Kaleidos Research onderzoekt: aan de slag met de SDG’s

INTERVIEW – 2016 is het eerste jaar van de Sustainable Development Goals. Onderzoeksinstituut Kaleidos Research onderzocht wat voor rollen de ontwikkelingssector ziet weggelegd voor Nederland bij de implementatie van de ‘post-2015’-agenda. Vice Versa sprak met Gabi Spitz, een van de onderzoekers.

Waarom is het belangrijk dat die rollen onderzocht worden?

‘Anders dan bij de Millenniumdoelen vereisen de SDG’s een brede, nationale aanpak. Daarbij gaat het niet alleen om wat de ngo’s en het Directoraat Internationale Samenwerking doen, maar juist ook om het beleid van andere ministeries. En de rol van bedrijven en hun invloed op het succes van de SDG’s is steeds belangrijker geworden. Dit heeft het speelveld van de Nederlandse ontwikkelingssector enorm veranderd. Samen met Ries Kamphof en Edith van Ewijk heb ik onderzocht hoe het maatschappelijk middenveld aankijkt tegen de implementatie van de werelddoelen en hoe de agenda relateert aan het werk dat ze al doen.’

Het onderzoek heet ‘Wait-and-see or take the lead? Approaches of Dutch CSOs to the Sustainable Development Goals’. Hoe zou je de houding van het Nederlandse maatschappelijk middenveld op dit moment omschrijven?

‘De doelen zijn natuurlijk pas net vastgesteld; we zitten nog echt in een beginfase. Veel ngo’s zijn nauw betrokken geweest bij de consultatieprocessen die geleid hebben tot deze SDG’s. We wilden in beeld brengen wat voor vragen er nu voor ons liggen. Wat zijn de rollen die ze kunnen spelen? Het Nederlands maatschappelijk middenveld aarzelt. Ze zien verschillende rollen weggelegd voor zichzelf, maar ook voor de Nederlandse overheid. Die rollen moeten nu nog vorm krijgen. En daar zijn de meeste organisaties nog vrij afwachtend in.

Overigens was dat ook zo aan het begin van de Millenniumdoelen. In rapporten uit die tijd staat omschreven dat er bij ngo’s veel twijfels speelden over de Millenniumdoelen: ze waren teveel top-down opgesteld, onrealistisch, en er was veel onduidelijkheid over hoe en door wie ze moesten worden uitgevoerd. Er lijkt nu een vergelijkbare tendens te zijn.’

Wat voor rollen zien de ngo’s voor zichzelf weggelegd?

‘De belangrijkste rol die wordt genoemd is die van watchdog: de bevraagde ngo’s willen vooral de overheid bij de les houden en monitoren hoe het ervoor staat. Tegelijkertijd willen ze ook zorgen dat hun thema’s voldoende aandacht krijgen.

Ze zien daarnaast een rol voor zichzelf als partner in samenwerkingsverbanden. Dit geldt zowel voor de overheid als het bedrijfsleven, hoewel er veel verschil zit in hoe ngo’s met die laatste omgaan: sommige hebben de betrokkenheid van het bedrijfsleven omarmd, andere zijn nog erg wantrouwig. Onderling lijkt er nog weinig sprake van samenwerking voor de SDG’s. Mogelijk komt dit door de onderlinge competitie die nu steeds heviger wordt, omdat ze in een steeds kleinere vijver vissen. Een uitzondering is de samenwerking tussen Partos, Woord en Daad en Foundation Max van der Stoel. Met hun ‘Ready for Change’-initiatief willen ze de aandacht vestigen op beleidscoherentie in de SDG-agenda.

Het uitvoeren van activiteiten die bijdragen aan de werelddoelen zien de geconsulteerde ngo’s ook zitten. Sterker nog, veel ngo’s vinden dat ze met hun reguliere activiteiten al bijdragen aan SDG’s. Tijdens het onderzoek viel wel op dat er vrij weinig bereidheid was om extra of nieuwe activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de doelen.

Opmerkelijk was dat alle ngo’s het belangrijk vinden dat er goed over de doelen gecommuniceerd wordt naar het bredere Nederlandse publiek om bewustwording te stimuleren, maar dat ze hiervoor eigenlijk geen rol voor zichzelf zien weggelegd. Liever zien ze dat de overheid dit op zich neemt, maar ze dringen daar niet op aan.’

Wat vinden ngo’s verder van de rol van de overheid in het implementeren van de SDG’s?

‘Er zijn twee dingen die opvallen. Ten eerste willen ngo’s die wij spraken graag dat de overheid een coördinerende rol krijgt: de ontwikkelaar van de strategie. Hoe dragen we als samenleving bij aan de post-2015 agenda? Ze willen graag dat de overheid die bereidheid laat zien om met zijn allen de schouders eronder te zetten. Ngo’s missen wat dat betreft een SDG-kampioen op politiek gebied. We hebben wel SDG-ambassadeur Peter van der Vliet, maar er is weinig politiek leiderschap op dit thema. In aanloop naar de Financing for Development conferentie in Addis Abeba was er bijvoorbeeld heel weinig interesse in de Tweede Kamer. Natuurlijk stuurden we een zware delegatie naar de SDG-conferentie in New York, maar vervolgens hebben we er heel weinig over gehoord.

Ten tweede verwachten ngo’s dat de overheid de implementatie van de SDG’s (mede-)financiert. Dit is opvallend, omdat daar ook een beetje uitspreekt dat het voor ngo’s moeilijk is om uit het oude rollenpatroon te stappen. We hebben natuurlijk gemerkt dat de overheid steeds minder optreedt als financier. Veel organisaties denken nog vaak terug aan de tijd van de Millenniumdoelen; er was toen veel geld beschikbaar. Er werden tientallen miljoenen uitgegeven om de Millenniumdoelen bekender te maken bij het Nederlandse publiek. We zitten nu in heel andere tijden.

Er wordt dus gewacht op de overheid, maar er is bij de ngo’s die aan het onderzoek deelnamen niet heel veel vertrouwen dat er veel gaat gebeuren. Waar blijft die nationale agenda? Waar blijft het implementatieplan?, vragen ngo’s zich af.’

Volgens het onderzoek kan het maatschappelijk middenveld zelf ook best wat pro-actiever zijn. Wat wordt daarmee bedoeld?

‘De ngo’s die we gesproken hebben zien het belang van deze internationale afspraken, helemaal nu duurzaamheid en de bestrijding van armoede samenkomt. Men wil graag dat de afspraken een succes worden. Maar nu valt het een beetje stil. Er zijn ngo’s in andere landen, bijvoorbeeld België en het Verenigd Koninkrijk, die de overheid adviseren bij het opstellen van zo’n nationale agenda. Die rol kunnen ngo’s ook aannemen in NL.

Veel Nederlandse ngo’s vinden het alleen moeilijk om een proactieve rol te nemen. Ten eerste is er veel onduidelijkheid over wie waar verantwoordelijk voor is. Ten tweede zijn de meeste zichzelf nog aan het uitvinden na alle bezuinigingen. We moeten het beter gaan doen met minder. Maar dat laatste zorgt tegelijkertijd ook voor nieuwe ruimte en kansen om krachten te bundelen.’

Je zegt dat er landen zijn waar het maatschappelijk middenveld wél de leiding neemt. Aan welk land kunnen we een voorbeeld aannemen?

‘Wanneer je kijkt naar landen die op ons lijken, streven Zweden en Duitsland ons voorbij. In Zweden is voorgesteld om de verantwoordelijkheid van de SDG-implementatie bij de premier neer te leggen. In Duitsland gebeurt nu iets soortgelijks. En in Colombia is een soort interdepartementale commissie opgezet voor het implementeren van de doelen. In al die landen volgen ngo’s de overheid nauwgezet en laten ze van zich horen bij het opstellen van een nationaal implementatieplan. Zo’n soort rol zou het Nederlandse maatschappelijk middenveld ook kunnen aannemen, juist omdat ze ook zo actief betrokken waren in het nationale consultatieproces voor het ontwikkelen van de doelen.’ 

Kaleidos maakt een onderscheid tussen ‘ontwikkelingsorganisaties’ en ‘milieuorganisaties’. Waarom? Duurzaamheid en ontwikkeling gaat toch samen in de SDG’s?

‘We hebben dat onderscheid gemaakt omdat de Millenniumdoelen echt een agenda was voor de traditionele ontwikkelingsorganisaties. Bij de SDG-agenda is een groot duurzaamheidscomponent en nationaal component toegevoegd. Hoe veel fijn-stof mag er in de lucht zitten? Hoe gaan we met de zee om? De implementatie ervan geldt zeker niet alleen voor ontwikkelingsorganisaties of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Maar milieuorganisaties gaan op een heel andere manier om met de post-2015 agenda. Voor velen van hen is het nieuw terrein. Vooral de wat kleinere, op Nederland gerichte organisaties weten er nog niet zoveel van af en voelen zich niet echt betrokken. Terwijl ze wel degelijk kunnen bijdragen aan de uitvoering ervan.

Daarnaast zijn er voor veel milieuorganisaties al heel wat bindende afspraken waar ze mee werken. De SDG’s zijn niet bindend. Sommige milieuorganisaties vinden ze daarom tandeloos en denken: kunnen we ons niet beter blijven bezighouden met bindende afspraken?

De ministeries, ontwikkelingsorganisaties, milieuorganisaties en het bedrijfsleven zouden meer samen kunnen werken om van elkaar te leren en betrokken te raken bij de implementatie van de doelen. Dat vinden Nederlandse ngo’s in ieder geval heel belangrijk.’

Het onderzoek van Kaleidos Research is het eerste deel van een driedelige studie naar hoe de Nederlandse samenleving betrokken is bij de implementatie van de SDGs. De andere twee delen kijken naar de rollen van Nederlandse gemeenten en van het MKB en klein bedrijf in Nederland. Grote bedrijven zijn al veel meer aangehaakt op internationaal beleid, maar hoe zit het met de kleinere ondernemers? Uit deze studie komen uiteindelijk drie discussiepapers voort.

Auteur
Merel Berkelmans

Datum:
06 januari 2016