
Blog vanaf de Financing for Development conferentie 6: Klimaat, Innovatie en Kennisdiplomatie
BLOG – Vandaag de laatste blog van Reiner van Hoffen uit Addis Abeba. Over de coherentie die binnen de G77 (de groep ontwikkelingslanden) op de laatste dag ver te zoeken was. En waarom het maatschappelijk middenveld zich voor het karretje van India heeft laten spannen.
In de aanloop naar de Financing for Development conferentie was al duidelijk dat klimaat hoog op de internationale agenda stond, zeker van de OECD landen. Maar ook 60% van de ontwikkelingslanden gaven aan dat klimaatverandering een van de grootste bedreigingen vormt voor ontwikkeling. Het is daarom ook niet zo raar dat van de 7 van de 28 paragrafen van actiegebied C (International Development Cooperation) in het outcome document van de conferentie gerelateerd zijn aan klimaatverandering. Maar het is ook het gebied dat het meest gevoelig is voor budgetvervuiling. Bovendien wordt er ook gepleit voor het integreren van klimaat en weerbaarheid in ontwikkelingsplannen.
Flinke subsidies
Toch zijn er ook een aantal landen waar sprake is van flinke subsidies op fossiele brandstoffen. Venezuela is zo’n land waar olie bijna goedkoper is dan water. In de finale plenaire vergadering zag je dan ook een aantal van deze landen een uitzondering maken ten opzicht van paragraaf 31 van het onderdeel A (Domestic Resource Mobilisation) waar de subsidies voor fossiele brandstoffen fors worden aangepakt, zeker waar het eigenlijk subsidies voor de rijken betreft. Dat gebeurde door wel meer landen, op diverse paragrafen. Zo kwam Malawi ineens uit de lucht vallen met een uitzondering op de paragraaf waar de tabaksindustrie werd aangepakt. En maakte Ecuador het wel heel bont door een hele reeks paragrafen te noemen waarmee men niet kon instemmen. De coherentie binnen de G77 was opeens ver te zoeken.
Dynamieken van de onderhandelingen
Overigens kreeg ik een aardig inkijkje in de dynamieken van de onderhandelingen via mijn Franse hotelgenoot. Hij vertelde me hoe de Bahama’s en Panama het woord voerden over de wens voor een internationale tax body. Twee belastingparadijzen hadden er kennelijk baat bij dat het huidige comité van experts werd vervangen door een veel minder effectief VN orgaan. En ook India was een belangrijke speler aan de kant van de G77. India heeft weliswaar via de G20 invloed op wat er binnen de OECD aan standaarden wordt ontwikkeld, maar is mordicus tegen een dominantie van Westerse landen in het zetten van welke standaarden dan ook, en ook wel enigszins terecht. Als ik onze Fransman moet geloven was het hele debat eigenlijk een uitvloeisel van een dynamiek die al in New York was ingezet. Via de civil society vertegenwoordiging in New York, met nogal uitgesproken Indiase participatie, zou de tax body op de agenda gezet zijn en is het op die manier de agenda van de G77 ingelobbied. En zo werd ongewild deze zaak tot een van de belangrijkste zaken op de conferentie en heeft civil society zich voor het karretje van India laten spannen.
Het huidige comité van experts wordt benoemd door de Secretaris Generaal en landen kunnen daarvoor kandidaten aandragen. Deze experts kunnen echter zonder last en ruggespraak hun werk doen op basis van hun technische expertise. De Secretaris Generaal van de VN moet ervoor zorgen dat het comité een goede spreiding kent van landen uit verschillende regio’s en met diverse economische status. En eigenlijk vertrouwt men de Secretaris Generaal niet. Op hun beurt denken de westerse landen dat de Secretaris Generaal teveel de kant van de G77 op kijkt. Een leuke baan dus!
Technologie
Nog zo’n onderwerp waar veel over was gesteggeld was het Technologie Facilitation Mechanisme. Iets dat al jarenlang op het verlanglijstjes staat van Brazilië maar waar tot op heden geen gehoor aan is gegeven door Westerse landen. Een van de belangrijke onderwerpen daarbinnen is de functie van Intellectual Property Rights (IPR) waar landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk strak aan vast willen houden. Anderen zijn bereid daarbij wat concessies te doen voor ontwikkelingslanden. De Science, Technology and Innovation (STI) agenda werd ook op deze conferentie gedomineerd door deze landen, die samen met Australië en Noorwegen en de Rockefeller Foundation een side-meeting belegden waar ze “open innovatie” propageerden. Gecombineerd met een strak IPR beleid kun je ongeveer wel aanvoelen waar dat naartoe gaat. Kom vooral met je ideeën. We richten zelfs een fonds in om ze aan te leveren. Peter Singer meldde daarbij nog dat een belangrijk kenmerken van succesvolle innovatie is dat je afziet van zichtbaarheid en erkenning.
Capacity development van het hoger onderwijs in ontwikkelingslanden blijft daarom een belangrijk onderdeel, om lokaal onderzoek te stimuleren en ook intellectueel eigendom van dat onderzoek te behouden. Overigens denk ik dat een word cloud van het outcome document een enorme maat oplevert voor het woord “capacity”. Bijna elke paragraaf in het outcome document refereerde aan de noodzaak van capaciteitsversterking en innovatieve vormen van samenwerken om de lastige problemen aan te kunnen pakken. Dat is iets waar EP-Nuffic via de innovatieruimte ook aan wil werken.
Innovatie in Capaciteitsontwikkeling
In mijn vorige functie als docent capaciteitsontwikkeling bij Hogeschool Van Hall Larenstein was ik betrokken bij een project voor de opschaling van Farmer Field School werk in Egypte. Dat gaat om een landbouwvoorlichtingsmethode die veel meer gebruik maakt van kennisuitwisseling tussen boeren. Tijdens een van de sessies maakte de Minister van Landbouw van Ethiopië ook melding van peer-to-peer kennisoverdracht tussen boeren als een manier om innovatie en verbetering van basisvaardigheden in de landbouw te bewerkstelligen.
Egyptische ambassadeur bij de AU (Mohamed Edrees) en een medewerker van Buitenlandse Zaken Ethiopië (Samuel Alemayehu)Na de sessie lukte het me hem aan te schieten en melding te maken van soortgelijke ervaringen in Egypte en van de vele jaren die Nederland geïnvesteerd heeft in de watersector in Egypte. Hij vertelde me vervolgens dat er sterke interesse is om te investeren in de relatie met Egypte en een uitwisseling op het gebied van vernieuwde landbouwvoorlichtingsmethoden zou daar wel eens behulpzaam bij kunnen zijn. Gisteren kwam ik na afloop van de conferentie op de gang nog de Egyptische ambassadeur tegen net in gesprek met iemand van het Ethiopische ministerie van Buitenlandse Zaken. Eén en één is twee. Het onderwerp passeerde opnieuw de revue en we hebben afgesproken er opvolging aan te geven. Egypte en Ethiopië hebben eerder dit jaar naar elkaar uitgesproken dat de bouw van een grote dam in Ethiopië niet tot een conflict mag leiden met Egypte. Dat ze er samen uit moeten komen. Wellicht kan een uitwisseling op een aanpalend gebied leiden tot capaciteitsversterking, maar ook tot meer begrip over en weer van elkaars problemen. Na de economische diplomatie liggen er wellicht ook mogelijkheden voor kennisdiplomatie.
Reinier van Hoffen is namens EP-Nuffic aanwezig op de Finance for Development conferentie. Hij is als regional liaison officer actief voor innovatie in capaciteitsopbouw in Oostelijk en Zuidelijk Afrika.