SDG’s: echt omslagpunt of schitterend papierwerk?

BLOG – De SDG’s zijn een belofte aan de wereld, en belofte maakt schuld. Simone Filippini, directeur van Cordaid roept wereldleiders op om lef en leiderschap te tonen in het nakomen van deze belofte. Tegelijkertijd maakt zij zich zorgen over of de belofte wel alles dekt: fragiele staten lijken onderbelicht gebleven, en de financiering van de doelen roept ook twijfels bij haar op. 

15 jaar lang hadden we een meetlat voor mondiale vooruitgang: de 8 Millenniumdoelen. Honger en extreme armoede in de wereld gingen we halveren, kindersterfte, moedersterfte en andere plagen met indrukwekkende percentages doen afnemen. Het moet gezegd, er ís veel bereikt, vooral in China, India en Brazilië. Maar gehaald zijn de Millenniumdoelen niet.

Sterker, volgens de OESO, is er in fragiele regio’s en conflictlanden vrijwel geen enkel Millenniumdoel gehaald. Terwijl precies op die plekken in de wereld, van Syrië tot Zuid-Soedan, armoede het hardnekkigst is door conflict, slecht bestuur en milieudegradatie. En de vooruitzichten zijn grimmig. In 2030, zo berekent diezelfde OESO, leeft twee derde van de allerarmsten in de wereld in fragiele staten.

Komende dagen zet de wereld haar handtekening onder de nieuwe werelddoelen: de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s). Dat gebeurt op de Algemene Ledenvergadering van de VN in New York. De Paus, momenteel de enige die echt voorop loopt in de strijd tegen mondiale ongelijkheid en armoede en die inspireert met zijn pleidooi voor klimaatgerechtigheid, geeft de aftrap. Shakira is er ook bij.

Eigenlijk had dit feest moeten plaatsvinden in de hel van Raqqa of het vluchtelingenkamp op de luchthaven van Bangui. Ik begrijp dat het niet kan, maar toch, geen betere locatie om gewicht te geven aan grote beloftes.

En groot zíjn de beloftes. Zo’n drie jaar heeft de VN onderhandeld om zeventien doelen en 169 concretere subdoelen te formuleren die dit keer niet – zoals de Millenniumdoelen – enkel de gevolgen van armoede adresseren maar ook de oorzaken. Het streven in een notendop: in vijftien jaar honger en armoede uitbannen; ecosystemen beschermen, eerlijke rechtssystemen creëren, economieën inclusief maken, veiligheid creëren en overheden helpen om goed te functioneren. Niet alleen in rijke en midden-inkomenslanden, ook in landen die door conflict worden verscheurd: Syrië, Zuid-Soedan en de Centraal Afrikaanse Republiek. Een duizelingwekkende ambitie.

De werelddoelen zijn tot stand gekomen in een brede dialoog. ‘Mondiale gesprekken’ zijn er gevoerd met toonaangevende wetenschappers, bedrijfsleiders en filantropen. Miljoenen enquêtes zijn er afgenomen onder burgers. Heel wat anders dan de Millenniumdoelen, die – gechargeerd gesteld – ooit door een groepje mannen in maatpak zijn bedacht in de kelders van een VN-gebouw. Bovendien, en ook dat is fundamenteel anders, beperken de SDG’s zich niet alleen tot landen in ‘het Zuiden’: Ook het ‘rijke Westen’ moet werken aan leefbare steden, beter onderwijs, veiligheid, schonere landbouw en andere eisen. De tijd dat rijke landen in een comfortabele donorpositie konden toekijken is voorbij. En terecht. Onlangs nog is Nederland door de rechter op de vingers getikt voor haar falende klimaatbeleid.

Nog een mooi streven: niemand mag achterblijven en iedereen moet daarvoor aan de bak, wereldleiders, lokale overheden, burgers, maatschappelijke organisaties en in toenemende mate de private sector. Mondiale partnerschappen zoals ontwikkelingsorganisaties die al jaren aangaan in de strijd voor sociale rechtvaardigheid, kunnen hier als voorbeeld dienen.

Natuurlijk is er ook kritiek op deze blauwdruk voor een betere wereld. Het grootste risico is wat mij betreft dat de aandacht voor fragiliteit – en daarmee voor de meest hardnekkige en hardst groeiende vormen van armoede en uitsluiting – snel dreigt te verslappen. Terwijl 60 miljoen vluchtelingen en ontheemden in Noord-Irak, DR Congo, Afghanistan en andere brandhaarden juist nu met alle mogelijke politieke en humanitaire middelen moeten worden opgevangen en perspectief moeten worden geboden.

Vanwaar die vrees? Vooralsnog ontbreken er harde afspraken over wie op welke doelen en subdoelen kan worden afgerekend. Bovendien is het scala aan onderwerpen zo breed de uitvoering van de werelddoelen nu al dreigt te verzanden. En dat landen – uit financiële of politieke overwegingen – een pick and choose beleid gaan voeren, waardoor niet de meest urgente onderwerpen – klimaatgerechtigheid, migratie, veiligheid, gerechtigheid – maar electoraal de meest winstgevende onderwerpen bovenaan de agenda komen te staan. Niet voor niets duurde het politieke gesteggel over hét doel dat fragiliteit adresseert – SDG 16, werken aan vreedzame en inclusieve samenlevingen met recht voor iedereen en goed functionerende overheden – het langst. Veel lidstaten zagen het liever niet op de uiteindelijke lijst.

Dan de financiën. Op z’n zuinigst kost het halen van die zeventien doelen en 169 indicatoren geen miljarden maar biljoenen dollars per jaar. 4 procent van het wereldwijde BNP is een ruwe inschatting. Omdat rijke landen als Nederland de laatste jaren hard bezuinigen op ontwikkelingshulp en steeds verder wegzakken uit de top van donorlanden, wordt private financiering – met name uit het bedrijfsleven – cruciaal om de werelddoelen zelfs maar gedeeltelijk waar te maken. Maar veruit de meeste bedrijven en investeerders zijn als de dood voor conflict, onveiligheid en instabiliteit. Ze kiezen voor lage- of middeninkomenslanden, niet voor landen waar de nood acuut is.

Zonder focus op fragiliteit, met big bucks en coherent beleid, blijven de werelddoelen wat ze nu zijn: schitterend papierwerk. Papierwerk waar je geen brandhaarden mee blust en geen monden mee voedt. Om die focus veilig te stellen en om te zetten in beleid en actie waar Syriërs, Afghanen, Congolezen, Irakezen en dus ook Europeanen en Amerikanen écht iets aan hebben, kunnen we niet anders dan zij aan zij met getroffen gemeenschappen, met lokale overheden waar het maar kan, blijven werken aan stabiliteit en perspectief. Iets wat ontwikkelingsorganisaties als Cordaid al jaar en dag doen – met, zeker in Nederland, steeds minder middelen en harde politieke en publieke tegenwind.

De SDG’s zijn een belofte aan de wereld. En belofte maakt schuld. Daarom doe ik een dubbele oproep. OESO landen, herbevestig op z’n minst de afspraak van 1970 om 0,7 procentnorm van het BNP te investeren in ontwikkelingshulp. In juli nog, op de VN-conferentie Financing for Development in Addis Abeba, is daartoe opgeroepen. Die oproep geldt ook voor de Nederlandse overheid, die zich al jaren niet houdt aan de OESO-norm, maar wel leiderschap wil gaan tonen in de implementering van de werelddoelen.

En jullie, 193 leiders die hun naam zetten onder de zeventien werelddoelen: toon lef, toon echt leiderschap en start met het herstel van de weeffout in het mondiale machtssysteem. Wees coherent en pak niet met de ene hand wat je met de andere gegeven hebt. Stop met activiteiten die fragiele samenlevingen en de allerarmsten het brood uit de mond stoten en fragiel houden, of het nu is in de wapenhandel, in de grondstoffenindustrie, door handelsbarrières in stand te houden of CO2 emissies af te kopen. Geen beter moment dan nu.

Auteur
Simone Filippini

Datum:
25 september 2015