‘Making a change’ is niet genoeg

Resolutie 1325 van de VN Veiligheidsraad stelt dat vrouwen onderdeel moeten zijn van het vredesproces en het opbouw na een conflict. Hajer Sharief uit Libië gebruikt deze resolutie om zich in haar land in te zetten voor de inclusie van vrouwen in het vredesproces. Vice Versa sprak met haar over de rol van vrouwen in vredesopbouw, de internationale gemeenschap en activisme.

De media laat nooit het hele plaatje laten zien als het gaat over de conflicten in de MENA regio. Dat maakt Hajer Sharief duidelijk wanneer ze de workshop ‘Strong Arab Women’ opent op het Gelijk=Anders festival in Pakhuis de Zwijger. Op het scherm is een foto van extremistische strijders op het strand van Libië te zien, met daaronder een foto van een groep activisten op datzelfde strand. ‘Iedereen kent de eerste groep, maar niemand kent de tweede’, aldus de tweeëntwintigjarige student uit Libië. Naast het geweld en conflict in haar land wordt er nauwelijks aandacht besteed aan de groepen die zich inzetten voor vredesopbouw en vrouwenrechten. Vice Versa sprak met de jonge activiste.

Hoe zet jij je in voor vrouwenrechten?

‘Ik ben mede-oprichter van ‘Together we build it’, een organisatie die zich inzet voor de inclusie van vrouwen in het democratiseringsproces in Libië en werk bij het 1325 Network in Libië. Deze organisatie zet zich in voor de implementatie van resolutie 1325 van de VN Veiligheidsraad, over vrouwen, vrede en veiligheid. Deze resolutie is een inspiratie, omdat het niet gaat over het sociale leven van vrouwen. In ons land worden sommige internationale verdragen door conservatieven weggezet als een instrument van het westen dat onze cultuur aantast. Maar deze resolutie gaat niet over de politieke participatie van vrouwen in vredesopbouw en dat zij volledig onderdeel moeten zijn bij het opbouwen van het land, bijvoorbeeld in het hervormen van de veiligheidssector en vredesonderhandelingen. Daarom vraagt het 1325 Netwerk in Libië aandacht voor deze resolutie bij bijvoorbeeld de regering, het parlement en de commissie die de nieuwe grondwet moet samenstellen. Het gaat niet om het promoten van vrouwenrechten, maar het gaat om het bewerkstelligen van vrede, iets wat iedereen wil. Daar moeten vrouwen vanaf het begin af aan bij betrokken zijn.’

Is de positie van vrouwen in Libië veranderd sinds de val van Khadafi in 2011?

‘De periode tussen 2011 en halverwege 2013 was eigenlijk een gouden periode voor vrouwen in Libië. Vrouwen waren actief in de samenleving en we hadden vrouwelijke ministers en parlementariërs. Ik moet er wel bij zeggen dat een deel van de rechten die vrouwen hadden, al tijdens het Khadafi-regime waren verkregen. Maar in de tweede helft van 2013 verslechterde de positie van vrouwen enorm. Dit was geen politieke beslissing, maar kwam door de veiligheidssituatie die hard achteruit ging door militiegroepen. Daardoor wilden families ook vrouwen beschermen, of voelden vrouwen zich zelf niet veilig meer.

‘De internationale gemeenschap is vaak voorzichtig om zaken als vrouwenrechten of de inclusie van vrouwen in de hervorming van de veiligheidssector te benadrukken, omdat we een conservatieve samenleving zijn. Maar in Libië gingen vrouwen al in de jaren zestig de straat op om op te komen voor vrouwenrechten. Dit is niet iets wat van buitenaf komt. Het is er al, maar we hebben hulp nodig om het op te graven en naar de oppervlakte te brengen.’

‘In Libië gingen vrouwen al in de jaren zestig de straat op om op te komen voor vrouwenrechten. Dit is niet iets wat van buitenaf komt.’

Word je gesteund door internationale gemeenschap?

‘We krijgen veel steun van internationale ngo’s, maar niet van de internationale gemeenschap op diplomatiek niveau. Zo waren er vredesonderhandelingen door de VN georganiseerd, waar nauwelijks vrouwen aan tafel zaten. Er is vooral een misconceptie over civil society en activisten. Het idee heerst dat je als activist gericht bent op ‘making a change’. Maar om een verandering te bewerkstelligen, moet daar een kans of gelegenheid voor zijn. Na de val van het Khadafi-regime was die kans er. Maar toen de veiligheidssituatie verslechterde, trok de internationale gemeenschap zich terug. Dat snap ik wel, ze hoeven hun leven niet voor ons te riskeren. Maar in plaats van je steeds te richten op ‘making a change’, moet het veel meer gaan over ontwikkeling. Dat is een lange termijn proces.’

Hoe zou het beter kunnen?

‘Voor 2011 was er nauwelijks een maatschappelijk middenveld in Libië. Onder Khadafi waren er alleen goede doelen toegestaan, maar na zijn val werden er wel 1000 civil society organisaties opgericht. Deze organisaties zijn heel jong en hebben weinig ervaring, maar weten wel wat er in het land speelt. De internationale gemeenschap heeft meer expertise, maar weet niet wat er in Libië gebeurt. De VN kan bijvoorbeeld niet de programma’s die zij in landen als Afghanistan of Pakistan hebben zomaar in Libië toepassen. De internationale gemeenschap zou in constant overleg moeten zijn met lokale ngo’s en ook begrijpen dat onze plannen en bevindingen flexibel zijn, omdat de situatie steeds verandert. Maar op deze manier ben je wel klaar op het moment dat er zich weer een kans voordoet om verandering te bewerkstelligen.’

Auteur
Anna Gorter

Datum:
03 juli 2015