
Parijs klimaatakkoord biedt Afrikaanse boerin nog geen garanties
BLOG – De klimaattop in Parijs heeft een nieuw akkoord opgeleverd. Daarmee heeft klimaatverandering terecht de plek op de internationale agenda gekregen die het verdient, zegt Marita Hutjes van Oxfam Novib, die vertegenwoordigster was in de Nederlandse delegatie. Maar we zijn er nog niet, volgens haar. In het Parijs akkoord zelf staan weinig concrete doelen. Het is vooral een verdrag dat vastlegt dat alle landen met nationale plannen aan de slag moeten. Druk op de ketel blijft dus nodig.
Op zaterdag 12 december heeft Laurent Fabius, de Franse voorzitters van COP21, een nieuw klimaatakkoord afgehamerd. Er ging een zucht van verlichting door de zaal, gevolgd door een daverend applaus. Dat er in Parijs een akkoord is gekomen, verbaast de insiders minder, want de politieke wil was er deze keer duidelijker dan ooit. Hoe ambitieus het akkoord zou zijn, was de echte vraag die hen twee weken lang bijna dag en nacht bezig hield.
De vraag of het ambitie-niveau uiteindelijk voldoende is, zal door iedereen anders beantwoord worden. Er is brede overeenstemming dat we vooruit kunnen met de tekst die er ligt, en er is ook brede overeenstemming dat we gebruik moeten maken van het momentum dat nu is ontstaan. Maar dit moet zich natuurlijk wel vertalen in concrete actie. Gaan landen ver genoeg in het terugdringen van de nationale uitstoot? Stellen ze genoeg financiering beschikbaar om de meest kwetsbaren te helpen?
Wat staat er in het akkoord?
De onderhandelingen draaiden in essentie om drie punten: Hoeveel graden opwarming is acceptabel? Wat doen we aan de gevolgen van klimaatverandering die nu al voelbaar zijn? En: wie gaat er opdraaien voor de kosten?
Uitstootbeperking
De uitkomst op het eerste punt laat meteen zien hoe ambitie en realisme tegenover elkaar stonden in Parijs. Er is uiteindelijk afgesproken dat er maatregelen zullen worden genomen om de opwarming onder de 2 graden te houden, maar dat er zal worden gestreefd naar 1,5 graad. Die 1,5 graad doelstelling wordt terecht geroemd, maar het pad om er te komen is nog niet vastgelegd. Sterker nog, de huidige nationale plannen om uitstoot te beperken (INDCs) samen opgeteld leveren een opwarming van rond de 3 graden op. Daarom zal ieder land voor 2020 (het moment waarop de INDCs ingaan) nieuwe plannen aanleveren. En zullen die plannen ook daarna iedere 5 jaar worden aangescherpt.
Aanpassing
Wat betreft het aanpassen aan klimaatverandering (adaptatie) is de uitkomst minder overtuigend: adaptatie wordt wel genoemd, maar er is geen concreet doel afgesproken. Wel is het positief dat er nu tenminste aandacht is voor de groeiende noodzaak om te investeren in het aanpassen aan klimaatverandering , want in vorige onderhandelingen was de focus toch vooral op het beperken van de uitstoot.
Financiering
Klimaatfinanciering en wie hiervoor opdraait hangt nauw samen met beide aspecten. Het is duidelijk dat de rijke landen hierop zowel de historische als morele leiding moeten nemen, maar de grote vraag was: wat gaan de opkomende economieën doen? En voor ontwikkelingslanden is dit essentieel. Zo hamerde India op het feit dat het best minder kolencentrales zou willen, maar dat het dan wel financiële hulp nodig heeft voor investeringen in schone energie. Als we onder de 1,5 graad opwarming willen blijven, speelt dat des te meer: want als de ontwikkelingslanden geen hulp krijgen, is de kans veel groter dat ze niet kunnen overstappen op een klimaatvriendelijk groeipad.
Voor adaptatie geldt nog meer dat juist de mensen en de landen die het minst hebben bijgedragen aan klimaatverandering, daar het meest kwetsbaar voor zijn. Zij hebben recht op steun bij het oplossen van een probleem waar zij zelf niet de veroorzaker van zijn. Adaptatiefinanciering is tot nu toe hopeloos in gebreke gebleven. In Parijs is de oproep van Afrikaanse landen om vanaf 2020 minstens 32 miljard dollar per jaar uit publieke middelen specifiek aan adaptatiefinanciering toe te kennen, niet gehonoreerd. Wel blijft de eerdere afspraak dat ontwikkelde landen verantwoordelijk zijn om in totaal 100 miljard dollar per jaar aan financiering bij elkaar te krijgen. Deze verantwoordelijkheid is zelfs opgerekt naar 2025.
Wat staat er niet in?
Achter de schermen ging de belangrijkste discussie over welke landen nu de grootste verantwoordelijkheid hebben. De Nederlandse inzet (en die van eigenlijk alle ontwikkelde landen) was heel duidelijk op “verbreding”. Dit houdt in dat naast de traditionele donorlanden ook anderen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, door minder te gaan uitstoten en bij te dragen aan de financiering. Dus niet meer alleen Europa en de VS, maar ook bijvoorbeeld Mexico, Rusland, Saoedi-Arabië, Korea en Singapore moeten het gaan het voelen in hun portemonnee.
Deze verschuiving gaat met horten en stoten. Veel landen wilden geen verplichting aangaan, maar er staat wel in de tekst dat landen vrijwillig kunnen bijdragen. En over de financiering na 2025 zegt het akkoord dat er een nieuwe collectieve afspraak moet worden gemaakt: wie dan de rekening zal betalen, wordt bewust opengelaten.
Wat betekent het akkoord voor een Afrikaanse boerin?
Ipaishe, een boerin uit Zimbabwe was tijdens de onderhandelingen in Parijs, op uitnodiging van Oxfam. Zij heeft op alle niveaus aandacht gevraagd voor de hulp die boeren zoals zij nodig hebben om zich aan te passen aan steeds frequentere droogtes en moeilijker te voorspellen regens. Voor haar, en alle anderen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, zal de tijd moeten uitwijzen, wat Parijs echt heeft opgeleverd. De noodzaak om voldoende financiering beschikbaar te maken voor adaptatie en met name voor de meest kwetsbaren is wederom erkend, maar ook nu is er geen duidelijk bedrag overeengekomen.
De volgende klimaattop zal voor het eerst in Afrika worden gehouden. Ik verwacht dat niet alleen Ipaishe, maar veel meer mensen die direct door klimaatverandering worden geraakt het komende jaar in Marokko de beweging zullen voortzetten en hun rechten zullen opeisen.
Marita Hutjes was tijdens de COP in Parijs NGO vertegenwoordigster in de Nederlandse delegatie. Zij hield een blog bij dat hier terug te lezen is.
Foto: CIFOR (Flickr)