Terugtrekken zonder boetekleed

Ontwikkelingsdeskundige Aart van der Heide pleit er in dit essay voor dat ontwikkelingsorganisaties zich terugtrekken uit Afrika om Afrikaanse denkers hun eigen verantwoordelijkheid te geven. Hierbij is het aantrekken van een boetekleed niet nodig, schrijft hij. Wel moeten we ons bewust worden van een historisch besef over wat wij in Afrika hebben gedaan. Onze bemoeienis, hoe vaak die ook goed bedoeld is, zal moeten stoppen.

Hoe kijken Afrikanen eigenlijk naar westerlingen en vooral westerse ontwikkelingsdeskundigen? Aart van der Heide klom in de pen. We kunnen de geschiedenis niet veranderen. Wat we wel kunnen is ons terugtrekken of meer afstand nemen en de Afrikaanse denkers hun eigen ruimte geven. Hoe het verder gaat is hun verantwoordelijkheid.

Enkele maanden geleden werd ik gevraagd om een lezing te houden voor een internationaal seminar van de Nationale Politie over het onderwerp hoe Afrikanen ons westerlingen zien. Ik begon met de opmerking dat ze hiervoor beter een Afrikaan hadden kunnen vragen. Onlangs heb ik een zelfde lezing gehouden op een seminar van de Universiteit Wageningen en dan meer betrekking hebbend op ons wetenschappelijk denken en onze lange betrokkenheid bij Afrika, door onder andere onze ontwikkelingssamenwerking. Voordat ik de lezingen hield heb ik wat ik wilde vertellen  laten lezen door een aantal vrienden uit Afrika die allen een academische opleiding hebben genoten.

Belang van een historisch besef

Ik begin mijn lezing altijd door te zeggen: Stel dat je een ontwikkelde Afrikaan bent en je overdenkt de geschiedenis van je eigen continent. De Europeanen kwamen een aantal eeuwen geleden en bedreven handel via hun factorijen met lokale leiders. De slavenhandel kwam op gang. Daarna zie je dat de belangrijkste Europese grootmachten Afrika langzaam koloniseerden. In 1885 werd op het congres van Berlijn de verdeling gemaakt waar dus willekeurige landsgrenzen werden getrokken. Koning Leopold van België kreeg geheel Congo als zijn privé bezit. De andere landen werden verdeeld onder de Britse, Franse, Duitse, Portugese en Belgische landen. De huidige administratieve talen in Afrika zijn nog steeds het Frans, Engels en Portugees. In Tanzania is dat het Swahili en in Ethiopië het Amhaars. In Noord-Afrika is het Arabisch de administratieve taal. Alle heersende godsdiensten in Afrika zijn christelijk – katholiek of protestants – of mohammedaans. Alle instituties zijn kopieën uit Europa zoals onderwijs, juridische en gezondheidssystemen. De hoogste vormen van onderwijs zijn de universiteiten zoals die ook in de oorspronkelijke moederlanden bestaan. Zelfs de kledingwijzen zijn kopieën van Europese landen. Mannen dragen een pak met stropdas en vrouwen een jurk of mantelpakje. In de Sahel-landen zie je dat bij de kledingwijze een sterke invloed vanuit de Arabische culturen heeft plaats gevonden. Afrikaanse vrouwen hebben daarbij een eigen stijl kunnen ontwikkelen met lange jurken en hoofddoeken.

Nadat de meeste Afrikaanse landen hun onafhankelijkheid in de tweede helft van de vorige eeuw hadden gekregen, werden de nieuwe staten ingericht en bestuurd door middel van een bestuursmodel geïmporteerd vanuit Europa. De ontwikkeling van de natiestaten en haar instituties werd nog jaren ondersteund vanuit Europa door onder andere de ontwikkelingshulp. Nu noemen we dat ontwikkelingssamenwerking maar van een echte samenwerking is weinig terecht gekomen omdat het meestal een éénrichtingsverkeer betrof.

Toen de muur van Berlijn in 1989 viel en de tegenstelling tussen oost en west verdween, werd het model van meerpartijendemocratie vanuit Europa en Amerika met veel geld in de meeste Afrikaanse landen geïmporteerd. Eens zei een Keniaanse dame mij dat wat wij in vier eeuwen hebben kunnen opbouwen zij, de Afrikanen, in nog geen eeuw hebben moeten doen. Afrikanen hebben vele decennia westerse ontwikkelingswerkers moeten ontvangen die hen keer op keer weer nieuwe dingen moesten leren. Deze werkers hadden altijd rijkelijke budgetten tot hun beschikking om deze nieuwe zaken in te voeren. Hoe juist ik de “charta voor mensenrechten” en de “rule of law” ook vind,  ik realiseer me wel dat die weer uit het westen komen.

Eens vroeg ik een Afrikaanse collega of hij niet moe werd van al die witneuzen die iedere keer weer met nieuwe boodschappen kwamen en altijd dachten de waarheid in pacht te hebben? Hij antwoordde beleefd dat er ook goede blanken waren die van hén wilden leren. Afrikanen beseffen maar al te goed dat kolonialisme, onafhankelijkheid en zelfs democratie concepten uit Europa zijn. Europeanen hebben dat naar Afrika gebracht. Te vaak heb ik dat uit de mond van Afrikanen gehoord. Ik weet dat ze gelijk hebben. Zelf troost ik me dan met de gedachte dat ook onze samenleving gebaseerd is op de vele zaken die wij geleerd hebben van het Romeinse Rijk. Ook wij waren 20 eeuwen geleden een kolonie.

Een halve eeuw na de eerste onafhankelijke landen

We zijn nu vijftig jaar na de onafhankelijk van deze landen verder en kunnen zeker de balans opmaken. Overal hebben we grote steden in Afrika die allen goede vliegvelden hebben. In vele landen heeft de bevolking zich op z’n minst vervijfvoudigd. Zo ook de voedselproductie die in veel landen vervijfvoudigd is. De infrastructuren hebben zich enorm ontwikkeld. Overal zijn tamelijk goede universiteiten gesticht. Echter, volgens de officiële UN cijfers zijn 400 miljoen Afrikanen ondervoed en is de kindersterfte in vele gebieden nog enorm hoog. Eigenlijk moet je concluderen dat de ontwikkeling van Afrika een succes-story is ondanks de vele ellende. Europa was in staat om binnen een eeuw vele van haar eigen instituties over te brengen naar Afrika en velen werken ook nog.

Moderne wetenschappen komen ook uit Europa. De invloed van de Verlichting uit Frankrijk – enlightenment in het Engels of de Aufklaerung in het Duits of Lumière in het Frans – heeft een grote invloed gehad op het bedrijven van wetenschap in Europa. Dit rationalisme hield een nieuwe manier van denken in die alle invloed van godsdienst of fatalisme uitbande. Deze manier van denken hebben wij ook naar Afrika geëxporteerd.

De gewone bevolking in de meeste Afrikaanse landen heeft deze wijze van denken zich echter nog geheel niet eigen gemaakt. Zaken als zwarte magie, fetisjisme of maraboutage zijn daar nog springlevend terwijl eeuwen van christendom dat bij ons heeft uitgebannen. Op de vele Afrikaanse universiteiten probeert men de studenten deze manier van denken eigen te maken. Soms worden geweldige prestaties verricht maar dat het moeilijk is moge duidelijk zijn. In onze moderne samenleving is deze wijze van denken algemeen ingeburgerd. Iedereen hier weet wat een virus is, ondanks het feit dat we dit niet met onze ogen kunnen zien. Iedereen weet dat je door besmetting met bepaalde virussen ziek kunt worden. Toen de Ebola-epidemie in West Afrika uitbrak wist niemand van de lokale bevolking dat deze ziekte door een gevaarlijk virus veroorzaakt werd. Ook wist niemand hoe je besmetting kon voorkomen. De president van Mali vroeg de bevolking om massaal op vrijdag in de moskee Allah te vragen om deze ziekte te stoppen. Dankzij het handelen gebaseerd op het moderne of wetenschappelijke denken van Artsen zonder Grenzen kon deze ziekte worden overwonnen.

Nieuwe vormen van samenwerking

Onlangs vroeg een jonge Afrikaanse intellectueel die in Nederland woont mij nadat hij dit verhaal had gehoord wat zij, Afrikanen, dan moesten doen? Ik zei hem eerlijk dat zij het heft in eigen hand moeten gaan nemen. Hoe dan, vroeg hij mij? Ik kan je wel zeggen hoe het zou kunnen, maar dat wil ik niet. Bedenk met medestanders nieuwe vormen. Als je mijn of onze hulp nodig hebt, dan wil ik graag met je meedenken maar jullie moeten zelf de leiding nemen.

We zullen ons dus moeten terugtrekken. We kunnen wat er gebeurd is niet meer veranderen. Hierbij is het aantrekken van een boetekleed niet nodig. Wel moeten we ons bewust worden van een historisch besef over wat wij in Afrika hebben gedaan. We moeten toegeven dat er veel dingen goed zijn gedaan maar ook dingen helemaal verkeerd. Wij hebben 50 jaar lang de Afrikanen verteld hoe ze hun maatschappij moeten inrichten. We hebben ze gewezen hoe wij het hebben gedaan en ook verteld hoe goed we het bij ons hebben gedaan. Vele arme jongeren uit Afrika zien dat het bij hen niet lukt. Dus besluiten ze naar ons te komen. Als ik een arme Afrikaan uit een arm Sahel-dorp zou zijn, zou ik ook mijn geluk in Europa willen uitproberen. Immers, de Europeanen hebben altijd verteld dat hun wijze van staatsinrichting goed was.

Terugtrekken zonder boetekleed

We kunnen de geschiedenis niet veranderen. Wat we wel kunnen is ons terugtrekken of meer afstand nemen en de Afrikaanse denkers hun eigen ruimte geven.  Hoe het verder gaat is hun verantwoordelijkheid. Hierbij kan hulp gegeven worden op verzoek, onder andere  door de vorming van allianties. Onze bemoeienis, hoe vaak die ook goed bedoeld is, zal moeten stoppen. Samenwerking kan alleen maar geschieden als het verzoek uit Afrika zelf komt.

Dit houdt ook in dat allerlei organisaties eraan moeten denken hun deuren te sluiten. Enkele jaren geleden bezocht ik een organisatie in Oeganda die zich bezig hield met DRM (disaster risk management). Ze kregen financiële steun uit Nederland van Cordaid. Ze hadden een eigen benadering en dus ook een eigen aanpak ontwikkeld. Cordaid gaf hen door middel van een financiering aan in een bepaalde richting te gaan werken. Was dit betutteling of echte betrokkenheid? Ook kon Cordaid bemiddelen om in Amerika financiering te krijgen. Mijn reactie was eenvoudig. De Oegandezen hebben daarbij geen hulp uit Den Haag nodig. Ze kunnen direct contact met de Amerikanen leggen. Jezelf terugtrekken is moeilijk maar wel de beste weg.

Moeten we dan geen hulp meer geven als je de geschiedenis niet kunt veranderen? Nee, dat hoeft niet maar je zult je bescheidener moeten opstellen. Afrika heeft immers zelfstandige landen met eigen regeringen. In Mali hoorde ik vaak van hoge ambtenaren dat ze mochten kiezen uit een aantal speerpunten waarbij het bedrag al vaststond. Mijn oordeel is de vraag om hulp geheel bij de vrager te laten zonder dat iets opgedrongen wordt. Heeft een land hulp nodig bij het ontwikkelen van goede onderwijsprogramma’s: laat hen dan shoppen en uitzoeken waar deze bijstand het beste verkregen kan worden. Hebben ze hulp nodig bij waterbeheer en ze vinden dat Nederland dat het beste heeft geregeld? Dan kan dat aan Nederland gevraagd worden. Wordt er niets gevraagd,  dring dan ook niets op en houdt het geld in eigen zak of gebruik het voor andere nuttige dingen.

Hebben we kritiek op de wijze van opereren van de Chinezen in Afrika, zoals voormalig minister Agnes van Ardenne uitte, dan kun je van Afrikanen verwachten dat ze zeggen: “maar jullie deden het nog erger”. We moeten accepteren dat we in ons handelen terdege beseffen dat wij ook een verleden in Afrika hebben. Dat heet een “historisch bewustzijn”.

Aart van der Heide werkt al veertig jaar binnen de ontwikkelingssamenwerking, vooral in Afrika. Hij heeft vooral veel gewerkt in de voedselsector in oorlogs-en conflictgebieden. Aart volgt de ontwikkelingssector naar eigen zeggen met scherpe blik en vraagt zich af of de sector zich voldoende heeft aangepast aan de grote vorderingen die in Afrikaanse landen gemaakt zijn.

Auteur
Aart van der Heide

Datum:
22 oktober 2015
Categorieën: