganda internationaal een voorbeeld van hoe een land het onderwerp bespreekbaar heeft gemaakt en waarin successen werden geboekt in bestrijding van de ziekte.

Toen George W. Bush president was in de Verenigde Staten kantelde het Oegandese beleid en werd opeens de draai gemaakt naar abstinence -ofwel onthouding. ‘Onthouding en liefdevolle relaties zijn belangrijker in de strijd tegen aids dan condooms’, verklaarde president Museveni in 2004 opeens. De toegang tot condooms werd veel moeilijker omdat ze bijna onbetaalbaar werden gemaakt.

De reden? Zijn echtgenote Janet Museveni was een evangelical geworden en had grote invloed op het beleid van haar man. Daarnaast kon zo op een makkelijke manier ontwikkelingsgeld uit de Verenigde Staten worden gekregen, op een moment dat Europese donoren langzaam maar zeker begonnen door te krijgen dat de magie van Museveni was uitgewerkt.

Eigenlijk is deze draai van Museveni misschien nog wel schandaliger dan het inperken van vrijheden of de rol van zijn land bij de plunderingen in Congo. Want hoeveel mensen zouden er vanwege deze beleidswijziging besmet zijn geraakt? En waarom zou je een succesvol beleid opeens de nek omdraaien?

GGZ arts

Mijn fascinatie voor Oeganda is altijd gebleven en ik ben er nu bijna dertig keer geweest. En Frank Engelhard? Ik zie via Linkedin dat hij nu al jaren GGZ arts is in het noorden van ons land en in de geestelijke gezondheidszorg werkt.

Na Oeganda werkte hij nog in Kenia en vlak na de genocide als arts in Rwanda. Engelhard had een motto dat denk ik voor veel ontwikkelingswerkers zal gelden. Want toen we afscheid nemen, zei hij: ‘Ik vraag me af of ons gemodder wel iets uitmaakt. Ik hou me altijd vast aan een Joods gezegde: als je er één redt, dan red je iedereen.’ Inderdaad, een man met het hart van een engel.

Auteur
Marc Broere

Datum:
12 februari 2016
Categorieën: