Valt er nog wat te lachen? Humor in een interculturele context

COLUMN – In januari van dit jaar pleitte Marc Broere ervoor om meer humor en het vermogen jezelf wat meer op de hak te nemen een van de belangrijkste goede voornemens van de ontwikkelingssector in 2015 te laten zijn. Prachtig voornemen! En wat is ervan terecht gekomen in tijden van vluchtelingenstromen, terrorisme en klimaatdreigingen? En hoe werkt het met humor internationaal? En intercultureel? Daarover deze column.

Ken je dat? Dat je, samen met iemand uit een andere cultuur, huilt van het lachen om iets kolderieks. Dat je buikschuddend elkaar ineens tot in het diepst van je wezen kan begrijpen, en dat terwijl je misschien niet eens elkaars taal verstaat, of alleen met handen en voeten communiceert. Humor is een pareltje van vreugde waarbij alle grenzen wegvallen en er iets wezenlijks universeels overblijft.

Zo stond ik laatst te gieren van het lachen met een groepje internationale collega’s toen we ’s avonds afscheid namen. Zojuist had mijn Duitse collega voorgesteld elkaar morgen om 10.45 weer te ontmoeten. 10.45! Het viel nog mee dat ze het woord ‘stipt’ er niet achteraan had uitgesproken, want zo voelde dat tijdstip wel voor ons, de rekkelijken. Iedereen zag meteen de humor van de situatie in en brulde het uit, inclusief de dame in kwestie, zij het aanvankelijk schoorvoetend.

Humor en interculturele communicatie

Dit is een prachtig span omdat het licht- en luchtigheid in een internationale werkrelatie kan brengen. Maar het is ook een tikje ongemakkelijke combinatie, want niet alles wat voor de één leuk is, is dat voor de ander ook, of de clou komt domweg niet over. Daarom hoog tijd om humor eens onder het vergrootglas te leggen en te kijken hoe we dat effectief kunnen inzetten…of niet.

Wat is humor eigenlijk?

Humor wordt gekenmerkt door de lach of de glimlach. Er is duidelijk emotie en gevoel bij betrokken. Breinonderzoek toont aan dat een ander hersengebied geactiveerd wordt als er gelachen wordt, dan wanneer er alleen gepraat wordt. Verder heeft humor een duidelijke sociale functie: als je samen lacht voel je gedeeld begrip, verbondenheid en dat zorgt voor groepscohesie. En daar is meteen al het eerste addertje onder het gras. Want als je de grap niet begrijpt of niet leuk vindt, liggen uitsluiting en er niet bij horen op de loer.

Taal en referentiekader

Om een grap te begrijpen heb je een behoorlijk verfijnde kennis van de gemeenschappelijke taal (vaak een tweede taal) èn een gedeeld referentiekader nodig. Grappen schuren namelijk altijd aan en over de grenzen van wat ‘normaal’ is. Even een typisch grapje uit België: ‘Waarom heeft een Hollander een raampje in zijn koelkast? Om te kijken of het lichtje uit is.’ Wat is hier het gedeelde referentiekader? Het feit dat we aan beide zijden van de grens begrijpen dat hier wordt gedoeld op de vermeende zuinigheid van de Nederlanders. Heb je dat gedeelde begrip niet, dan wordt het een stuk lastiger.

Humor in de context

Cultureel verschillen we in de context waarin we humor gebruiken. Nederlanders zijn in het algemeen nogal informeel in de communicatie en gebruiken humor snel om het ijs te breken. Aan het begin van een gesprek of in een vergadering vinden wij het niet raar dat er grapjes worden gemaakt en er wordt gelachen. Maar dit is intercultureel allerminst vanzelfsprekend. Voor sommige culturen zijn vergaderingen serieuze aangelegenheden waarin wel vriendelijk wordt geglimlacht maar zeker niet word geplaagd. Een Nederlandse manager in Indonesië die tijdens een vergadering waar stoelen tekort kwamen, zijn medewerker plaagde met ‘hé boef, je hebt mijn bureaustoel verdonkeremaand’, schrok enorm toen diezelfde medewerker een half uur later gekleed in pak met stropdas plechtig zijn ontslag kwam indienen. Hij moest praten als brugman om duidelijk te maken wat de intentie van zijn uitspraak was geweest en dat dat geenszins het berokkenen van gezichtsverlies was. Want zo was het overgekomen! Voortaan bedacht hij zich wel twee keer voordat hij een dergelijke grap maakte.

Wij en zij

Een van de kenmerken van grapjes is het in zwart/wit categorieën denken. Belgen/Nederlanders, vrouwen/mannen, zuinige/gulle mensen, onderdrukten/overheersers etc. Voor je het weet ligt uitsluiting op de loer. De grappen over en weer worden grover en in plaats van dat humor verbroedert en een nieuw ‘wij’ smeedt waarin grenzen versmelten, worden nieuwe muren van onbegrip en uitsluiting opgeworpen. Toen ik een tijdje terug zelf een workshop over humor in een interculturele context volgde, was dan ook de teleurstellende conclusie dat er relatief weinig veilige grensoverschrijdende humor is. Maar ook dat humor een uitstekend middel is om te verbinden. Mits je aanvoelt wat het effect is!

Ik sluit dan ook af met een verhaal van een van ’s werelds dorpsoudsten, Desmond Tutu. Het is bekend dat hij dol is op deze grap ‘When the missionaries came to Africa, we had the land and they had the Bible. Then they said, “Let us pray …,” and asked us to close our eyes. By the time the prayer was over, they now had the land and we had the Bible.’ En meestal beëindigt hij de grap met de toevoeging: ‘And I think we got the better deal.’

 

Auteur
Yvonne van der Pol

Datum:
17 december 2015
Categorieën:
Tags: