
Homi Kharas: ‘Je moet verder kijken dan alleen de officiële teksten’
Homi Kharas, onderzoeker bij het Brookings Institute, ziet de post-2015 agenda als een Beyond Aid agenda. ‘We moeten het niet meer hebben over eerste, tweede en derde werelden, maar over één ontwikkelende wereld. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen en vragen stellen en vooral samen optrekken om de Sustainable Development Goals te behalen’, zegt Kharas. Vice Versa sprak met hem over zijn verwachtingen voor de Finance for Development-conferentie in Addis Abeba en over het belang van ontwikkelingshulp.
Op de ochtend van het interview is Homi Kharas druk bezig met de voorbereidingen voor een reis naar Nieuw Zeeland en Australië. Heeft die reis te maken met Addis Abeba? Jazeker, zegt Kharas. Maar behalve een veelbetekenende lach wil hij er nu nog niets over kwijt.
De onderzoeker van het Brookings Institute in de Verenigde Staten vliegt de hele wereld over voor advies. Voor de aftrap van het Europese ‘Jaar van Ontwikkeling’ hield hij begin dit jaar de Kapuscinski-lezing in Letland. Kharas herhaalde de oproep van het High Level Forum om een ‘data revolutie’ te ontketenen en sprak over drie noodzakelijke verschuivingen in de wereld. De onderzoeker vindt dat niemand mag achterblijven. ‘Er moet meer aandacht zijn voor de allerarmsten en gemarginaliseerden’, meent Kharas. Daarnaast moeten de wereld duurzaam groeien, met minder CO2-uitstoot, meer banen en minder ongelijkheid. Ook pleit hij voor duidelijkere en betere mondiale regels.
U heeft gezegd dat we in de nieuwe ontwikkelingsagenda een duidelijk plan nodig hebben, maar dat we ook niet te strikt moeten zijn. Wat bedoelt u daarmee?
‘Een van de belangrijkste boodschappen van dit jaar is dat landen uiteindelijk zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen ontwikkeling. Internationale akkoorden moeten ervoor zorgen dat er ruimte komt voor die landen om ambitieuzere maatregelen te nemen. Dat houdt in dat we flexibel moeten zijn en overheden hun eigen ontwikkelingsplannen moeten laten opstellen. Ook wat betreft implementatie moeten we ons realiseren dat er meerdere wegen te bewandelen zijn. Je moet je altijd afvragen: wat werkt er hier, in deze context? Daarom is het belangrijk specifiekere data te gaan verzamelen. Landelijke gemiddelden zijn niet voldoende. We moeten ook meer aandacht hebben voor lokale overheden. Uiteindelijk zullen zij een groot deel van het werk moeten opknappen.’
Hoe gaat het met de voorbereidingen op de eerste belangrijke conferentie van het jaar?
‘We gaan de laatste fase in. De onderhandelingen voor de conferentie in New York zijn inmiddels ook al begonnen en er worden hier en daar proefballonnen opgelaten voor Parijs. Het gaat de goede kant op. Alles hangt eigenlijk af van het ambitieniveau. Hoe ver zijn mensen bereid te gaan?’
Addis Abeba gaat natuurlijk vooral over alternatieve financieringsbronnen. U heeft gezegd dat de post-2015 agenda een beyond aid agenda is. Welke rol speelt ontwikkelingshulp nog?
‘Hulp is hartstikke belangrijk, om verschillende redenen. Het is allereerst het meest tastbare bewijs voor internationale samenwerking. Er zijn beloftes gemaakt door een aantal landen en het is belangrijk dat zij zich aan die beloftes houden. Ondanks dat de EU heeft laten weten dat ze de deadline [voor het behalen van de 0,7 procent norm – red.] voor dit jaar niet haalt, loopt ze niet weg voor de belofte die ze heeft gemaakt. Dat lijkt me een krachtig signaal: de EU is nog steeds van plan zich aan de afspraak te houden.’
‘Daarnaast is het geld uit ontwikkelingshulp op zichzelf heel erg belangrijk voor landen met lage inkomens. Neem bijvoorbeeld een land dat een gemiddeld inkomen heeft van vijfhonderd Amerikaanse dollar per hoofd van de bevolking. Zelfs als je als overheid tien procent van je nationale inkomen besteedt aan uitgaveposten als gezondheidszorg en onderwijs, dan is dat maar vijftig dollar per persoon. Daar kun je niet zo veel mee. Hulp zorgt ervoor dat ook mensen in de armste landen toegang hebben tot basisvoorzieningen.’
‘Een derde belangrijke rol voor landen die helpen is klimaatfinanciering. We weten allemaal dat economieën op een milieuvriendelijkere manier moeten gaan draaien dan zij nu doen, maar het is oneerlijk om van ontwikkelingslanden te verwachten dat zij alle kosten dragen om dat voor zichzelf te bereiken. Ze verdienen de kans om te ontwikkelen, zonder dat zij zich zorgen hoeven te maken over het milieu.’
Ontwikkelingslanden verdienen de kans om te ontwikkelen, zonder dat zij zich zorgen hoeven te maken over het milieu.
Een derde van de hulp gaat nu naar de minst ontwikkelde landen. U bent voorstander van het voorstel om tenminste de helft van alle hulp aan die landen te geven. Het is zelfs een van de prioriteiten, zegt u.
‘Ja, dat klopt. Wat mij betreft is er een herverdeling nodig. Met name in de minst ontwikkelde landen is hulp nodig bij het opzetten van basisvoorzieningen en het opzetten van een milieuvriendelijkere economie. De domestic resource mobilization agenda en hulp zijn voor mij nauw met elkaar verbonden. Landen moeten wel hun eigen verantwoordelijkheid nemen, maar waar nodig kan hulp die eigen bijdrage nog aanvullen.’
Een andere prioriteit die u stelt gaat over de middeninkomenslanden en hun toegang tot de financiële markten.
‘Middeninkomenslanden kunnen heel snel groeien, denk aan India of Indonesië. De uitdaging is om hen te laten groeien op een duurzame manier. Investeringen die deze landen nodig hebben, voor bijvoorbeeld infrastructuur, zijn moeilijk te doen, omdat zij zich dan blauw betalen aan leningen. De oplossing is een tussenkomst van ontwikkelingsbanken.’
Wat moet er op dit punt uitkomen in Addis Abeba?
‘Het gaat niet zozeer om specifiek geldbedrag. Ik verwacht dat overheden de banken zullen uitdagen om meer te innoveren. Dat kan innovatie zijn van de manier waarop ze iets doen, hoeveel ze dat doen of innovatie van hun risicomanagement. Neem als voorbeeld een initiatief van de Asian Development Bank. Die bank heeft een deel van zijn geld samengevoegd met dat van het Asian Development Fund. De Bank mag zijn geld gebruiken voor leveraging [met publiek geld private investeringen makkelijker maken]en andere risicomanagementconstructies, maar het ontwikkelingsfonds mag dat niet. Door de twee samen te pakken, kan al het geld gebruikt worden voor leveraging. Dat betekent dat er ongeveer honderd miljard dollar extra beschikbaar is. Door dat extra geld kan makkelijker geleend worden aan middeninkomenlanden in de regio. Zo’n manier van innoveren is zeer verstandig.’
Uw derde prioriteit is het betrekken van bedrijven bij het proces en hen ook ter verantwoording roepen.
‘Er is veel wantrouwen jegens het bedrijfsleven, omdat de vraag meespeelt of bedrijven wel écht interesse hebben in ontwikkeling of dat het ze alleen maar gaat om winst. Dan zijn er ook nog veel zorgen over corruptie. Tegenwoordig gaat dat vaak om achterkamertjesdeals tussen bedrijven en overheidsfunctionarissen. Bedrijven moeten hun verantwoording nemen en ook het belang van het land waarin ze actief zijn in overweging nemen.’
‘Dankzij onderzoek weten we nu dat winst op lange termijn goed samen gaat met duurzame ontwikkeling binnen bedrijven. Je ziet ook dat steeds meer bedrijven zich bezighouden met het zogenaamde integrated reporting. Dat houdt in dat een bedrijf het in haar jaarverslag niet alleen heeft over financiën, maar ook over de invloed die ze dat jaar had op het milieu en op haar sociale omgeving.’
Dat wordt vanaf 2017 verplicht in Europa.
‘Precies. Dat betekent dat mensen [klanten, aandeelhouders, werknemers – red.] precies kunnen zien welke invloed een specifiek bedrijf heeft op de duurzame ontwikkelingsagenda. Dat is een hele nuttige manier om vertrouwen in het bedrijfsleven op te bouwen en bedrijven verantwoordelijk te maken voor de duurzaamheid van hun activiteiten.’
Worden bedrijven genoeg bij het proces betrokken in Addis Abeba?
‘Ze krijgen een hele dag voor zichzelf, het business forum. Daar kunnen bedrijven het hebben over de kwesties waar zij tegenaan lopen en over de kansen die ze zien in ontwikkelingslanden. Wat bedrijven niet leuk vinden is onzekerheid. Ze zullen dus vooral vragen hebben over nieuwe mondiale belastingafspraken en impliciete kosten van CO2 in bepaalde landen. Het gaat erom wat de nieuwe regels worden van het spel.’
Het gaat erom wat de nieuwe regels worden van het spel.
Hoe zit het met de betrokkenheid van overheden? Maakt u zich zorgen over wie er zullen afreizen naar Addis Abeba?
‘Het is zeker belangrijk. Ik denk dat er een aantal staatshoofden zullen zijn. En ook ministers van Financiën.’
Waarom zijn ministers van Financiën belangrijk?
‘De ministers van Buitenlandse Zaken geven het geld wel uit, maar de ministers van Financiën zijn degenen die de middelen moeten zien te vinden voor hulp en ontwikkeling. Je hebt beiden kanten van de munt nodig. Ministers van Financiën zijn bovendien degenen die vaak verantwoordelijk zijn voor het onderhouden van relaties met de multilaterale ontwikkelingsbanken. Ze hebben absoluut veel te zoeken in Addis Abeba, dus ik hoop dat velen van hen, zowel uit ontwikkelde als uit ontwikkelingslanden, zich zullen laten zien.’
De ministers van Buitenlandse Zaken geven het geld wel uit, maar de ministers van Financiën zijn degenen die de middelen moeten zien te vinden voor hulp en ontwikkeling.
Wat is de betekenis van hun aanwezigheid? Verliest de conferentie aan betekenis als ze er niet zijn?
‘In zekere zin wel. Addis Abeba gaat om de middelen, niet om de doelen zelf. De ministeries van Buitenlandse Zaken gaan over het stellen van de doelen, niet per se over de implementatie. Dus als er geen ministers van Financiën in Addis Abeba zijn, zal dat vragen oproepen over hoe betrokken landen zijn. Als de ministers van Financiën er wel zijn, betekent dit dat ze het begrijpen en dat ze willen nadenken over onderwerpen als de domestic resource mobilization agenda, over blending mechanismes, over infrastructuur projecten en over ppp’s. Dat soort projecten gaan nu eenmaal vaak via hun ministeries.’
Wat is nog meer nodig om de conferentie tot een succes te maken?
‘Het belangrijkste is dat mensen er vandaan komen met het gevoel dat er iets anders wordt gedaan en dat we niet blijven steken in hoe het altijd ging. Daarnaast is het erg belangrijk dat zij het gevoel hebben dat er echt een gemeenschappelijk doel is. De conferentie moet onzekerheid wegnemen, met name over internationale regels. Mensen moeten weten: ah, dit zijn de prioriteiten, en de mondiale economie gaat ongeveer die kant op. Tot slot moeten niet alleen overheden maar ook bedrijven gaan zien hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan duurzame ontwikkeling. Zij moeten zichzelf zien als deel van de oplossing en niet alleen als toeschouwer.’
De conferentie moet onzekerheid wegnemen, met name over internationale regels.
‘Echt iets anders doen’ klinkt goed, maar hoe concreet verwacht u dat de uitkomsten zullen zijn? De veranderingen in de Zero Draft scheppen niet bepaald vertrouwen.
‘Addis Abeba zal geen eindpunt zijn. Je moet verder kijken dan alleen de officiële uitkomstdocumenten. Ik denk dat er veel kleine stappen zullen worden gezet. Een afspraak over voedselverspilling bijvoorbeeld of zoiets als de tropical forest alliance. Dat wordt misschien aangekondigd in Addis Abeba, maar daarna wordt de lijst van mensen die zich er aan houden steeds langer. Dit soort dingen staan misschien niet in de officiële uitkomstdocumenten, maar maken wél deel uit van de bredere ‘Addis Akkoorden’. Het gaat om de side events.’
Addis Abeba is de katalysator?
‘Precies.’