
Blog vanaf de Financing for Development conferentie 4: Publiek-Private samenwerking
BLOG – Vandaag schrijft Reiner van Hoffen over publiek private samenwerking. Het bedrijfsleven heeft een belangrijke rol op de Financing for Development conferentie. Maar over samenwerking met het bedrijfsleven is veel begripsverwarring op de Top.
In de bouw bestaat het al een tijdje. Een aannemer legt niet alleen een weg aan, maar tekent ook voor het onderhoud, wat in feite een overheidstaak is. In feite gaat het om samenwerking met het bedrijfsleven in publieke dienstverlening op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Voor beide partners zitten er voordelen aan zo’n constructie. De aannemer heeft wat langere contracten met een redelijke grote contractomvang waarmee hij z’n mensen aan het werk kan houden. De overheid is ontzorgd met betrekking tot het monitoren van de wegkwaliteit. Bovendien zal de aannemer investeren in een goede kwaliteit weg omdat hij ook het onderhoud moet doen. De overheid blijft wel eindverantwoordelijk. Als blijkt dat er toch gaten in de weg vallen komt de burger eerst naar de gemeente of het rijk. En die moeten vervolgens het gesprek aangaan met de private partij.
Het is duidelijk dat zo’n constructie best een ingewikkelde contractvorm vereist waarin rollen, taken en verantwoordelijkheden helder belegd zijn. Er zijn twee tegenargumenten te noemen voor dit soort samenwerkingen. Ze kunnen de schijn wekken van belangenverstrengeling. Het gaat om grote bedragen voor meerdere jaren, soms tot voorbij de politieke houdbaarheidsdatum van bewindslieden. En dus wordt de bestuurlijke ruimte voor nieuwe bewindslieden redelijk ingeperkt. Een deel van de middelen zit al vast in meerjarige contracten.
Voor aannemers kleven er naast voordelen ook nadelen aan. Contracten op het gebied van publiek-private samenwerking zijn vaak ingewikkeld en voor kleine ondernemers is het lastig een bieding te doen. Kleine onderhoudsbeurten waar ze vroeger voor werden ingehuurd door de overheid zitten nu bij de grote jongens ingebakken. Soms kun je als onderaannemer nog wel meedoen, maar lang niet altijd. En dus nemen de kansen voor kleine ondernemers af.
Begripsverwarring
Binnen ontwikkelingssamenwerking wordt nu al enige tijd met dezelfde concepten gewerkt, maar er is veel begripsverwarring. Niet elke publiek-private samenwerking neemt contractuele vormen aan. En ook niet elk inzet van het bedrijfsleven met publieke middelen is een Public-Private Partnership (PPP).
Twee bekende voorbeelden van zo’n partnerschap binnen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zijn het Fonds Duurzame Ontwikkeling en Voedselzekerheid (FDOV) en het Fonds Duurzaam Water (FDW). Beide fondsen worden beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Bedrijven kunnen er op intekenen en – de namen van de fondsen zeggen het al – ze zijn erop gericht duurzame investeringen tot stand te brengen met inzet van het bedrijfsleven. In Nederland wordt daarbij steeds vaker de Dutch Diamond genoemd als succesfactor. Want wat is eigenlijk de klachtenprocedure? Hoe kan worden gezorgd voor kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole? Dat is op afstand veel lastiger. Inzet van kennisinstellingen en/of maatschappelijke organisaties (al naar gelang het type project) kan daar een rol in spelen.
Niet even helder
Na deze wat lange introductie over PPP’s terug naar Addis, waar ook nadrukkelijk geprobeerd wordt het bedrijfsleven in te schakelen.
Ook als het gaat om financiering (waar deze top over gaat) is publiek-private samenwerking namelijk mogelijk. Er zijn ontwikkelings- en investeringsbanken waarvan de shareholders overheden zijn. Een hele grote bank is bijvoorbeeld de Europese Investeringsbank die qua volume groter is dan de Wereldbank en met name op Europa gericht was. In de sessie “Financing Investments and Agribusiness for Food and Nutrition Security: Public and Private Sector Coordination” liet ze nadrukkelijk weten interesse te hebben om de portfolio op dit gebied uit te breiden. In dezelfde sessie was ook een vertegenwoordiger van Rabobank Foundation aan het woord die vanuit het cooperatieve denken met name kennis inbrengt rond het financieren van cooperaties van boeren. Anders dan je zou denken zetten zij geen banken op, maar financieren wel projecten, soms als co-financier.
Op je klompen aanvoelen
Je kunt op je klompen aanvoelen dat de burger of de rekeninghouder van de Rabobank daarbij op behoorlijk afstand staan. Voor de Rabobank is Rabobank Foundation een belangrijk deel van hun CSR paragraaf. Ontwikkelingsbanken hebben een wat duidelijker publieke taak, maar gaan daarin dus ook wel eens over grenzen heen waarbij de accountability mechanismen soms een beetje ver te zoeken zijn.
Het is daarom prettig om Minister Ploumen stelselmatig de belangen van burger en consument voor het voetlicht te horen brengen, ook in het parallelle businessforum dat tegelijkertijd gehouden werd in het Hilton. Daar werd onder andere gekeken naar hoe private middelen ingezet kunnen worden in de financiering van onderwijs- of gezondheidsvoorzieningen, waarbij Nederland haar ervaring met het Health Insurance Fund inbracht als voorbeeld van hoe verzekeringen ook kunnen werken voor de armen.
In de afsluitende plenaire sessie van het forum werd een unieke samenwerking tussen twee partnerschips van de VS en de Europese Unie op het gebied van energievoorziening overeen gekomen. De deal tussen Power Africa (US) en Empowering Development (EU) werd met veel vertoon bekrachtigd waarbij een extra inspanning van 2,5 miljard in het vooruitzicht werd gesteld. Het is dan weer jammer dat Philips, waarvan de vice-president ook in de zaal zat, even buiten beeld blijft. Of misschien ook wel goed.
Reinier van Hoffen is namens EP-Nuffic aanwezig op de Finance for Development conferentie. Hij is als regional liaison officer actief voor innovatie in capaciteitsopbouw in Oostelijk en Zuidelijk Afrika.