
Als feiten zouden tellen: Gespeelde verontwaardiging in ontwikkelingshulp en meer….
OPINIE – Jack van Ham, oud-directeur van ICCO, vindt dat de verontwaardiging over de Nederlandse rol in ontwikkelingssamenwerking gespeeld is. Bezuinigingen worden met lede ogen aangekeken, er is geen continuïteit en de politiek leert niet van eerder gemaakte fouten.
Het rammelde de afgelopen weken weer eens flink op het terrein van hulp en handel. Eerlijk gezegd valt het tegenwoordig ook niet mee om op dit terrein eens iets te doen dat in goede aarde valt. En als iets niet in goede aarde valt, springen pers en politiek om het hoogst en gaan de meningen los. De feiten doen er niet meer toe. Moord en brand zijn de richting gevers in dit tijdperk van overspannen verwachtingen en gewenste resultaten. Meningen zijn belangrijk, feiten nog nauwelijks. De poging van Remco van der Veen op deze website om nu eens te komen met meer feiten dan meningen was dan ook bijna aandoenlijk. De ‘feiten’ die voor de beoordeling van de Nederlandse bijdrage aan internationale ontwikkeling op tafel komen zijn helder en kort samen te vatten, de rest is politieke opportuniteit en dus mening.
Nederland heeft decennialang een prominente rol vervuld in het complexe proces van internationale ontwikkeling op het gebied van rechtvaardigheid, duurzaamheid en bestrijding van armoede. Qua inhoudelijke ontwikkeling en financiële bijdragen behoorden we tot de top van de wereld, waren we mede gidsland en werden zeer gerespecteerd. Met een bijdrage van 0,7 procent van het bruto nationale inkomen liepen we vanaf het begin van deze internationaal gemaakte afspraak voorop in de wereld.
Wereldwijd was er een zekere jaloersheid op de wijze waarop een belangrijk deel van onze ngo’s via een systeem van medefinanciering een indrukwekkend netwerk van organisaties in staat stelde het complexe werk stap voor stap een stukje verder (en soms ook terug) te brengen. De tamelijk stabiele politiek zorgde er tot de beginjaren 2000 ook voor dat dit werk niet al te zeer ten prooi viel aan politieke retoriek en dagkoersen. Die omgeving is snel veranderd en het wantrouwen in alles begon hand over hand terrein te winnen. Met het wantrouwen ook de voortdurende wens om steeds gedetailleerdere resultaten op te leveren die dan afhankelijk van wie het had opgedragen of uitgevoerd, weer werden gewantrouwd en bekritiseerd. Beleid werd bij elk rapport met enige reuring terstond aangepast, iedereen op scherp gezet en ‘verandering, verbetering en effectiviteit’ ruim beloofd en nooit ingelost.
Geen waardering Nederlandse inbreng
Anno 2015 werd in Berlijn met evaluaties teruggekeken naar de landenbijdrage aan ontwikkelingshulp in de afgelopen Jaren. Er is op geen enkel terrein waardering gevonden voor de Nederlandse inbreng (Hoebink). Een schandelijke terugtrekking uit vele landen, een bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking die van de feitelijke 0,8 zakt naar 0,5 procent. Voorst is door de vorige staatssecretaris een beleid van Hulp en Handel ingezet. Dat is uiteindelijk neergekomen op een bezuiniging van meer dan 1 miljard, door de huidige minister uitgevoerd. Wat rest is en wordt met honderden miljoenen belast voor de opvang van vluchtelingen. Het totaal van het geld dat wordt uitgegeven is nauwelijks te controleren op resultaat of waar het heen gaat, zo wordt door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) gesteld.
Uiteraard reageert de politiek verontwaardigt en spreekt en roept schande bij zo een constatering. Gespeelde verontwaardiging voor de bühne en voornamelijk afleiding. Al decennia weet de politiek, of zou ze moeten weten, dat ontwikkelingsgelden voor een groot deel vastliggen in internationale afspraken en bijdragen. Een groot deel van de in totaal 4,1 miljard gaat naar organisaties als VN, WHO, WFO et cetera. Bedragen waar niet aan getornd wordt (wat wel zou moeten als er niet geleverd wordt?). Bedragen ook waar nauwelijks inzicht bestaat op het resultaat van de uitgaven (BOR).
De rest staat voortdurend onder druk en wordt in de politieke kooigevechten gesloopt uit het oorspronkelijke OS-budget. Doorlopend bezuinigen en honderden miljoenen voor veiligheid, opvang van vluchtelingen verschuiven uit de begroting voor de wereldwijde armoede. In plaats van voorop te staan bij de herverdeling van middelen die volgend jaar vrijkomen laat de minister van Hulp en Handel deze beker te makkelijk aan zich voorbij gaan terwijl er gezien de wereldwijde ontwikkelingen meer dan voldoende reden voor intensivering is.
Geen continuïteit
Er was ook goed nieuws van het OS front, althans deels. In een zeer omvangrijke evaluatie is voor het tweede medefinanciering programma MFS 2 vastgesteld dat het programma een goede bijdrage heeft geleverd aan de gestage positievere ontwikkeling van de landen waar de organisaties actief waren. Aangezien het een omvangrijk en kostbaar programma was, is er alle reden om deze positieve evaluatie grotendeels in te zetten op de stapsgewijze, verdere complexe ontwikkeling die ontwikkelingssamenwerking heet.
Helaas is dit programma, ondanks de zogenaamde wens te willen leren van het verleden nog voordat de evaluatie is opgeleverd, in politieke opportuniteit gesneuveld. Het is afgeschaft en hoofdzakelijk ‘uitgeruild’ voor een ‘revolverend fonds’ dat weer moet worden uitgevoerd en uitgegeven door een reeks van nieuwe organisaties. Zij moeten daarvoor worden ingericht terwijl de bestaande organisaties ten koste van veel geld en mankracht moeten worden ontmanteld. Zaken waar de politiek al jaren met haar neus bovenop zit en die zich desondanks voltrekken. Verontwaardiging is voornamelijk gespeeld en retoriek.
Nederland heeft een politieke realiteit (of rariteit) ontwikkeld die noodzakelijke vormen van continuïteit en innovatie op elk terrein onmogelijk aan het maken is en waar politieke voorkeur te veel de plaats inneemt van competentie. De marktwerking in de zorg, de centralisatie van onderwijs (ROC), grote infrastructurele werken als de TGV en de ICT infrastructuur leiden tot miljardenverliezen zonder consequenties. De puinhopen bij het persoonsgebonden budget en de decentralisatie van zorgtaken zijn een mislukking en het einde is zeker niet in zicht. Tussentijds financieren we met vele miljarden het door banken gecreëerde debacle af en mogen bedrijven op vrijwillige basis de veroorzaakte CO2 vervuiling reduceren. Met elke paar jaar een nieuw kabinet en andere politieke spelers en prioriteiten en zonder te willen leren van het verleden, lopen we goede kans steeds verder weg te zakken.
Nu al heeft Nederland de code Oranje voor duurzaamheid, is het smerigste land van Europa en wereldwijd een van de slechtste jongetjes van de klas. Hoeveel lijstjes gaan de komende tijd nog volgen?