Raising the game for fragility

BLOG – ‘Stel, de deur gaat open en mijn collega uit Zuid-Soedan staat daar opeens. Wat ga ik hem dan vertellen?’ Daar moest ik steeds aan denken tijdens het Raising the Game debat in De Balie. In Amsterdam werd woensdagavond besproken wie de nieuwe ontwikkelingsagenda gaat betalen. De hoofdrollen werden aan de private sector en wereldwijde belastingregels toebedeeld.

Als die collega erbij was geweest, moet hij hoopvol uit Juba zijn vertrokken. Het lijkt namelijk zo logisch dat aandacht en financiering voor landen zoals Zuid-Soedan, Afghanistan of de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) prominent aan bod komen. Daar wonen toch de allerarmsten? Daar voelen ze toch iedere dag de gevolgen van de mislukte Millenniumdoelen? Je kunt er niet omheen, zou je denken.

Ik bedacht hoe ik met schaamrood op de kaken mijn collega’s over Raising the Game zou vertellen. Oplossingen in Amsterdam gingen namelijk vooral over betere en innovatieve belastingregels en verdragen. Over hoe bedrijven de sleutel voor ontwikkeling zijn. Collega’s uit Juba, Kabul en Bangui zouden me ongetwijfeld met grote ogen aankijken.

Want in de plekken waar zij wonen en werken bestaat vaak helemaal geen belastingsysteem om te verbeteren. Die moet nog from scratch worden opgebouwd. En de private sector? Werken in fragiele staten vergt zoveel geduld, flexibiliteit en risico: de meeste bedrijven moeten er niet aan denken. Als dit nou die innovatieve oplossingen zijn die de ontwikkelingsagenda belooft, dan komen fragiele staten en conflictgebieden er weer bekaaid vanaf de komende 15 jaren.

De SDGs maken geen schijn van kans…

Volgens de OESO zijn er 50 fragiele staten. Daar wonen meer dan 600 miljoen jongeren. Als we de hardnekkige problematiek daar nu niet aanpakken zijn de SDGs bij voorbaat al mislukt. In het recente rapport ‘States of Fragility’ (ook van de OESO) staat ook dat zonder financiering voor fragiele staten de ontwikkelingsagenda geen schijn van kans maakt. Veel van die landen, Afghanistan en Irak daargelaten, zijn nu de zogenaamde ‘hulpwezen’.

En toch: de woorden ‘fragiel’ of ‘conflict’ zijn amper gevallen in de Balie.

Cordaid pleit voor prioriteit voor de fragiliteitsagenda. Een geïntegreerde aanpak die zorgt voor het herstel van veiligheid, toegang tot gezondheidszorg en educatie en het creëren van economische kansen voor iedereen. De aandacht voor fragiliteit kan zich in Addis Ababa en in het najaar in New York niet beperken tot het karige doel nr. 16. Het moet terugkomen in alle ontwikkelingsdoelen.

Want waar hulp en handel niet werkt, zijn andere drastische maatregelen nodig. Overheden en donoren moeten een financieel instrumentarium samenstellen met leverage funds, instrumenten voor risico management voor grote systematische en lange-termijn programma’s. Daar zou een vast percentage ODA voor vrijgemaakt moeten worden: 50% voor fragiele regio’s en conflictgebieden.

Na 15 jaar structurele en volhardende aandacht kunnen we de discussie in De Balie voorzetten. Want als slimme hulp zijn vruchten heeft afgeworpen, zijn in fragiele staten systemen opgetuigd voor een belastingdienst, een kamer van koophandel of een kadaster bijvoorbeeld. Dan halen opgeleide jongeren deals binnen met internationale bedrijven.

Met hart en ziel

Minister Ploumen was het niet met mij eens woensdagavond. Volgens haar is deze nieuwe agenda inclusiever dan de Millenniumdoelen ooit zijn geweest, en worden dus ook fragiele staten niet vergeten. Iedereen doet mee, dat is de belofte.

Ik keek alweer naar de deur, hoopvol deze keer. Ik weet zeker dat mijn collega’s uit één van die 52 landen met hart en ziel hadden kunnen vertellen wat er echt bij horen betekent. Dat dit begint met de erkenning van de specifieke problemen in fragiele staten.

Ze hadden verteld dat ze in de steek worden gelaten door zogenaamde oplossingen en innovaties die niet gelden voor de problemen, vluchtelingenstromen of gewapend conflict, waar zij iedere dag mee worstelen.

Foto: Leonard Fäustle

Auteur
Simone Filippini

Datum:
15 juni 2015
Categorieën: