Yash Tandon: ‘Pas nu jullie eigen vrijheid met TTIP wordt geraakt, komen jullie in opstand’

Yash Tandon tijdens een bijeenkomst van de WTO, 2014.

INTERVIEW Yash Tandon is een beroepsprovocateur. In zijn nieuwe boek ‘Trade is War. The West’s War against the World’ fileert hij de Westerse opvatting van handel als ontwikkelingsinstrument. ‘Handel is geen oorlog met bommen en drones, maar kan net zo dodelijk zijn.’ Vice Versa sprak met de Oegandese wetenschapper en activist tijdens de promotietour voor zijn boek. 

Het is een oude editie, in een taal die hij niet machtig is. Maar een grote Jan Pronk op de cover van Vice Versa (oktober 2014) is voor Yash Tandon genoeg. Wat er in rode letters naast zijn hoofd staat? Na 65 jaar ontwikkelingssamenwerking is de balans positief. ‘Een leugen! Een totale leugen!’ Yash Tandon is op oorlogspad en dat zullen we weten ook. ‘Wat hier staat is eurocentrische onzin!’

De zelfverklaard oude boze man zal de voorpagina later die middag meenemen naar zijn lezing, georganiseerd door het SID (Society for International Development), in Den Haag. Ook in de Balie moet Jan Pronk het een dag later ontgelden. Net als de top van de Wereldhandelsorganisatie, de Europese beschaving – ‘de meest brute ooit’ – en maatschappelijke organisaties die ‘egoïstisch, eurocentrisch en hypocriet’ zijn. Tussen de bedrijven door sprak Vice versa met de wetenschapper en activist uit Oeganda. Zijn met oneliners doorspekte boodschap: Europa en Amerika, stop handel in te zetten als ontwikkelingsinstrument, het maakt Afrika kapot.

Wat is er volgens u mis met Jan Ponk?

‘Ik ken Jan Pronk als een eerlijke man, pro-Afrika. Jaren geleden richtte hij de Global Coalition for Africa op. Hij nodigde me in Maastricht uit voor een conferentie. Jan, zei ik, je nodigt Afrikaanse gasten uit om mee te denken vanuit jouw perspectief. Zo zal Afrika nooit ontwikkelen. Hij was het niet met me eens.’

Wat klopt er niet aan zijn perspectief?

‘Nederland is een handelsnatie. De formule handel = groei = ontwikkeling zit in jullie DNA. Wat goed is voor jullie, is automatisch goed voor ons, is het idee. Jullie hebben niet het conceptuele kader, niet de woorden, om te spreken over de Afrikaanse realiteit.

‘Dat geldt ook van Jan Pronk, hoe goed zijn intenties ook zijn. Neem ontwikkelingshulp. Dat is net als handel simpelweg een middel om ons te besturen. Hulp werkt alleen in de vorm van noodhulp bij rampen. Of in de vorm van solidariteit – als Europese organisaties onze zorgen delen en ons helpen hun eigen overheden te bevechten. Alle andere ontwikkelingshulp is de ergste vorm van corruptie: geld geven om vervolgens te eisen dat we jullie beleid uitvoeren. De hele ontwikkelingshulp is corrupt en het Westen ontkent dat.’

Yash Tandon (75) is politiek activist en als professor verbonden aan Warwick University en de Londense Middlesex University. Deze week maakt hij een tour door Nederland om zijn nieuwe boek te promoten: Trade is War. The West’s War against the World. Daarin trekt hij fel van leer tegen de VS en de EU, die volgens hem handel gebruiken als ‘massavernietigingswapen’: door liberalisering af te dwingen, zouden ze Afrikaanse economieën kapotmaken en hun bevolking uitbuiten en aan honger doen sterven. ‘Handel kan net zo dodelijk zijn als bommen en drones’, schrijft Tandon in zijn boek. ‘Het stort mensen in armoede, […] maakt van armen economische vluchtelingen – in hun eigen land, of overzee voor wie durft.’ Bevrijd van de nodige diplomatie in zijn functie als directeur van het South Center, waar hij in 2009 met pensioen ging, schroomt hij beschuldigingen en grote statements niet.

U heeft dertig jaar lang de handelsonderhandelingen gevolgd, onder meer als delegatielid van Oeganda in de WTO. Hoe kwam u tot de overtuiging dat handel oorlog is?

‘Dat realiseerde ik me sinds de allereerste keer dat ik bij de WTO aanschoof als onderhandelaar, in Singapore, 1996. Daar maakte ik kennis met de green room – de geheime onderhandelingskamer in Genève, waar machtige landen als de VS, EU en Japan elkaar achter de schermen ontmoetten om te onderhandelen over informatietechnologie. Aan het eind van de conferentie werd de uitkomsttekst voorgelezen. Daar stonden dingen in waar wij als Afrikaanse landen geen idee van hadden dat het was besproken. En die tekst was bindend voor alle leden. Ik was in shock.’

Die tekst werd zonder jullie protest goedgekeurd?

‘Protest is bijna onmogelijk voor ons. Het is altijd zo gegaan, zelfs nu nog worden Afrikaanse landen bij uitzondering in de green room uitgenodigd. Ze worden systematisch buitengesloten bij het opstellen van overeenkomsten.

‘Tijdens de WTO-conferentie in Cancun [2003, red.] kwamen Venezuela en Cuba daartegen in opstand. De tekst was door 99 procent van de landen niet gezien. “Wij hebben bezwaar!”, riepen zij toen de voorzitter op de laatste dag het akkoord voorlas. “Genoteerd”, reageerde de voorzitter. De onderhandelaars van Cuba en Venezuela renden naar het podium, zeiden: “Voorzitter, we zijn niet akkoord!”. Dat hebben we gehoord, was de reactie. Dat was alles. Achteraf sprak ik met juristen die bij die sessie betrokken waren. Hun verklaring was: ach, het zijn kleine landen, niet belangrijk. Ik wierp tegen dat de uitkomst in de WTO altijd op basis van consensus moet zijn. Ach, dit is de praktijk, was hun reactie. De juridische professie heeft geen enkele integriteit.

‘De WTO is een oorlogsmachine, geleid door ontwikkelde landen. Het rijdt als een machine over de mensen uit het Zuiden heen.’

Als de WTO een oorlogsmachine is, waarom vechten Afrikaanse landen dan niet terug?

‘Afrika is niet in een verzetsmodus. De eerste generatie leiders na de onafhankelijkheidsstrijd werd of uit het zadel gewipt of door het Westen aangewezen. Onze ervaring sindsdien is dat als onze leiders weigeren Westers beleid uit te voeren, ze worden gestraft. We kijken met bewondering naar Griekenland. Die durft nu wat wij al jarenlang willen. Tegen die grootmachten zeggen: bekijk het maar met je austerity policies.

‘De onderhandelingen over EPA’s [handelsovereenkomsten tussen de EU en haar voormalige koloniën, red.] zijn een goed voorbeeld. Die vinden plaats in Brussel. De Afrikaanse ambassadeurs die daarbij betrokken zijn, krijgen vergoedingen betaald door de EU. Ze kijken naar de tekst en verplaatsen hooguit hier en daar een komma. Dan gaat het naar onze overheid. De ministers van handel en industrie zijn niet vaardig genoeg daar goed naar te kijken. Met mijn organisatie SEATINI [Southern and Eastern Trade information and Negotiations Institute] adviseren we hen, pluizen we de tekst uit. Maar adviseren we een “nee”, dan worden ze door de Europese handelscommissaris gebeld: teken, of anders…!’

Anders wat?

‘Sancties. Geen hulp meer. Ik heb er ervaring mee. Dat ik onze handelsminister ervan overtuigde de EPA niet te tekenen en hij toch akkoord ging. Toen ik uitzocht hoe dat kon, bleek het via onze minister van Financiën te zijn gegaan. Professor, zei hij, ik ben het met u eens. Maar over twee maanden moet ik mijn begroting voorleggen aan het parlement. Zonder hulp krijg ik die niet rond.’

U schrijft ook dat handel niet per se oorlog hoeft te zijn. In welke vorm zou handel wel goed kunnen doen?

‘In Afrika zou regionale handel goed kunnen zijn voor ontwikkeling. Maar historisch gezien bestaat er geen vrijhandel en zal het nooit bestaan. Als het Westen over vrijhandel praat, vergeet het zijn eigen geschiedenis. Regionale integratie staat de EU niet toe. De EPA-onderhandelingen zouden per regio worden gevoerd, maar de EU heeft Afrikaanse landen tegen elkaar uitgespeeld; het is verdeel en heers. Het enige wat ons nu rest is verzet. Alle ontwikkeling in Afrika is verzet.’

Yash Tandon is een beroepsprovocateur. De middag na ons gesprek presenteert hij zijn boodschap aan een gezelschap van studenten, activisten en oud-diplomaten. Hij wil zijn ‘Afrikaanse kennis uit de realiteit’ tegenover de ‘eurocentrische, misleidende boekenkennis’ zetten. Zijn eigen provocaties dwingen hem daarbij in soms ondoorgrondelijke zijwegen. Als een dame uit het publiek vraagt waarom hij de Europese beschaving zojuist de meest brute ooit heeft genoemd, volgt een lange verhandeling over de geweldloze geschiedenis van de islam. Op een kritische vraag van een studente over de nationalisering van bedrijven door Cuba en Venezuela, antwoordt Tandon dat ze geen economisch antwoord van hem kan verwachten – ‘want economie bestaat niet. Alles is politiek.’ De man die vraagt hoe Afrika 6 procent economische groei per jaar weet te bereiken, kan op een daverend gelach van Tandon rekenen – groei? Een leugen. Een oud-diplomaat in de zaal reageert tot slot op diplomatieke wijze: ‘Dank voor uw creatieve interpretatie van de wereldgeschiedenis.’

In de Balie lijkt hij zijn gehoor woensdag beter mee te krijgen in zijn verhaal. Het debat over EPA’s en TTIP komt goed op gang met een publiek van onder meer activisten uit de stop EPA-coalitie.

Er is al heel lang kritiek op het wereldwijde financiële en handelssysteem. Na de crisis werd gesproken over momentum om dit te veranderen. Waarom heeft het maatschappelijk middenveld daar nog niet van kunnen profiteren?

‘Om twee redenen. De eerste is ideologisch. Zelfs aan gerespecteerde universiteiten in het Westen begint men met de premisse van Adam Smith: vrijhandel. Ideologische brainwashing waar zelfs links niet omheen kan. De tweede reden is de bizarre opvatting van Europanen over kennis. Jullie denken dat je kennis uit boeken haalt. Maar sociaalwetenschappelijke kennis komt nooit uit boeken, maar uit ervaring. Jullie kijken niet naar de Afrikaanse realiteit. Anders had je gezien dat vrijhandel voor ons een abstract idee is dat losstaat van de werkelijkheid. Het is een ballon die ik wil doorprikken.’

‘Jullie migrantenprobleem’, zegt Tandon even later, ‘laat zien hoe vreemd Europeanen met informatie en kennis omgaan. ‘De EU beschrijft de situatie en komt zonder nadenken tot een oplossing. Veel migranten die per boot oversteken? Dan bombarderen we de bootjes plat. Dat is extreem dom. Jullie zien niet dat die mensen naar Europa toekomen door de ellende en werkloosheid die jullie zelf hebben gecreëerd. Het migratieprobleem is een direct gevolg van de EPA’s.’

Ook in Addis Abeba, waar de financiering van de nieuwe ontwikkelingsagenda wordt besproken, staat handel op de agenda. Wat vindt u daarvan?

‘Financieringstoppen moeten verdwijnen. Het enige acceptabele statement is dat ontwikkelingsfinanciering van binnenlandse bronnen moet komen. De rest is problematisch. In Addis Abeba zal de hele mythe opnieuw worden uitgesproken: open de economie, handel is ontwikkeling. Maar zelfs in jullie landen heeft het marktsysteem niet louter liberale waarden voortgebracht. Het ondermijnt de democratie.’

In die context staan de onderhandelingen over TTIP, het handels- en investeringsverdrag tussen de EU en de VS, nu onder druk.

‘Het is fantastisch dat TTIP er nu is. Nu kan ik eindelijk tot jullie doordringen, de weg is vrij voor een gesprek over EPA. Daar is nul debat op gevoerd, Westerse organisaties waren er blind voor. Hoe kun je TTIP bevechten als EPA je koud laat? Dat is totaal oneerlijk! TTIP is vergelijkbaar met de EPA’s: het gaat om het verliezen van beleidsvrijheid. Voor de Amerikanen is het een strategie om China in toom te houden, daarom moet de EU worden onderworpen aan de VS. Pas nu jullie zelf worden geraakt zoals wij, zijn jullie gealarmeerd.

‘TTIP is de lakmoesproef voor mij: als we nu niet genoeg maatschappelijke organisaties in de EU vinden die ons opzoeken en zeggen: laten we samen tegen TTIP en de EPA’s strijden, ook in Addis, dan zijn jullie simpelweg egoïstisch, eurocentrisch en hypocriet.’