Verborgen geld voor ontwikkeling ligt binnen handbereik

Foto: mhobl

BLOG – In het kader van Financing for Development werd hier al vaker geschreven dat het aanpakken van internationale illegale geldstromen van cruciaal belang is om de SDG’s te kunnen financieren. Tom Cardamone van Global Financial Integrity vindt dat de nadruk moet liggen op het bestrijden van trade misinvoicing, een constructie waardoor ontwikkelingslanden jaarlijks miljoenen dollars mislopen. Het goede nieuws is volgens Cardamone dat deze praktijken technisch gezien eenvoudig te bestrijden zijn. Het vergt alleen wat politieke wil.

Dit jaar is een kritiek moment voor de mondiale ontwikkeling, want de derde internationale conferentie over financiering voor ontwikkelingslanden (Financing for Development, FfD) en de procesgang voor het opstellen van doelen voor duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals, SDG’s) vinden binnen enkele maanden van elkaar plaats. Hierdoor zullen politieke aspiraties en praktische doelen nauw met elkaar verbonden zijn. Het betekent ook dat de tegenstellingen tussen ontwikkelingslanden en de ontwikkelde wereld voor iedereen zichtbaar zullen zijn. Nergens geldt dat meer dan met betrekking tot het probleem van clandestiene geldstromen (illicit financial flows, IFF’s).

Verderfelijk

Het totale jaarlijkse bedrag voor alle ontwikkelingslanden aan clandestiene stromen, dat wil zeggen het wegsluizen van geld dat het resultaat is van corruptie, criminele activiteit en belastingontduiking, wordt geschat op nabij 1 biljoen dollar, oftewel duizend miljard dollar. Dat is meer dan alle ontwikkelingshulp en buitenlandse directe investeringen in ontwikkelingslanden bij elkaar. Dit wegsluizen heeft een enorm eroderend effect op ontwikkelingsinspanningen en wordt door de Wereldbank aangeduid als verderfelijk (“pernicious”). Een analyse door Global Financial Integrity geeft aan dat het probleem alleen maar ernstiger wordt, met een mondiaal jaarlijks groeicijfer van 9 procent (13 procent in Afrika beneden de Sahara en 24 procent in het Midden-Oosten en Noord-Afrika). Clandestiene geldstromen zijn verdrievoudigd in de afgelopen tien jaar.

De ernst van dit probleem is de internationale gemeenschap niet ontgaan. Behalve de Wereldbank hebben alle grote multilaterale ontwikkelingsorganisaties zich uitgesproken over de negatieve gevolgen van clandestiene stromen. Recentelijk nog stelde de Economische Commissie voor Afrika van de VN dat het vermogen van Afrika om de eigen ontwikkeling te financieren gedwarsboomd wordt door de massale clandestiene uitstroom van geld en goederen. En in de laatste conceptversie van het FfD Outcome Document (dat in juli in Addis Abeba zal worden afgerond) zeggen de lidstaten van de VN dat zij clandestiene financiële stromen zullen bestrijden, terugdringen en uiteindelijk uitbannen. Maar hoewel over mooie intentieverklaringen overeenstemming redelijk eenvoudig te verkrijgen is, zit het probleem in het bereiken van consensus over de details.

De overheden van de G77 willen een duidelijke verklaring in het FfD-document die alle landen ertoe verplicht hun clandestiene stromen uiterlijk in 2030 te hebben uitgebannen. Andere landen daarentegen, waaronder Japan en Rusland, willen iedere verwijzing naar clandestiene stromen verwijderd uit het document. Tussen deze twee uitersten bevinden zich de overige landen, met vele ideeën over de definitie van IFF, verlagingsdoelstellingen en welke instelling (of geen enkele) de taak zou moeten krijgen om de clandestiene stromen per land in kaart te brengen. Het zal niemand verbazen dat de uitkomst van dit debat onzeker blijft.

De overheden van de G77 willen een duidelijke verklaring in het FfD-document die alle landen ertoe verplicht hun clandestiene stromen uiterlijk in 2030 te hebben uitgebannen. Andere landen daarentegen, waaronder Japan en Rusland, willen iedere verwijzing naar clandestiene stromen verwijderd uit het document.

Miljoenen onder de neus van de douane

Ondanks de waas die over het huidige debat ligt, kan toch een duidelijke en eenvoudige stap in de goede richting gezet worden. De nadruk moet liggen op een deel van de clandestiene stromen, namelijk de gelden die weggesluisd worden uit ontwikkelingslanden door trade misinvoicing. Dit fenomeen, ook wel aangeduid als de verrekenprijzenroute, is het vervalsen van de prijs, hoeveelheid of kwaliteit van goederen op een verladingsfactuur om daarmee inkomstenbelasting, belasting op toegevoegde waarde of invoerrechten te ontduiken. Trade misinvoicing is de meest gehanteerde manier om geld naar het buitenland weg te sluizen, aangezien bijna 80 procent van alle clandestiene stromen ontwikkelingslanden verlaat via havens. Dit betekent dat het merendeel van alle clandestiene kapitaal het land verlaat direct onder de neus van douanebeambten.

Trade misinvoicing – vaak door misbruik van interne verrekeningsprijzen, met winstverschuiving als gevolg – is niet hetzelfde is als belastingontduiking door multinationale ondernemingen. Het is ook veel eenvoudiger te bestrijden. Belastingontduiking is een technische kwestie die aangepakt moet worden door hogere rapportage-eisen en transparantiemaatregelen. Dat vereist internationale samenwerking en daar kunnen jaren overheen gaan. Trade misinvoicing daarentegen is een zaak van politieke wil en kan vrij eenvoudig opgelost worden door gebruik van handelsdatabanken. Daarmee kunnen douanebeambten de prijsstelling van goederen controleren wanneer deze een haven binnenkomen of verlaten. En dat is direct te realiseren.

Trade misinvoicing is de meest gehanteerde manier om geld naar het buitenland weg te sluizen, aangezien bijna 80 procent van alle clandestiene stromen ontwikkelingslanden verlaat via havens

Een theoretisch voorbeeld laat zien hoe trade misinvoicing werkt. Een fabrikant van rekenmachines in een ontwikkelingsland exporteert een partij van 10.000 rekenmachines tegen een vermelde waarde van 18 dollar per stuk, terwijl de gemiddelde prijs op de wereldmarkt 23 dollar is. De fabrikant krijgt 180.000 dollar betaald, zoals aangegeven op de factuur, maar de resterende 50.000 ten opzichte van de werkelijke goederenwaarde wordt overgemaakt op zijn offshore-bankrekening. In zijn thuisland heeft de fabrikant zijn omzet verlaagd met 50.000 dollar en daarmee ook zijn belastingdruk. Want wat de belastingautoriteiten niet zien, kunnen ze niet belasten.

Tachtig procent van een biljoen is achthonderd miljard, in dollars een enorm bedrag. Maar zolang het niet vertaald is naar landelijke cijfers is het moeilijk om de gevolgen van deze clandestiene gelduitstroom voor een land te bevatten. Arme landen moeten in staat worden gesteld om greep te krijgen op deze uitstroom. Dat kan een sleutelrol spelen voor de mate van succes in die landen om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling voor na 2015 te behalen. In 2014 publiceerde GFI de resultaten van een onderzoek naar trade misinvoicing en de daardoor gemiste belastinginkomsten voor vijf Afrikaanse landen. De bevindingen waren ontluisterend. Voor ieder van deze landen was de omvang van trade misinvoicing niet alleen hoog; het resulterende verlies aan belastinginkomsten was een aanzienlijk percentage van de totale overheidsinkomsten per land. Voor Mozambique, bijvoorbeeld, was in de tien onderzochte jaren het verlies aan belastinginkomsten gemiddeld 10,4 procent van het jaarlijkse overheidsbudget. Voor Ghana was dit 11 procent en voor Oeganda 12,7. Uitgedrukt in dollars miste Mozambique circa 187 miljoen per jaar als gevolg van trade misinvoicing. Dit soort bedragen zouden stevig kunnen bijdragen aan versterking van de landelijke gezondheidszorg en de aanpak van het wijdverspreide probleem van HIV en Aids.

Voor Mozambique, bijvoorbeeld, was in de tien onderzochte jaren het verlies aan belastinginkomsten gemiddeld 10,4 procent van het jaarlijkse overheidsbudget

De aanpak

De sleutel tot forse vermindering van clandestiene geldstromen is het voorkomen dat onjuist gefactureerde goederen het land verlaten of binnenkomen. Dit vereist dat de VN-lidstaten overeenstemming bereiken over maatregelen in het FfD-document om de druk van die geldstromen geleidelijk te verlichten. Allereerst is een concrete, meetbare en haalbare doelstelling voor het verminderen van trade misinvoicing nodig. Zonder specifieke cijfers – in tegenstelling tot vage kreten over “aanzienlijk terugdringen” in het huidige concept – bestaat er geen duidelijkheid over het gewenste resultaat en zal de politieke wil om te slagen ontbreken. Global Financial Integrity bepleit een verlaging van trade misinvoicing met 50 procent tegen het jaar 2030. Hoewel hiermee niet de totale uitbanning van deze praktijk bepleit wordt (wat een utopie zou zijn), verschaft het een concreet doel dat haalbaar is voor de meeste, zij het niet alle landen.

Daarnaast moet een internationale instelling de verantwoordelijkheid krijgen om het huidige niveau van trade misinvoicing per land vast te stellen. Daarmee ontstaat een startpositie van waaruit vooruitgang gemeten kan worden. Het Internationale Monetaire Fonds is de logische kandidaat voor deze taak. De procedures die GFI hanteert in haar jaarlijkse schatting van clandestiene geldstromen zijn gebaseerd op een methodiek die zo’n vijftig jaar geleden is ontwikkeld door een econoom van het IMF en de gebruikte databestanden komen daar eveneens vandaan. De technische capaciteit, de expertise en de gegevens voor deze taak zijn allemaal voorhanden bij het IMF. Daarmee is het de enige logische kandidaat.

Het derde punt om in het FfD-document op te nemen is de praktische noodzaak om de douaneautoriteiten van ontwikkelingslanden te helpen bij het tegenhouden van onjuist gefactureerde goederen. Een reductiedoelstelling opleggen aan arme landen zonder assistentie te verlenen om het doel te bereiken leidt tot niets. Daarom moet een fonds worden opgezet voor bekostiging van commercieel beschikbare handelsdatabestanden en de bijbehorende training. Douanebeambten kunnen dan bepalen wanneer goederen onjuist zijn gefactureerd, door vergelijking met de prijzen van vergelijkbare goederen in het databestand. Zo’n laagdrempelige aanpak van trade misinvoicing dient het uiteindelijke doel, om overheden in staat te stellen meer belastinggeld te innen.

Binnen handbereik

Een analyse die GFI in juni publiceert laat zien dat, indien trade misinvoicing tegen het jaar 2030 met 50 procent wereldwijd wordt verminderd, dit honderden miljarden dollars extra in belastinginkomsten zou opleveren, die overheden kunnen inzetten voor sociale programma’s. Deze instroom van gelden kan tot een echte transformatie leiden, doordat het landen in staat stelt om de biljoenen dollars te incasseren die nodig zijn om de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te realiseren.

Als trade misinvoicing tegen het jaar 2030 met 50 procent wereldwijd wordt verminderd, dit honderden miljarden dollars extra in belastinginkomsten zou opleveren, die overheden kunnen inzetten voor sociale programma’s.

Het is technisch niet moeilijk te voorkomen dat clandestien geld de ontwikkelingslanden wordt ontnomen door trade misinvoicing. Maar het vereist wel aanzienlijke politieke wil, allereerst op het niveau van de VN, door opname van de juiste mechanismen in het FfD-document en daarna in de arme landen waar handelsdatabanken opgezet moeten worden. Douanebeambten zijn de laatste verdedigingslinie voordat het broodnodige kapitaal naar belastingparadijzen verdwijnt. Zij moeten dus over de middelen beschikken om hun werk te kunnen doen. Want uiteindelijk zijn de meeste clandestiene gelden binnen handbereik.

 

Tom Cardamone is Managing Director van Global Financial Integrity, een in Washington gevestigde denktank met als missie oplossingen te vinden voor vermindering van clandestiene geldstromen en daardoor mondiale ontwikkeling te stimuleren.

 

Auteur
Tom Cardamone

Datum:
28 mei 2015