Gender en noodhulp in de praktijk

 

Foto: United Nations Photo

Door rekening te houden met de verschillende behoeftes en kwetsbaarheden van mannen en vrouwen in crisissituaties, verbetert de effectiviteit van humanitaire interventies, zo stelt een rapport van UN Women. De meeste noodhulporganisaties hebben richtlijnen en beleid als het gaat om gendergelijkheid. Maar hoe doe je dat in de praktijk, rekening houden met gender? Margot van der Velden, Deputy Country Director van het World Food Program in Sudan deelt haar ervaringen uit Darfur.

Na jaren van conflict zijn er in Darfur meer dan 2 miljoen mensen ontheemd. Onder hen zijn veel vrouwen die extra te lijden hebben onder aanhoudend geweld. Margot van der Velden, Deputy Country Director van World Food Program (WFP) in Soedan, legt uit: ‘Met name in crisissituaties zijn vrouwen het meest kwetsbaar. In veel landen zie je dat helaas aan geweld tegen vrouwen en onderdrukking. In een conflictgebied zijn vrouwen en kinderen vaak aan hun lot overgelaten en kunnen nergens naartoe. In een conflictgebied zijn vrouwen en kinderen vaak aan hun lot overgelaten en kunnen nergens naartoe. Bovendien wordt het geweld iets normaals, ze raken eraan gewend en accepteren het.’

Een rapport van UN Women laat zien dat gender equality programming humanitaire acties effectiever maakt. In deze programma’s wordt rekening gehouden met de verschillende kwetsbaarheden en behoeftes die mannen, vrouwen, meisjes en jongens in crisissituaties hebben. Het rapport toont aan dat hierdoor de effectiviteit van de interventies verbetert en dat vrouwen een betere toegang tot humanitaire services hebben, zoals onderwijs, water en sanitair, gezondheidszorg en voedsel. Bij het geven van noodhulp is het dus belangrijk om rekening te houden met de verschillende behoeftes van mannen en vrouwen.

Van der Velden geeft inzicht in hoe dit in de praktijk werkt. Zo komt er bij iets wat simpel klinkt, zoals het uitdelen van voedsel, al heel wat kijken: ‘We willen graag dat vrouwen zelf het eten op komen halen, maar we willen niet dat ze met hele zware zakken moeten teruglopen. Die vrouwen moeten naar die distributieplekken komen: moeten ze daar ver voor lopen of transportkosten betalen? Staan ze uren in de brandende zon te wachten? Ze komen altijd met kinderen; hoe vangen we die kinderen op? Geven we het juiste voedsel aan de vrouwen?’ Oplossingen bestaan dan bijvoorbeeld uit een tent tegen de zon of een opvangcentrum voor de kinderen. Volgens van der Velden is het van groot belang om goede analyses te doen, de situatie goed te begrijpen en uit te vinden wie de meest kwetsbaren zijn: ‘De grootste uitdaging is om goed te begrijpen hoe het werkt, waar de vrouwen tegenover staan en hoe jij met jouw programma’s zeker niet meer kwaad doet, maar een beetje verlicht. Het blijft heel moeilijk om precies te begrijpen wat de rol van die vrouwen is en wat hun echte problemen zijn en hoe je soms bijdraagt tot meer problemen.’

Naar de toekomst kijken

Veel hulp wordt gegeven in vluchtelingenkampen, waar mensen recht hebben op voedselhulp. Maar volgens van der Velden moet je ook verder kijken dan hulp. ‘Veel van die kampen blijven kampen, mensen gaan op een gegeven moment waarschijnlijk niet meer terug.’ Ook al is de situatie in Darfur nog onstabiel, er is toch een grote wil om naar de toekomst te kijken. Van der Velden: ‘Het land blijft fragiel, maar tegelijkertijd is er ook genoeg hoop om wat op te bouwen. Het moet ook gebeuren, want het kan niet doorgaan dat mensen alleen maar voedsel krijgen.’

Ook voor het bevorderen van onafhankelijkheid gaat het soms om simpele oplossingen. In het SAFE (Safe Access to Fuel and Energy) programma leren vrouwen bijvoorbeeld hoe ze zuinige kooktoestellen kunnen produceren. Op deze manier kunnen ze een eigen inkomen genereren en hebben ze minder hout nodig om te koken. In een gebied waar een grote schaarste aan brandhout heerst en vrouwen en meisjes grote veiligheidsrisico’s lopen wanneer ze ver moeten lopen om hout te zoeken, is een zuinig kooktoestel dus heel belangrijk. ‘Je hebt eigenlijk hele simpele technologieën die je makkelijk kunt leren en overdragen’, aldus van der Velden.

Ook hierbij is het heel belangrijk om te kijken naar de situatie en de behoeftes van de vrouwen, legt Daphné Carliez, Global Coördinator van het SAFE programma, uit: ‘In deze omstandigheden is het niet alleen belangrijk dat ze het kooktoestel ontvangen, maar dat hij ook past bij de behoeftes en kookgewoontes zodat het toestel ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Er zijn veel programma’s voor efficiënte kooktoestellen die gewoon niet effectief zijn geweest, omdat daar bijvoorbeeld geen goede analyse van de situatie is gemaakt.’ Een belangrijk onderdeel is dat vrouwen zich organiseren in groepen, waar ze samen de kooktoestellen maken, maar ook andere activiteiten opzetten. ‘Ze leren een vaardigheid en bouwen daar verder op. Die centra groeien uit tot community centers’, zegt van der Velden. Carliez voegt toe: ‘Het SAFE programma brengt vrouwen in groepen bij elkaar en zo hebben ze veel steun aan elkaar, door hun dagelijkse problemen te bespreken en elkaar te kunnen helpen’.’

Gender en noodhulp gaat dus vooral om goede analyses van de situatie, denken aan praktische en simpele oplossingen en ervoor zorgen dat je niet voor meer problemen zorgt. Maar eenvoudig is het niet volgens van der Velden. ‘Gender in Sudan blijft heel moeilijk. Het goede is dat in Darfur vrouwen voor zichzelf spreken. Ze hebben zoveel geleden, ze hebben zoveel zelf op moeten lossen. Ze zijn de ruggengraat van de samenleving en degenen die Darfur en het gezin draaiende houden.’