
Het nieuwe KIT
REPORTAGE – Hoe komt het Koninklijk Instituut voor de Tropen uit de ingrijpende reorganisatie te voorschijn? Tony van der Meulen was er in het voorjaar van 2013 en keerde onlangs terug. Hij vond veel nieuw elan en zocht naar wat is verdwenen.
Het herrezen Koninklijk Instituut voor de Tropen bruist en tintelt met herwonnen elan en verjongende initiatieven. Maar de terechte trots waarmee het hoofd Financiën en Bedrijfsvoering, Louis van den Berghe, Vice Versa rondleidt wordt toch enigszins gedempt door recente droefenis. Hier hangt zo ongeveer de sfeer van een gerenommeerd bedrijf dat met nieuwe energie wordt voortgezet na de plotselinge en onverwachte dood van een van de eerbiedwaardige oprichters.
De tragiek wordt nog vergroot omdat er sprake was een desastreus besluit waaraan voor altijd de naam van de Christen-Democratische staatssecretaris Ben Knapen zal kleven. Vier jaar geleden schrapte hij namens het cultuurvijandige kabinet Rutte-I de complete subsidie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking voor het KIT. Het meest rigoureuze gevolg was het roemloze einde van de beroemde KIT-bibliotheek.
De collectie van vóór 1950 ging naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De bibliotheek in Alexandrië schoot verrassenderwijs te hulp; Afrika redde zo de Nederlandse eer. Burgers mochten gratis boeken komen afhalen. En toen was bijna alles op. De bibliotheekvleugel, zeven verdiepingen hoog, wordt nu omgebouwd tot eigentijdse kantoorruimte. Het oogt er fris, het ruikt er naar nieuwe vloerbedekking en linoleum.
Ik probeer me te herinneren hoe het was toen de directeur Hans van Hartevelt in het voorjaar van 2013 hier nog zetelde, in het volste vertrouwen dat in een beschaafd land als het onze zijn unieke collectie veilig zou zijn. Na het opdoeken schreef hij zijn ontgoocheling van zich af in de eigentijdse schelmenroman De verkwanseling van een kroonjuweel. Zijn rijk gelambriseerde werkkamer, waar het aangenaam geurde naar boeken, is geheel verdwenen.
Waar was het heiligdom van Peter Levi? Groot kenner van de 451 stafkaarten van het vooroorlogse Java, schaal 1: 50.000. Nazaten van Indiëgangers kwamen met gekartelde fotootjes naar hem toe en dan zocht hij moeiteloos uit op welke Javaanse brug een voorouder de foto had gemaakt. Een liefdevol specialisme dat alleen kan gedijen onder de schutse van een overheid die historisch besef koppelt aan beleidsmatige subtiliteit. Totaal verdwenen.
Rondstruinend bereiken wij de klimaatkamer voor zeldzame oude drukken en folianten. De bijna tropische temperatuur is er nog als vanouds. Deze voormalige schatkamer is nu de opslag voor oude meuk. Maar daar staat warempel nog de lange tafel waarop Gideon Alkemade, ook alweer zo’n unieke vakman, de prachtigste boeken had klaargelegd. Ademloos bewonderden wij hier samen de gravures in het standaardwerk ‘Eene beschryvinge van allerhande Schaalvisschen benevens de voornaamste Hoorntjes en Schulpen’. Weg ermee!
In een al gerenoveerde kamer zitten nog de oorspronkelijke kastdeuren waarachter de ingebonden jaargangen van bladen als De Indische Verlofganger en Het Lichtspoor zich veilig waanden. En dan ineens belanden wij in een vertrek waar nog de rails liggen van de verrijdbare boekenkasten. Ik kijk ernaar als naar de verrassende restanten van een allang verdwenen spoorlijn. En ik hoop dat ze hier altijd blijven liggen, als een monument. Maar, benadrukt Louis van den Berghe: ‘Er is nu weer veel nieuw leven in het oude gebouw’. Ondernemende mensen die zich verwant weten aan het KIT huren vierkante meters. Op een mooie verdieping liggen de nieuwe Global Grounds, flexibele kantoortuinen, waar je bureau’s kunt huren.
Louis van den Berghe: ‘Veel jonge mensen, heel leuk. Flexibiliteit is hier het toverwoord. Door de grote reorganisatie waren wij nogal naar binnen gekeerd, nu kunnen we met de toekomst aan de gang. Hier moet een community ontstaan van initiatiefrijke mensen die allemaal met hetzelfde bezig zijn: internationale duurzame ontwikkeling. Laatst zag ik bij een koffieautomaat dat twee mensen elkaar troffen die allebei in Vietnam bezig bleken te zijn. Zie je: dát is de bedoeling. Maar dat elkaar bestuiven moet wel actief gemanaged worden, het gaat allemaal niet vanzelf.’
We bewonderen de voormalige bedrijfskantine die nu is gemoderniseerd tot het Grand Café De Tropen, en komen dan aan de achterzijde waar het KIT grenst aan het Oosterpark. Daar stond decennia lang een hoog hek. In de discussie rond de reorganisatie kreeg dat hek een ware symboolfunctie: hoe worden wij in dit koloniale kasteel, dat eerder indruk maakt dan uitnodigt, een essentiëler onderdeel van de wereld om ons heen? Meer openstaan voor de samenleving: iedereen rond de vergadertafel is het daar altijd mee eens, want het klinkt mooi eigentijds en het hoeft niet veel te kosten. Maar hoe ziet zoiets er in de praktijk uit?
De genadeklap van Knapen heeft de toekomst geforceerd. Maar al jaren werd in het KIT gediscussieerd over nieuw beleid. Het voorheen koloniale instituut voor hygiëne, volkenkunde en handel was onmiskenbaar toe aan een nieuw leven. Hoe doe je dat vanuit een onaantastbaar ogende burcht die al vanaf 1926 heeft uitgestraald: wij hebben de toekomst in eigen hand, niemand kan ons iets maken. Maar intussen was Nederland veranderd, en zeker ook de Haagse politiek.
Toen ik daar in het voorjaar van 2013 op het KIT over praatte, en menig gesprek stuitte als vanzelf op dat essentiële punt, dan viel er eerst een denkpauze. Daarna begon menige gesprekspartner over dat hek. Dat moest in ieder geval weg. Als ik nu samen met Louis van den Berghe ter plaatse kom, staat er nog steeds een hek. Maar het is lager geworden, en er zitten poorten in, die open kunnen, maar ook weer op slot. De drang naar maximale openheid blijkt inmiddels enigszins getemperd door beduchtheid voor inbraak. Maar de geletterde inbreker weet allang dat hier weinig meer te halen valt…
De hele reportage leest u in de nieuwe Vice Versa. Neem nu een abonnement en krijg de nieuwe Vice Versa nagestuurd!