
Algemeen overleg internationaal fiscaal beleid: Nederland herziet belastingverdrag met vijf ontwikkelingslanden
Met 5 van de 23 ontwikkelingslanden die door Nederland benaderd zijn om hun bestaande belastingverdragen aan te passen, is inmiddels een akkoord gesloten. Dit zei staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (VVD) woensdag tijdens een algemeen overleg over internationaal fiscaal beleid.
Belangrijkste uitgangspunt bij het herzien van de verdragen was de implementatie van antimisbruikmaatregelen. Met nog eens 7 andere landen zijn momenteel onderhandelingen gaande. De overige 11 hebben (nog) niet op het Nederlandse voorstel gereageerd.
Nee, een verkapte vorm van hulp is het zeker niet. En er zijn inderdaad maar weinig landen die hetzelfde als Nederland doen. Staatsecretaris van Financiën Eric Wiebes moest woensdag nog één en ander verduidelijken over het Nederlandse voorstel aan 23 ontwikkelingslanden om hun belastingverdragen te herzien. ‘Het beleid en de samenwerking dat Nederland nastreeft moet onherroepelijk sterk zijn voor ons fiscale stelsel’, zegt hij. Binnen dat stelsel zijn volgens de staatssecretaris binnen- en buitenland even belangrijk. Ook moet het goed werken voor bilaterale afspraken. ‘Daarnaast moeten we onderkennen dat sommige afspraken tot minder gelukkige uitkomsten hebben geleid’, voegt hij toe. ‘Daarom proberen we die nu aan te passen.’
Tijdens het overleg – waarbinnen het zwaartepunt ligt bij (bestaande en aanstaande) Europese afspraken en de (vermeende) status van Nederland belastingparadijs – toont SP’er Arnold Merkies zich het meest kritisch als de onderhandelingen met de ontwikkelingslanden ter sprake komen. Hij wil met name weten waarom het zo lang geduurd heeft voordat er antimisbruikmaatregelen zijn genomen. Maar volgens Wiebes neemt Nederland juist het voortouw op dit gebied. ‘Nederland ambieert om voorop te lopen. Daarom zetten we bij 23 landen meer actie in gang. Dat betekent dat we niet zomaar een paar regeltjes in een verdrag erbij typen. Nee, we willen die landen behandelen als gelijkwaardig en onderhandelen daarom met ze. In het ene land gaat dit nu eenmaal wat sneller dan in het andere. Wij hebben alle landen benaderd. Maar iedereen stelt weer andere prioriteiten. We kunnen niet tegen Oezbekistan zeggen: en nu willen we dat jullie belastingmisbruik aanpakken.’
Volgens Wiebes neemt Nederland juist het voortouw
Wiebes meent dan ook dat de landen geen maatregelen ‘door de strot krijgen geduwd’. Het is aan de ontwikkelingslanden zelf om aan te geven wat zij van belang vinden. ‘Het gerecht wordt naar smaak gemaakt’, zegt Wiebes. ‘Binnen de onderhandelingen vormt zich zo per land een specifieke aanpak voor antimisbruikbepalingen. Daarin zijn wij flexibel, zolang ze maar aan de minimumstandaarden van de OESO voldoen.’
Ver op het peloton vooruit
Woorden als ‘koploper’ en ‘voortrekker’ vallen woensdag regelmatig. Zodra de onderhandelingen met de ontwikkelingslanden ter sprake komen onderstreept Wiebes dat Nederland de nek uitsteekt. Bijvoorbeeld als commissielid Helma Neppérus (VVD) zich afvraagt of veel andere westerse landen hetzelfde doen. Volgens haar kan alleen intensieve westerse samenwerking tot écht wezenlijke veranderingen leiden. ‘Nee, Nederland is niet het enige land die dit doet’, antwoordt Wiebes. ‘Maar wij willen dit nu eenmaal graag, daarom wachten we niet op verdragen. Daarmee zijn we koploper. Sterker nog, we liggen zogezegd ver op het peloton vooruit. Maar hopelijk zijn enkele andere landen van plan om te demarreren. Nederland probeert hen in elk geval mee te trekken door uit te dragen dat onze aanpak juist is.’
‘De landen waarmee we onderhandelen zijn frêle economieën, dus trekken we een fluwelen handschoen aan als we met hen om de tafel gaan en komen we niet direct met keiharde woorden aan’, vervolgt hij. ‘We bespreken wat we kunnen doen in het kader van de antimisbruikbepalingen. Dit heeft tot nu toe gewerkt. Met vijf landen zijn wij tot een overeenstemming gekomen en met zeven zijn wij nog in onderhandeling. Sommige landen hebben nog niets laten weten, maar wij proberen er op aan te dringen toch een discussie te starten.’
Water naar de zee dragen
Andere commissieleden die zich in de discussie mengen laten weten positief te zijn dat het onderwerp op de agenda staat, maar benadrukken dat er ook nog een lange weg te gaan is. Carola Schouten (ChristenUnie): ‘De toon begint te veranderen. Ook merk je dat de voorstellen worden omgezet in daden. De volgende stap is om iedereen een fair share te geven, zodat ontwikkelingslanden krijgen waar zij recht op hebben. We geven nu wel ontwikkelingshulp, wat helpt dat nu eigenlijk zolang de huidige belastingafspraken blijven bestaan. Dat is als water naar de zee dragen.’
‘We geven nu wel ontwikkelingshulp, wat helpt dat nu eigenlijk zolang de huidige belastingafspraken blijven bestaan. Dat is als water naar de zee dragen.’
Arnold Merkies is dan ook van mening dat er meer nodig is dan het nemen van antimisbruikmaatregelen: ‘Ontwikkelingslanden lopen jaarlijks honderd miljard euro mis door belastingverdragen die wij in stand houden. Tja, dan kunnen we ‘helpen’ wat we willen, maar dat schiet weinig op. Er is dan ook meer nodig dan de antimisbruikmaatregelen die nu worden genomen.’
De opmerkingen van de SP’er doen onafhankelijk commissielid Roland van Vliet (ex PVV) afvragen of op dat vlak de verantwoordelijkheid niet bij de ontwikkelingslanden zelf ligt. Merkies is het niet met hem eens. ‘Nee, als we dat gaan doen, dan handelen we volgens de wet van het sterkste’, zegt hij. ‘Ontwikkelingslanden hebben immers niet zo’n goede onderhandelingspositie als Nederland. Juist daarom bestaan er allerlei verdragen. We moeten er alleen voor zorgen dat die beter worden, meer landen er ook echt van profiteren. Ik pleit er dan ook voor om sneller tot internationale afspraken te komen.’
Gegevensuitwisseling
Wil Nederland belastingontduiking echt aanpakken, dan zijn transparantie en automatische uitwisseling van belastinggegevens cruciaal. Hoewel hierover nog geen Europese afspraken zijn nemen Nederland en Duitsland komende week initiatief door hierover een akkoord te sluiten.
Wil Nederland belastingontduiking echt aanpakken, dan zijn transparantie en automatische uitwisseling van belastinggegevens cruciaal
Ook dringen de commissieleden er bij Wiebes op aan om samen met zijn Europese collegae vaart te zetten achter het publiek maken van het zogenaamde country-by-country reporting. Hierbij moeten multinationals in elke belastingzone waar zij actief zijn openheid van zaken geven over hun boekhouding en personeelsaantallen. Een idee dat onderdeel uitmaakt van het OESO-project BEPS (Base Erosion and Profit Shifting) dat belastingontwijking door multinationals moet tegengaan en dus voordelig kan zijn voor ontwikkelingslanden.
Dat de multinationals van Brussel pas in 2018 hoeven te beginnen met rapporteren zorgt vooral bij Merkies, Schouten, Jesse Klaver (GroenLinks) en Wouter Koolmees (D66) voor wrevel. ‘Waarom pas zo laat? De Europese Commissie wil volgens mij ook veel sneller’, stelt Koolmees. ‘Eind deze maand is er al een publieke consultatie over. Dan kan die deadline van 2018 ook naar voren worden gehaald’, benadrukt Klaver.
Wiebes reageert: ‘Wij proberen het impact assessment te versnellen. Een echte schreeuw om haast is hierbij vergeten, maar niettemin hebben we er wel op aangedrongen.’ Maar dat antwoord is niet afdoende voor Merkies. ‘In de brief die u ons hierover gestuurd heeft, lees ik nergens dat haast geboden is’, zegt hij. ‘Daarom weet ik zeker dat de eerste reacties pas in 2018 zullen komen. Vergelijk het met een staatssecretaris die zegt voor het eind van het jaar een commissie per brief te informeren; dan weet je ook zeker dat je pas eind december een keertje post hebt. Ik zie die multinationals echt niet eerder hun rapporten indienen’, zegt de vastberaden SP’er, die daarna de staatssecretaris hoort toezeggen te onderzoeken wat een reële deadline is.
Helemaal tevreden is Merkies daarmee nog niet. ‘Dan wil ik graag dat u daarvoor ook een deadline stelt’, zegt hij. Waarna Wiebes laat weten zo snel mogelijk met een datum te zullen komen.