Missie Mongolië – over mineralen, mijnbouw en mensen


BLOG – De bijdrage van de private sector om het benodigde geld op te hoesten voor ontwikkeling staat hoog op de agenda op de Financing for Development conferentie in Addis Abeba. Maar dat niet iedereen profiteert van handel, blijkt uit de ontwikkelingen rondom de Oyu Tolgoi mijn, een gigantische koper- en goudmijn in de Gobi woestijn.  Volgens Both Ends wordt de bevolking amper gecompenseerd, en door brievenbusconstructies waarmee belasting wordt ontweken, is het maar de vraag of Mongolië er zelf beter van wordt. Huub Scheele van Both Ends nam een kijkje in Mongolië.

Het stereotype beeld van Mongolië is er één van uitgestrekte hoogvlakten, weidse vergezichten en nomaden met verweerde gezichten en kleurrijke kleding die gewend zijn om de hitte, de kou en de gure zandstormen te trotseren. En dat klopt ook allemaal. Maar Mongolië heeft méér te bieden dan dat, zowel boven- als ondergronds. Dat is niet voor iedereen onopgemerkt gebleven: veel internationale bedrijven hebben hun zinnen gezet op de mineralen zoals goud, koper, uranium en zeldzame aarden die Mongolië rijk is. Vaak hebben de bedrijven een brievenbusfirma opgezet in Nederland, om te kunnen profiteren van gunstige regels voor belasting en investeringsbescherming. Afgelopen maand ging ik samen met een aantal collega’s van regionale en lokale ngo’s, op een zogenaamde ‘fact-finding missie’ naar Mongolië, om zelf polshoogte te nemen.

Dorstig bos

‘En hier groeit al drie jaar ons bos’, zegt de medewerkster van het kolenbedrijf. We kijken uit op een paar honderd staken aan de rand van een kale heuvel die hier in de Gobi-woestijn bij wijze van proefbos geplant zijn. De bomen zouden als een windsingel moeten dienen, en ertussen is gelegenheid voor de bewoners van de nabijgelegen nederzetting om groente en fruit te verbouwen. Elke boom krijgt in de beginfase dertig liter water per dag; water dat hier nauwelijks is. Toch hoopt het bedrijf op deze manier te voldoen aan de nieuwe regelgeving waarin is vastgelegd dat het verlies van biodiversiteit gecompenseerd moet worden. Mongolië is een van de eerste landen ter wereld die deze zogeheten ’biodiversity offsetting’ wettelijk heeft verplicht voor projecten met negatieve milieueffecten. De belangrijkste reden van onze reis is erachter te komen hoe dat in de praktijk wordt uitgevoerd en welke resultaten het oplevert.

Leeg en uitgestorven?

Mongolië is arm, een derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Het land kan de opbrengsten uit delfstoffen – die vaak direct naar het aangrenzende China worden getransporteerddus heel goed gebruiken. En ach, wat maakt het ook uit: het land is 45 keer zo groot als Nederland en er wonen slechts drie miljoen mensen. Een deel van de mijnbouw vindt bovendien plaats in de Gobi-woestijn in Zuid-Mongolië. Daar heeft toch niemand last van?

Helaas, dat is een groot misverstand. Meer dan veertig procent van de Mongoolse beroepsbevolking werkt in de landbouw, grotendeels als herders en nomaden die voor hun levensonderhoud juist afhankelijk zijn van deze dunbevolkte gebieden om hun vee te laten grazen. Zonder vee geen vlees, zuivel, wol en leer. De nomaden moeten ongestoord in zomer en winter van het ene naar het andere gebied kunnen trekken, maar de mijnbouw belemmert dat met wegen, hekken en afrasteringen. Daarnaast gebruiken de mijnen veel van het schaarse water.

Water naar de woestijn dragen

Mijnbouwprojecten hebben vaak veel water nodig en daar is in het droge gebied nu juist gebrek aan. Neem bijvoorbeeld de Oyu Tolgoi mijn, een gigantische koper- en goudmijn in de Gobi woestijn. Het mijnproject is ontworpen om zo’n 30 tot 60 jaar te produceren, maar als het beschikbare water gebruikt wordt voor de mijn, is de watervoorraad volgens deskundigen binnen 5 tot 10 jaar uitgeput. De nomadische herders die met hun kuddes in het gebied rondtrekken en het water hard nodig hebben om te overleven, zijn daar direct de dupe van.

Voor de waterbehoefte van de mijnen wordt nu over oplossing nagedacht: rivieren in het noorden moeten simpelweg omgelegd worden naar het zuiden. Naar de gevolgen die heeft voor het noorden van Mongolië, is nauwelijks onderzoek gedaan. En de Nomaden in de Gobi-woestijn? Die hebben dan nog steeds geen water.

‘Het bedrijf bood me baan om dagelijks het afval op te ruimen in de bermen van de weg waarlangs de kolen naar China vervoerd worden.’

Goede bedoelingen

Het gezelschap waarmee ik reisde bestond uit vijf mensen, inclusief mijzelf: vertegenwoordigers van het Italiaanse ReCommon, van het Duitse Urgewald, van het Oekraïense NECU, en Sukhgerel Dugersuren uit Mongolië zelf. Zij is mensenrechten- en milieuactiviste en oprichtster van Oyu Tolgoi (OT)–Watch, dat al bijna tien jaar strijdt tegen de misstanden die de mijnen veroorzaken.

Tijdens onze reis zien we dat bedrijven wel pogingen doen tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. De kolenmijn liet ons hun bomenkwekerij en proefbos zien, Oyu Tolgoi stopte geld in het terugdringen van stroperij, en herders worden soms gedeeltelijk gecompenseerd voor het verlies van land en hun bron van inkomsten. Maar terwijl we een in een Mongoolse nomadentent – een ger  – een dampend kopje thee met yakboter drinken, vertelt onze gastheer: ‘Het bedrijf bood me baan om dagelijks het afval op te ruimen in de bermen van de weg waarlangs de kolen naar China vervoerd worden.’ Niet echt een acceptabele optie voor een trotse herder die zijn kinderen een goede toekomst wil bieden.

Rol van Nederland

De Mongoolse bevolking heeft dus vaak weinig profijt of zelfs last van dit soort buitenlandse investeringen in het land, en het is maar zeer de vraag of de mijnbouw veel opbrengt voor de Mongoolse staatskas. Om maar weer even bij het voorbeeld van Oyu Tolgoy te blijven: dit bedrijf is een dochteronderneming van het Canadese Rio Tinto en heeft een brievenbusfirma bij Schiphol. Als zodanig maakt het gebruik van gunstige Nederlandse belastingregels – en betaalt het nauwelijks belasting in Mongolië.

Als zodanig maakt het gebruik van gunstige Nederlandse belastingregels – en betaalt het nauwelijks belasting in Mongolië

 

Ook Khan Resources, een Canadees bedrijf dat in Mongolië concessies heeft voor het delven van uranium, opereert via een brievenbusfirma in Nederland. Ons land heeft op die manier een nogal twijfelachtige rol: de ontwikkelingshulp – inclusief milieuprogramma’s – die met de ene hand wordt gegeven, wordt met de andere hand tegengewerkt.

Follow the money

Het Oyu Tolgoy-project wordt bovendien, net als andere mijnen in Mongolië, gefinancierd met publiek geld via de Wereldbank en de Oost-Europa Bank (EBRD). Dat staat op gespannen voet met de mooie duurzaamheids- en klimaatdoelen die in Nederland en de EU gesteld zijn. De Mongoolse milieu-inspectie heeft maar nauwelijks middelen om de schadelijke mijnbouw daadwerkelijk te controleren. De milieudienst in de stad Khanbogd -naast de Oyu Tolgoy-mijn – heeft niet eens geld voor benzine om de mijn te bezoeken.

 

Hoewel mijnbouwbedrijven nu dus verplicht zijn om het verlies aan biodiversiteit dat hun bedrijf veroorzaakt te compenseren, doet dat volgens een regionale milieu-inspecteur die we bezoeken eerder kwaad dan goed: ‘Mijnbouwbedrijven krijgen zo eigenlijk een vrijbrief om schade aan te richten, als ze het ergens anders maar compenseren. Maar wat hebben wij eraan als honderden kilometers verderop het wild wordt beschermd, terwijl onze beschermde soorten hier verdwijnen.’ 

Zegen of vloek?

De Oyu Tolgoi-mijn is ondertussen op zoek naar toestemming en extra geld om de mijn te kunnen uitbreiden met een ondergronds gedeelte. Voor de ruwweg 5 miljard die benodigd is, wordt ook naar de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO gekeken. Alweer publiek geld dat niet gebruikt zou mogen worden voor een dergelijk project voordat goed naar de gevolgen voor mens en milieu is gekeken.

Een economie die alleen drijft op het onttrekken van grondstoffen uit de bodem is gedoemd te mislukken

 

Zoals helaas vaker gebeurt, lijkt ook Mongolië niet echt te profiteren van haar eigen ondergrondse rijkdom. Op de korte termijn zal de Mongoolse schatkist misschien iets beter gevuld raken. Maar op de langere duur – en dat zal niet zo lang duren, vrees ik, worden de negatieve effecten pijnlijk zichtbaar. Een economie die alleen drijft op het onttrekken van grondstoffen uit de bodem is gedoemd te mislukken. Wat overblijft, is een land waarin nomaden nauwelijks bestaansbronnen meer hebben en waaruit de rijke biodiversiteit is verdwenen. ‘Het is nu al goed zichtbaar’, zucht Sukhgerel onderweg in de auto. ‘De steppen vol met gazellen, die prachtig golvende kleurenmassa die ik ken uit mijn jeugd, die heb ik al jaren niet meer gezien.’

Auteur
Huub Scheele

Datum:
03 juni 2015