
Als jij aan de onderhandelingstafel in Addis Abeba zou zitten… over belasting
Belasting, met name belastingontwijking, staat hoog op de agenda tijdens de Finance for Development-top in juli. Wat zijn de onderhandelingspunten van diverse partijen over belasting, wat zien zij als oplossing voor belastingontwijking en hoe kan het Nederlandse beleid in deze zaken verbeterd worden? Deze week aan de onderhandelingstafel: Ed Groot (PvdA), Maaike van Diepen (Taks Justice), Jan van de Poel (11.be) en Wiecher Munting (belastingadviseur).
Ed Groot, PvdA:
‘Ik zou gaan om alle inspanningen die nu in OESO verband worden gedaan krachtig te ondersteunen, en aanscherpen waar nodig. OESO moet verwelkomd en ondersteund worden, maar de VN moet aanhaken. De richting die we nu inslaan is goed: bijvoorbeeld het OESO project BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) is een veelbelovende gezamenlijke inspanning om belastingontwijking tegen te gaan en is voordelig voor ontwikkelingslanden.
‘Tegen belastingontwijking kan een heleboel worden gedaan. Ten eerste, de verschillen tussen belastingstelsels moeten weg worden genomen, want die maken het mogelijk winstbelasting te ontwijken. Ten tweede, er moet een eerlijker systeem van transfer pricing worden opgezet. Verder denk ik aan het uitbreiden van huidige maatregelen zoals informatie-uitwisseling tussen belastingdiensten, het openbaar maken van belastingafdrachten, openbare country by country reporting en de opheffing van het bankgeheim. Ik probeer al sinds 2011 een centraal aandeelhoudersregister op te zetten waarin je kunt zien wie de uiteindelijke eigenaren zijn van bedrijven, vergelijkbaar met het UBO-register (Ultimate Benficial Owner) wat de EU wil invoeren. Dit had er allang moeten zijn, het schiet maar niet op en daar ben ik ontzettend boos over. Woensdag tijdens het algemeen overleg ga ik dat weer aankaarten.
‘De VN mag geen grote rol spelen in beleidsbepaling, de OESO wel. De agenda van de OESO is zeer in het belang van ontwikkelingslanden. Ik snap dat mensen vinden dat zaken vanuit de VN moeten worden geregeld, maar er zijn twee argumenten om dit eerst vanuit de OESO te doen: de OESO heeft veel expertise in huis, en de richting die ze inslaan is goed.
De agenda van de OESO is zeer in het belang van ontwikkelingslanden
‘Het is belangrijk dat de OESO eerst tot overeenstemming komt. Als je met de industrielanden een goede agenda tegen belastingontwijking kan ontwerpen hebben ontwikkelingslanden daar ook voordeel van. Dit gaat in twee fasen. Eerst moet de OESO met een overtuigende agenda tegen belastingontwijking komen, en dan kijken hoe het vervolgens door de VN aangescherpt kan worden zodat ook de belangen van ontwikkelingslanden volledig aan bod komen. Als je het hele proces meteen vanuit de VN zou doen is de kans op mislukking heel groot omdat het moeilijk is om met zoveel landen tegelijk afspraken te maken. Verder vraag ik me af of de VN er voldoende voor is geëquipeerd.
‘Wat betreft het Nederlands beleid: er zijn maatregelen genomen, wat nu al gebeurt is heel goed. Brievenbusmaatschappijen krijgen geen tax rulings meer (afspraken tussen belastingdienst en een bedrijf over hoe de belastingwetten worden uitgelegd in specifieke situaties, oftewel zekerheid vooraf); er is actieve informatie-uitwisseling: als er een vermoeden is dat belastingontwijking plaatsvindt dan informeert de belastingdienst het betrokken buitenland. En dan zijn er nog de belastingverdragen met 23 ontwikkelingslanden die worden herzien, om anti-misbruikbepalingen toe te voegen. Minister Ploumen doet dit goed. Ook heel goed is het ter beschikking stellen van expertise, door middel van opleiden van belastingdiensten in ontwikkelingslanden, dat een plek heeft gekregen in het beleid. Er kan echter nog meer worden gedaan. Geldstromen die naar belastingparadijzen gaan moeten worden belast. Hier heb ik een motie over ingediend, die verworpen werd, maar ik ga deze in een andere vorm opnieuw indienen, waarschijnlijk tijdens het algemeen overleg op woensdag 3 juni. Volgend jaar wordt Nederland voorzitter van de EU. Nederland moet dan voorop gaan lopen voor een nieuw internationaal fiscaal stelsel. We moeten toewerken naar Europese winstbelasting, als je dat hebt valt er nog moeilijk met winsten te schuiven. Er kan geen misverstand over bestaan dat we druk op de ketel willen houden.’
Maaike van Diepen, Taks Justice:
‘Wat echt terug in het voorstel moet is de het woord “public”. Bijvoorbeeld public country-by-country reporting moet publiekelijk beschikbaar worden gemaakt. Hierin rapporteren multinationale ondernemingen hoeveel belasting ze betalen in de landen waar ze actief zijn. Voor ontwikkelingslanden, journalisten en onderzoekers is dit van groot belang om eventuele belastingontwijking inzichtelijk te maken, ook voor het grote publiek. Maar belastingontwijking is uiteindelijk een onderdeel van een groter probleem. Er is sprake van een belastingwedloop, waarbij landen elkaar beconcurreren om een zo gunstig mogelijk fiscaal klimaat. Dit heeft grote gevolgen voor ontwikkelingslanden, maar ook voor de belastingdruk voor burgers wereldwijd. Transparantie is de eerste stap, maar uiteindelijk moeten we toe naar een eerlijke belastingverdeling tussen zuidelijke landen en noordelijke landen en tussen burgers en bedrijven.
‘Een eerlijk belastingsysteem moet in VN verband tot stand komen, niet binnen OESO omdat haar leden geen representatie zijn van alle landen. Het is nodig dat er een volwaardig VN-orgaan wordt opgericht dat zich hier mee gaat bezig houden. In de Zero Draft wordt gesproken over een upgrade van de huidige UN Tax Expert Committee. Daaruit blijkt een sterke behoefte om de capaciteiten op het gebied van tax te verhogen binnen VN verband. Maar een upgrade blijft nog erg beperkend en het is daarmee niet gezegd dat een inclusief proces met alle landen aan tafel en met de capaciteiten die er nodig zijn wordt gegarandeerd. Binnen de VN moet gestreefd naar een inclusief proces met simpele oplossingen tegen belastingontwijking.
De minister moet samen met het Kabinet de hand in eigen boezem steken en ook schadelijke belastingregimes van Nederland aanpakken.
‘Minister Ploumen heeft veel oog voor de capaciteitsopbouw van belastingdiensten in ontwikkelingslanden. Dat is uiteraard zeer belangrijk. Maar daarbij is de rol van Nederland als belangrijke spil in belastingontwijkingsconstructies onderbelicht. De minister moet samen met het Kabinet de hand in eigen boezem steken en ook schadelijke belastingregimes van Nederland aanpakken.’
Jan van de Poel, 11.be:
‘Een echt democratisch en inclusief proces dat de spelregels voor alle spelers gelijk legt! Het risico is te groot dat ontwikkelingslanden afhaken als globaal geldende spelregels door een select clubje worden bepaald. Een instelling met een universeel lidmaatschap is veel efficiënter, met iedereen rond de tafel kan geen enkele regering zeggen dat ze hun zegje niet hebben kunnen doen.
‘Het is verder een goede zaak dat domestic resources centraal staat binnen de Zero Draft, maar de manier waarop houdt een risico in: er wordt gevraagd of ontwikkelingslanden hun tax-to-GDP ratio verhogen maar er worden geen voorwaarden aan gekoppeld. Dit mag er niet toe leiden dat we alle verantwoordelijkheid afwentelen op de armste landen. Het moet juist gaan over progressieve belastingen, correcte belasting op multinationals en het sluiten van belastingparadijzen. Die politieke gevoeligheden moeten we zien te overwinnen.
We moeten politieke gevoeligheden over belastingen zien te overwinnen.
‘Wat betreft belastingontwijking kan in Addis niet alles opgelost worden, maar er moet een basis komen waarop verder wordt gewerkt. Een globale campagne tegen belastingontwijking en kapitaalvlucht zou goed zijn. Op lange termijn moeten we naar harmonisering in plaats van fiscale competitie. Waarom geen multilaterale fiscale conventie waarin die samenwerkingsfiscaliteit vorm krijgt?
Dan nog de vraag om het VN-comité dat over belastingen praat op te waarderen tot een heus intergouvernementeel orgaan. Niet alleen ngo’s vragen dit, ook ontwikkelingslanden. OESO doet wel inspanningen om hen te betrekken, maar als de echte beslissingen worden genomen zijn ze er niet bij. Ik begrijp niet waarom de EU daar zo weigerachtig tegenover staat, het voedt alleen wantrouwen. Zoals een Afrikaanse diplomaat zei: “Als je niet rond de tafel zit, sta je op het menu.”
‘Over het beleid van minister Ploumen zegt Van de Poel het volgende: ‘Het initiatief van de Nederlandse regering om een aantal belastingverdragen met ontwikkelingslanden te herbekijken vind ik zeer interessant. We weten dat die verdragen de bewegingsruimte van ontwikkelingslanden op fiscaal vlak sterk kunnen beknotten, dus is het goed dat die analyse door de overheid wordt gemaakt.’
Wiecher Munting, belastingadviseur:
‘Ik zou iedere staat wijzen op diens verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van zijn economie. Daarbij hoort eigen verantwoordelijkheid voor belastingen. Andere landen kunnen ontwikkelingslanden helpen door hun economie te steunen middels het entameren van handelsactiviteiten. Buitenlandse bedrijven uit die landen zullen daar alleen maar toe bereid zijn als aan een aantal basisvoorwaarden wordt voldaan: geen corruptie, een concurrerende ondernemingsomgeving, redelijke belastingen en zo weinig mogelijk bureaucratie. Voor een buitenlandse onderneming is het belangrijk dat ze het geïnvesteerde geld met rendement terugkrijgen, anders beginnen ze er niet aan. Vooral belastingen op uitgaande geldstromen verstoren dit proces en dienen daarom tot nul gereduceerd te worden.
Eigen verantwoordelijkheid voor belastingen
‘De ontwikkelingslanden dienen zich te richten op de belastingenheffing over de toegevoegde waarde zoals plaatselijk tot stand gekomen en niet op de belastingheffing over toegevoegde waarde die elders tot stand is gekomen.
‘Belastingontwijking moet opgelost worden door op korte termijn transparante gegevensvoorziening te creëren; al het andere, zoals nog meer belastingen op uitgaande geldstromen en uitgebreide pakketten aan voorschriften waar een land qua belastingheffing aan moet voldoen, is onnodig omdat staten met de vergaarde informatie immers zelf verantwoordelijk zijn voor hun belastingheffing. Op lange termijn moet onderzoek worden gedaan naar een mondiaal in te voeren belastingsysteem.’
‘Over de rol van de VN en de OESO in belastingbeleid zegt Munting: ‘Zowel binnen de VN als binnen de OESO dienen bedrijven echt veel meer betrokken te worden en verantwoordelijk te worden gemaakt door mee te participeren in de overleggen en daarin ook een beslissende stem te krijgen. Bedrijven zouden mede een beslissende rol moeten hebben in het opstellen en overeenkomen van de internationale regels. Nu is het vooral een overheids- en ngo-zaak, dat gaat niet werken omdat overheden en ngo’s onvoldoende kennis, expertise en vooral ervaring hebben op het gebied van zaken doen.’