
‘We zijn weer gidsland’
- Minister Lilianne Ploumen arriveert met haar voorlichters bij de VN in New York op donderdag 24 september (foto: Ralf Bodelier)
INTERVIEW – Voldaan kijkt Minister Lilianne Ploumen terug op de VN-top in New York. ‘We zijn een van de grootste spelers op het terrein van noodhulp, we zetten zwaar in op gelijke rechten voor vrouwen en we komen met nieuwe manieren om ontwikkelingssamenwerking te financieren.’ Niet iedereen deelt het optimisme van de minister.
Na zeven dagen in New York, vliegt ze vandaag weer naar huis. Dat wil zeggen, eerst vliegt ze nog even door naar een WTO-bijeenkomst in Genève. Het zijn drukke dagen Voor Lilianne Ploumen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ze was in New York voor de grote VN-top waar maar liefst 193 staatshoofden hun steun uitspraken voor de SDG’s, de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Minister Ploumen trok de stad door, voerde bilaterale gesprekken ‘met bevriende landen, en met collega’s waarmee we nog een appeltje te schillen hebben’. Ze reikte prijzen uit, opende Nederlandse laadpalen voor elektrische auto’s in Brooklyn, was voorzitter van door Nederland georganiseerde evenementen, sprak over vrouwenrechten en over de situatie in Syrië. Minister Ploumen overlegde over het toenemende aantal vluchtelingen in Europa, over het overbelaste systeem van humanitaire hulp en de ‘substantiële bijdrage’ die Nederland levert om de grootste problemen op te vangen. ‘Nederland steekt nu een half miljard in noodhulp. Daarmee zijn we meteen één van de grootste spelers en hebben we veel invloed op de mondiale aanpak van noodsituaties.’
De minister stond journalisten te woord en ze zegt dat ze ook zelf weer een hoop heeft bijgeleerd. Over de financiering van campagnes voor vrouwenrechten bijvoorbeeld, waar zowel Brazilië en Tanzania in vooroplopen. En over ‘verrassende ideeën’ die ze samen met collega-minister Bert Koenders opdeed in gesprekken met Afrikaanse regeringsleiders. Ideeën, waar ze nog niets over wil zeggen, maar die draaien om migratie. Om een nieuwe aanpak van het ‘in Afrika houden’ van jonge, goed opgeleide Afrikanen.
En over Big Data. ‘Over alle onderwerpen die voor ons relevant zijn, wordt getwitterd. Over voedselprijzen, over droogtes en overstromingen, over routes om te vluchten. Al die twittergegevens vormen één groot early warning system. Maar wereldwijd analyseren we nog maar 1 procent van al die gegevens. Daarom steunen we nu het VN-programma Global Pulse, dat probeert om veel meer data voor ons toegankelijk te maken.’
Gidsland
Premier Rutte hield een bevlogen toespraak in de Algemene Vergadering. Daarbij richtte hij zich vooral op de samenwerking met het internationale bedrijfsleven. Volgens minister Ploumen reageerden haar buitenlandse collega’s positief op de speech: ‘Wij zijn de eersten die deze koers varen. De Denen, de Britten, de Australiërs, iedereen is benieuwd hoe we het doen, en vooral, wat het oplevert. Natuurlijk worden wij als pioniers door schade en schande wijzer, maar wijzer worden we in elk geval. En dat willen we graag met anderen delen. We worden opnieuw gezien als gidsland. We zijn een ander gidsland dan twintig jaar geleden, maar iedereen kijkt weer naar Nederland. Na een bijeenkomst over gender, kwam een vrouw naar me toe. Ze zei hoe blij ze was dat Nederland expliciet aandacht gaf aan vrouwen in het zakenleven. Dat is volledig nieuw in deze sector.’
Veel ngo’s in Nederland waren niet blij met de exclusieve focus van de premier op het bedrijfsleven. De Oxfams en Cordaids van deze wereld zetten zich met hart en ziel in voor de armoedebestrijding, terwijl grote commerciële bedrijven als Heineken alle lof krijgen toegezwaaid.
Minister Ploumen ziet dat anders: ‘De kern van het verhaal van de premier was dat ontwikkeling alleen mogelijk is door economische groei, dat je daarvoor banen nodig hebt, en dat je bedrijven nodig hebt om die te scheppen. Daar zijn overigens maar weinigen het niet mee eens.
‘Zo’n speech hou je trouwens niet voor het thuisfront, maar voor de rest van de wereld. Je wil andere landen laten zien waarin wij voorop lopen en wat wij aan ideeën te bieden hebben. In Addis Abeba hebben we beloofd om ons in te zetten voor een veel bredere financiering van de ontwikkelingsdoelen. En hier bij de VN laten we zien hoe wij denken hoe het bedrijfsleven daaraan bij kan dragen. Natuurlijk zetten de ngo’s zich met hart en ziel in voor armoedebestrijding, en natuurlijk luisteren zij ook goed naar wat er niet wordt gezegd. Maar in de vier minuten die zo’n speech duurt moet je focussen. Op andere gelegenheden in deze top hebben we veel aandacht besteed aan gelijke rechten voor vrouwen. De Koning heeft zich er expliciet over uitgesproken, permier Mark Rutte heeft er een hele speech aan gewijd en er een evenement over voorgezeten. Ook op dit punt zijn we gidsland.’
Verschil maken met klein budget
Vice Versa vroeg het de premier al: Nederland is een van de landen die het zwaarst bezuinigden op ontwikkelingssamenwerking. In Addis beloofden overheden meer geld vrij te maken voor ontwikkelingssamenwerking. Maar premier Rutte was vrij beslist in zijn uitspraak dat het kabinet niet voornemens is om meer geld uit te trekken. Minister Ploumen is natuurlijk gebonden aan het regeerakkoord. Maar zij is ook PvdA-bewindsvrouw. Kan zij toch niet wat meer ontwikkelingsgeld los wrikken dan de magere 0,57 van ons BNP die we vorig jaar uitgaven?
‘Ik heb inderdaad getekend voor dit regeerakkoord en daarmee voor een fikse bezuiniging. Dat was duidelijk niet de inzet van de PvdA. Die wilde toen, net als in het nieuwe verkiezingsprogramma voor Europa, minstens 0,7 procent. Maar regeren doe je niet alleen in dit land. En dit was de uitkomst van het onderhandelingsproces, dus daar houd ik me aan. Het komt er nu op aan hoe we met dat kleinere budget opnieuw verschil kunnen maken, hoe we vernieuwend kunnen zijn. Overigens is het niet zo dat er helemaal geen rek in het budget zit. Vorig jaar kreeg ik 500 miljoen euro extra voor noodhulp en 350 miljoen euro extra voor de opvang van asielzoekers. Anders dan vorig jaar, komen we daarmee toch alweer op de 0,69 procent.’
Minister Ploumen zou kunnen proberen om die opvang van asielzoekers ten koste te laten komen van een ander departement, van Binnenlandse Zaken bijvoorbeeld, of van Veiligheid en Justitie? En waarom probeert zij niet dat potje voor bedrijven, het Good Growth Fund, onder te brengen bij Economische Zaken?
‘Dat de opvang van asielzoekers op mijn budget rust, komt door een oude ODA-richtlijn uit 1992.’ ODA, Offical Development Assistance – officieel ontwikkelingsgeld. De richtlijnen bepalen wat wel en niet onder ontwikkelingssamenwerking mag worden gerekend. ‘Je kunt je inderdaad afvragen of die richtlijn niet op de schop moet, maar we hebben met wat knippen en plakken toch voldoende geld naar voren kunnen halen om de grotere stroom vluchtelingen nu op te kunnen vangen.
‘Het Good Growth Fund is echt een instrument dat bij mijn portefeuille hoort. Het is werkelijk een nieuwe manier van denken. Het GGF is revolverend. Wat erin wordt gestopt, komt er ook weer uit. Van elke euro maken we er een hoop meer. Het is een fantastische manier om geld aan te trekken van bedrijven en banken. Binnenkort komt een eerste evaluatie en dan zal je zien wat we met dit fonds al hebben bereikt. Dit is een van de nieuwe manieren waarop we in de toekomst ontwikkelingssamenwerking moeten financieren. Ontwikkelingssamenwerking is niet alleen van de overheid. Ontwikkelingssamenwerking is van ons allemaal, van burgers, van bedrijven en van de overheid.’