Valutarisico’s afdekken riskant? ‘Het loopt als een trein!’

Foto: epSos .de

INTERVIEW – Een zak met euro’s of dollars, daar hebben veel investeerders en ondernemers in ontwikkelingslanden het mee te doen als zij een lening aanvragen. Een lening in lokale valuta? Veel te riskant, wordt vaak geoordeeld. Maar deze constructie is vooral onnodig en nadelig voor de lokale ondernemer, die zo wordt gedwongen allerlei risico’s te accepteren die hierbij kunnen opspelen. Ruurd Brouwer is CEO van The Currency Exchange Fund (TCX) dat juist valutarisico’s voor ondernemers in ontwikkelingslanden afdekt. Met succes, dus Brouwer gaat nu op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden. ‘Of dat gaat lukken? Honderd procent zeker.’

Onbekend en risicovol. Het zijn twee kwalificaties die snel genoemd worden als het afdekken van valutarisico’s ter sprake komt. Het eerste is waar, maar het tweede zeker niet, stelt Ruurd Brouwer, bestuursvoorzitter van TCX, dat zich als een van de weinige partijen ter wereld in deze discipline heeft gespecialiseerd. Hij baalt ervan dat er veel onbekendheid heerst over het fenomeen, want volgens hem kan het investeren in derde wereldlanden stukken aantrekkelijker maken.

Aan Brouwer dus de taak om meer bekendheid rondom het afdekken van valutarisico’s te scheppen. Maar, hoe leg je nu aan een leek uit wat dit exact is? Makkelijk is het niet, geeft Brouwer direct toe. Niettemin durft hij het wel aan. Als voorbeeld neemt hij het afsluiten van een hypotheek op een buitenlands huis. ‘Stel je werkt  in een ontwikkelingsland en koopt een huis. Je kan kiezen in welke valuta je een hypotheek neemt. Het wordt de dollar, want daarop is de rente lekker laag. Een veilige optie, denk je, maar dan devalueert de munteenheid van het land waarin je een huis hebt gekocht. Als jouw inkomen in de valuta van datzelfde land is, nemen je schuld en maandlasten nemen met een kwart toe, maar de prijs van je huis blijft gelijk. Met een beetje pech ben jij niet de enige die dit overkomt en moet een grote groep mensen plots hun huis verkopen. Hierop volgen meer prijsdalingen, nog meer verkopen, een nieuwe ronde prijsdalingen en uiteindelijk een crisis. Een dollarhypotheek zou in jouw geval dus onverstandig zijn. Maar in veel ontwikkelingslanden heb je die keuze niet en kun je geen langlopende lening krijgen in de lokale valuta. Ook niet voor een investering in je bedrijf. En dat probleem probeert TCX te verhelpen.’

Veel ondernemers en investeerders in ontwikkelingslanden worden dus gedwongen een risico te nemen dat ze niet kunnen managen. ‘Onnodig en nadelig voor hen én de  economie van deze landen’, meent Brouwer. ‘Hoewel het een risicovolle onderneming is, boekt TCX gemiddeld jaarlijks een kleine winst en gaat het binnenkort op zoek naar meer investeerders om haar praktijken uit te breiden. ‘Of dat gaat lukken? Honderd procent zeker. ’

Niet eerder geprobeerd

TCX is wereldwijd het enige bedrijf dat zich primair richt op het afdekken van valutarisico’s. ‘Tot zeven jaar geleden gebeurde er niets op deze schaal’, zegt Brouwer, die januari 2015 aantrad als CEO. ‘Waarom niet? Het is gewoonweg niet eerder geprobeerd. Er werden al wel langlopende leningen aangeboden, met name door ontwikkelingsbanken, maar altijd kreeg je deze in dollars of euro’s. Dat de behoefte aan de ontvangende kant anders is, noodzaakte tot een structurele oplossing.’

Het was de financiële crisis in 2008 die tot een hernieuwd inzicht leidde. Banken die met dollars gefinancierd waren, bleken niet meer in staat hun leningen terug te betalen. Simpelweg omdat na de devaluatie de buitenlandse valutalening te duur werd. Zo werd een devaluatie een bankencrisis en een bankencrisis een economische crisis. Elk ontwikkelingsland erkende het probleem; het gebrek aan financiering in de eigen valuta. Alleen een oplossing ontbrak nog.

‘Enkele partijen durfden de nek uit te steken en nu blijkt dat het loopt als een trein’

Volgens Brouwer is het optuigen van het fonds indertijd dan ook een ‘heel bijzondere financiële innovatie’ geweest. ‘Er was nog nooit iets soortgelijks uitgeprobeerd’, verduidelijkt hij. ‘Uiteindelijk is er bijna zeshonderd miljoen in TCX geïnvesteerd. Enkele partijen durfden de nek ver uit te steken en nu blijkt in de praktijk dat het loopt als een trein.’

‘Het mooie is dat we financiële derivaten (een derivaat is een beleggingsinstrument met een vaststaande waarde dat helpt om risico’s af te dekken, red.) zo weer gebruiken waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld zijn, het ondersteunen van ondernemers. De financiële crisis heeft derivaten een heel slechte naam bezorgd, waardoor we vaak extra uitleg moeten geven. Gelukkig krijgen we daarbij steun van de wetenschap en professionals. Sweder van Wijnbergen gaf in zijn recente interview met Vice Versa bijvoorbeeld de risico’s van carry trade al aan. Hij duidde op buitenlandse investeerders die dollars tegen lage rente lenen en investeren in ontwikkelingslanden waar de rente hoger is, speculerend dat de devaluatie uitblijft. Ondernemers in ontwikkelingslanden die een lange termijn investering doen zijn veroordeeld tot deze carry trade, simpelweg omdat er geen langlopende lening te krijgen is in hun eigen valuta.’

Klein positief rendement

TCX is voortgekomen uit het Massif Fonds dat FMO managet voor het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. ‘Na een jaar of tien kwam FMO tot de conclusie dat ze op fondsniveau helemaal geen verlies draaiden op de “zwakke” valuta van ontwikkelingslanden, waarna de bank is gaan kijken of ze op grote schaal valutarisico’s kon afdekken’, zegt Brouwer. ‘Daaruit is TCX ontstaan. FMO is nu een minderheidsaandeelhouder, 86 procent is in handen van andere investeerders, ook uit ontwikkelingslanden. Daardoor is TCX wereldwijd eigendom.’

De primaire taak van TCX is het wegnemen van wisselkoersrisico bij ondernemers in ontwikkelingslanden, die nu een dollarlening krijgen bij bijvoorbeeld FMO, de EBRD of de IFC. Brouwer: ‘De truc zit ‘m in twee zaken. Ten eerste diversificatie. Doordat we risico nemen in vijftig verschillende munteenheden als de Rwandese frank, de Cambodjaanse riel en de Costa Ricaanse colon spreiden we onze risico’s. Verliezen we iets in het ene land, dan verdienen we iets in het andere. Ten tweede de rente. We doen een “swap”, een uitruil van betalingsstromen. In plaats van de lage dollarrente betaalt de ondernemer de hogere rente uit zijn eigen land met zijn eigen muntje. Op korte termijn zullen zijn kosten iets hoger zijn, maar in ruil krijgt hij stabiliteit en bescherming. Je kunt het zien als een verzekering tegen devaluatie. TCX neemt de risico’s van ondernemers uit al die landen weg en concentreert ze in het fonds. Dat maakt dat de resultaten uiteen lopen, maar gelukkig werkt het wel. Hoewel we de bankencrisis van 2008, de eurocrisis en de roebelcrisis achter de rug hebben, heeft TCX een klein positief rendement.’

Van belang voor kleine economieën

Het model dat TCX hanteert is volgens Brouwer erg eenvoudig. TCX mag een risico van maximaal tien procent van zijn portefeuille lopen op één muntje. Dat komt neer op 150 miljoen euro. Zo dwingt het bij zichzelf diversificatie af en het spreidt het zijn risico’s. Op deze manier kan TCX voor kleine economieën heel groot zijn, maar is het voor grote economieën relatief klein. ‘In Nigeria doet TCX zaken, maar is daar geen cruciale speler, terwijl het dat in Kirgizië of kleinere Afrikaanse landen wel is’, zegt Brouwer. ‘Daar hebben we 70 tot 80 procent van bijvoorbeeld de microfinancieringsmarkt afgedekt. Het verschil met of zonder TCX is in bijvoorbeeld Kirgizië dus enorm.’

‘TCX geeft zelf geen lening, maar reist als het ware mee op de rug ervan. Hierbij hanteren we een aantal basisprincipes. Zo is TCX altijd additioneel aan de markt, het is dus niet actief in ontwikkelde financiële markten als Zuid-Afrika of Indonesië. Ook moet er per se een reële investering achterstaan. Soms zijn er partijen die een positie willen innemen in bepaalde munteenheden, die willen speculeren. Daar doet TCX niet aan mee, het wil hoe dan ook in dienst staan van de reële economie. Op de derde plaats  helpt TCX  de lokale kapitaalmarkten te  ontwikkelen. Ons product stabiliseert de lokale economie, maar uiteindelijk moeten lokale pensioenfondsen, institutionele beleggers en regelgevende instanties het verschil maken, met die partijen zitten we dus ook veel aan tafel.’

In het begin was TCX vooral actief in die micofinancieringssector, die nu nog ongeveer de helft van de portefeuille beslaat. Tegenwoordig is er meer vraag naar financiering voor het midden- en kleinbedrijf, ongeveer dertig procent valt daar onder. Brouwer: ‘Ook zie je steeds meer dat de infrastructuur- en energiesector in lokale valuta gefinancierd wil worden. Daar geldt precies dezelfde logica: als je een energiecentrale financiert met dollars en er treedt sterke devaluatie op, dan moeten investeringen worden uitgesteld of de energietarieven omhoog. Hoe dan ook, het werkt ontwrichtend voor de sector en dus voor het land. Erger nog, het is onnodig ontwrichtend: TCX heeft laten zien dat het probleem oplosbaar is.’

Doet goed voorbeeld volgen?

Momenteel bedient TCX wereldwijd duizenden klanten. ‘Maar, we zouden meer kunnen doen, want de markt is enorm’, benadrukt Brouwer. ‘Investeringen in de lokale infrastructuur, waaronder ook de groeiende renewable energy sector lopen nog steeds onnodige risico’s.’

Brouwer betreurt het dan ook dat hij geen geluiden hoort over het opzetten van soortgelijke fondsen. ‘We hadden graag wat concurrentie gehad, al was het maar om meer ruchtbaarheid te geven aan het feit dat deze risico’s kunnen en moeten worden weggenomen. Wel zie je dat steeds meer commerciële banken interesse krijgen voor valuta uit ontwikkelingslanden en de risico’s van TCX willen overnemen. Zo kan het dat TCX bijvoorbeeld het risico in de Vietnamese dong op zich neemt en plots wordt gebeld door Standard Bank met het verzoek dat risico van ons over te kopen. Vervolgens zetten wij het weg bij hen waardoor TCX ruimte schept om zich weer op andere zaken te richten.’

TCX wil dan ook geduldige investeerders aan zich binden. Al meent Brouwer dat het gehanteerde model nog steeds onbewezen is, ondanks het overleven van drie crises. ‘Zeven jaar is nu eenmaal kort. Daarnaast is het rendement onzeker, daar kijken veel potentiële investeerders toch als eerste naar. Wel hebben we dividend uitgekeerd aan de investeerders, twee keer drie procent. Niet enorm indrukwekkend, maar toch een belangrijk signaal.’

‘De vraag is echter: hoe snel vinden we straks grote investeerders om met ons mee te doen? Denk aan impact investors of ministeries die bereid zijn om tien jaar lang te investeren en een hoger risico of een wat lager rendement te accepteren. Toch denk ik dat het een kwestie van tijd is voordat zij met TCX gaan samenwerken. Op dat punt zijn wij juist enorm geholpen door de drie crises. Hierdoor is het model flink getest en heeft TCX pijn geleden, maar terugkijkend kunnen we nu tegen potentiele investeerders zeggen: kijk eens wat wij overleefd hebben, komen jullie maar op.’