
‘Chefsache’: de implementatie van de SDG’s
OPINIE – Eind september unaniem aanvaard door de internationale gemeenschap: de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Hét kader voor het werken aan economische, ecologische en sociale vooruitgang wereldwijd voor de komende 15 jaar. Eddie Krooneman (Woord en Daad), Mijke Elbers (Partos) en Suzan Cornelissen (FMS) schetsen hoe Nederland concreet invulling zou kunnen geven aan deze doelen.
Met het aannemen van de nieuwe doelen is een nieuw tijdperk aangebroken. Er is geen sprake meer van een klassieke ontwikkelingsagenda waarin rijke landen eenzijdig arme landen vooruit helpen. In plaats daarvan ligt er een programma waarin elk land doet wat nodig is om de doelen te behalen, zowel internationaal als binnenslands. Met ‘leave no one behind’ als uitgangspunt, en 2030 als stip op de horizon.
‘The Netherlands is fully committed’
Ook Nederland heeft zich uitgesproken voor de SDG’s. “By working together, in a collective effort, we can make a difference. We can achieve great things if we set our minds, our means and our hearts to it…. Ladies and gentlemen, the Netherlands is fully committed to making the next leap forward”, aldus premier Rutte in zijn toespraak voor de Algemene Vergadering van de VN.
De veelgehoorde kritiek dat de nieuwe doelen even breed als ondiep zouden zijn, is wat ons betreft niet geheel onterecht. Owen Barder noemde de Addis Abeba Action Agena treffend “a good first step, but a terrible last word.” In die geest doen wij graag een voorzet voor hoe Nederland tot een concrete en coherente implementatie agenda van de SDG’s kan komen. Nu het stof is neergedaald, komt het immers aan op de uitvoering.
Geen verantwoordelijkheid van Ploumen alleen
Nu zouden we van de Millenniumdoelen nog kunnen zeggen: dat is vooral Minister Ploumens verantwoordelijkheid. Zij moet zich met haar budget en beleidsinstrumenten inzetten om wereldwijd de strijd aan te binden met armoede, aids, malaria en ondervoeding. Maar voor de Sustainable Development Goals gaat dat niet op. Het radicaal nieuwe van de SDG’s is dat ze niet alleen gaan over wat Ploumen in Burundi of Bangladesh moet doen, maar ook wat wij hier in Nederland moeten doen om bij te dragen aan duurzame ontwikkeling wereldwijd. Wat wij bijvoorbeeld moeten doen aan of tegen smerige, hardnekkige kolencentrales.
Chefsache van Rutte
Een paar weken terug kreeg Rutte het verwijt: u bent te weinig zichtbaar in het debat over de vluchtelingencrisis. Op zijn vaste persconferentie legde hij die week uit dat het verwijt onterecht was. Hij beschouwde de vluchtelingencrisis als Chefsache. Welnu, in feite zijn de SDG’s ook een Chefsache. Als de premier in New York zegt dat Nederland zich volledig committeert aan de nieuwe doelen, zal hij de uitwerking niet overlaten aan Minister Ploumen alleen. Hoe zou nu zo’n kabinetsbrede aanpak eruit kunnen zien, met Rutte aan het roer?
In de spiegel kijken
Een goede uitvoering van de SDG’s start met kijken in de spiegel. Nederland moet analyseren in hoeverre het Kabinetsbeleid in lijn is met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Een opsomming van programma’s die bijdragen aan het behalen van behaalde ontwikkelingsdoelen, zoals opgenomen in de Kamerbrief die antwoord moet geven op de motie Sjoerdsma/Van Ojik, doet het karakter van de doelen tekort. Óók het binnenlands beleid moet erop gericht zijn bij te dragen aan de verwezenlijking van de afzonderlijke doelen en dus geen obstakel vormen. Dan gaat het er bijvoorbeeld om dat wij een wezenlijke bijdrage leveren aan het terugdringen van klimaatverandering, en dat de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken daarbij hun verantwoordelijkheid nemen. Nederland zal hier een grondige analyse op moeten doen en in al haar beleidsinstrumenten en beleidsvoornemens na moeten gaan hoe dit bijdraagt aan de SDG agenda.
Om het kabinet een handje te helpen, heeft de Duitse Bertelsmann Stiftung alvast een eerste analyse gemaakt: ‘SDGs: Are the rich countries ready?’ In dit vergelijkende rapport komt Nederland er op allerlei punten goed af. Maar de onderzoekers kraken ook een paar harde noten: Nederland doet te weinig tegen luchtvervuiling, aan duurzaam beheer van drinkwatervoorraden en aan investeringen in hernieuwbare energie. Ook is de landbouw te intensief: grote hoeveelheden kunstmest zorgen voor teveel verkeerde stoffen in de bodem. Dit toont opnieuw aan dat dit niet een zaak is van Ploumen alleen, maar ook van andere ministers.
Beleidscoherentie bij de Belgen
Van analyse moet het naar een agenda waar het kabinet mee aan de slag kan. Dat is stap twee. Uiteraard gaan we er vanuit dat het kabinet na New York intern al beraadslaagd heeft hoe het tot zo’n agenda komt. En wie bij het opstellen daarvan betrokken worden. Tijdens de recente Max Havelaarlezing werden daarover al interessante ideeën geopperd. Zowel ambtenaren, wetenschappers, het bedrijfsleven als het maatschappelijke organisaties waren unaniem over het belang van brede partnerschappen om de doelen te verwezenlijken. Ook benadrukten meerdere sprekers het belang van coherentie van beleid. Het ‘hoe’ kwam er op deze bijeenkomst helaas wat bekaaid vanaf.
Toch gaat het juist om het ‘hoe’. Een inspirerend voorbeeld van hoe zo’n agenda eruit kan zien kwamen we over de grens tegen, bij de ‘Belgische Partos’, 11.11.11. Samen met nog heel wat andere organisaties bood 11.11.11 tijdens de top in New York een rapport aan de Belgische regering aan. Het rapport is een stevige agenda: voor de 17 SDG’s worden in totaal 336 beleidsaanbevelingen gedaan. De Belgen kijken daarbij niet alleen naar het buitenland, maar geven bijvoorbeeld in de aanbeveling ‘De Belgische ontwikkelingssamenwerking moet prioriteit geven aan de ondersteuning van duurzame familiale landbouw door onder meer duurzame landbouwmethodes te promoten’ ook meteen aan hoe het binnenlands beleid hieraan bij zou moeten dragen: ‘Ontwikkel een nationale strategie voor duurzame voeding’. Daar gaat het om bij een coherente ontwikkelingsagenda, die ook bij de uitvoer van de SDG’s cruciaal is: breng je nationale beleid in lijn met wat je internationaal nastreeft. En daarbij gaat het naast voedselzekerheid ook om bijvoorbeeld het belastingregime.
Handen ineen slaan
Brede maatschappelijke en politieke steun voor uitvoering van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen is niet vanzelfsprekend, maar wel cruciaal. Bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties én de overheid kunnen elkaar versterken, en hebben elk een rol te spelen. We staan op dit moment op een kruispunt: worden de SDG’s de zoveelste internationale agenda die half uitgevoerd wordt? Of gaan we echt proberen samen de doelen te bereiken, ieder op zijn eigen plek en met zijn eigen kennis, maar ook via Nederlands en Europees beleid?
Wat ons voor ogen staat is te komen tot een actie-agenda waarbij we de handen ineen slaan. Eerst analyseren, dan een uitvoeringsagenda opstellen, en dan overgaan tot actie. Op een manier die absoluut verder gaat dan de aanzet in bovengenoemde Kamerbrief van 28 september.
In Nederland gaat deze week een initiatief van start van Partos, FMS en Woord en Daad, waarbij we willen bijdragen aan de totstandkoming van deze analyse en strategische agenda. Zodat het kabinet zowel in eigen land áls in de Europese Unie als voorzitter (in de eerste helft van 2016) met een ambitieuze implementatie-agenda komt. Zie het als een strijd voor coherent beleid. Iedereen die hieraan een bijdrage wil leveren is welkom. Binnenkort meer nieuws hierover!