
Eurocommissaris Neven Mimica: ‘Slecht beleid kun je niet compenseren met ontwikkelingshulp’
INTERVIEW – Bij zijn aantreden als eurocommissaris van Ontwikkelingssamenwerking kreeg de Kroaat Neven Mimica twee opdrachten mee van zijn baas Juncker: een leidende rol spelen in de post-2015 ontwikkelingsagenda en intensief samenwerken met eurocommissarissen op andere beleidsterreinen. Hoe functioneert die samenwerking in de praktijk? En hoe beïnvloedt dat de Europese inzet op de Finance for Development-agenda? Vice Versa sprak met een zelfverzekerde eurocommissaris, die zich niet liet verleiden tot concrete toezeggingen.
De agenda voor Addis Abeba is duidelijk, maar er mist nog een overtuigend verhaal over het politieke belang van deze top en wat er op het spel staat. Wat zou uw verhaal zijn?
‘2015 is een cruciaal jaar. Het is het belangrijkste jaar om de agenda te vormen voor de komende jaren en decennia. We hebben de eerste belangrijke conferentie, Sendai, over Disaster Risk Reduction, achter de rug en nog drie te gaan in Addis Abeba, New York en Parijs. Deze conferenties zijn cruciaal voor de nieuwe ontwikkelingsagenda. We zijn behoorlijk dicht bij de end game van de onderhandelingen in New York. Maar er is nog veel werk te doen als het gaat om de taal, doelen en indicatoren.
‘Voor de uitvoering van de SDG’s is Addis Abeba cruciaal. We moeten het erover eens worden hoe we de doelen gaan bereiken. Dan gaat het niet alleen over het financieringsvraagstuk, maar ook over de manier van implementatie.
‘Als Europese Unie hebben we onszelf twee belangrijke taken gesteld. Ten eerste willen we dat ontwikkelde landen zich opnieuw committeren om 0,7 procent van hun BNP aan ontwikkelingshulp te besteden. Maar ook willen we dat de opkomende donoren hun fair share nemen. Als EU hoop ik dat we naar Addis Abeba kunnen komen met een heldere herbevestiging van de 0,7 procent, waar we nu over aan het discussiëren zijn.
‘Als EU hoop ik dat we naar Addis Abeba kunnen komen met een heldere herbevestiging van de 0,7 procent’
‘Maar Addis Abeba zou falen als het alleen maar gaat over hulp. Het gaat óók heel duidelijk om beleidscoherentie. Slecht beleid kun je niet compenseren met fondsen. Alleen met goed beleid kun je een omgeving scheppen waarin hulp wél goed werkt. Als we kijken naar New York en Addis heb ik het gevoel dat de focus nog te veel ligt op hulp. De Europese Unie wil niet alleen concrete voorstellen op tafel brengen als het gaat het om onze bijdrage aan ODA, maar ook op het gebied van handel, technologie, landbouw en energie en hoe deze sectoren ontwikkelingsrelevant kunnen zijn.’
Op bepaalde terreinen is het beleid van de Europese Unie niet bepaald bevorderlijk voor ontwikkeling, bijvoorbeeld als het gaat over belastingontwijking. Welke concrete voorstellen heeft u op dat gebied?
‘De Sustainable Development Goals zijn universeel: wat we overeenkomen geldt zowel voor ontwikkelde als voor ontwikkelingslanden. We kunnen ontwikkelingslanden daarom alleen assisteren bij het mobiliseren van binnenlandse hulpbronnen wanneer we zelf ons eigen huis op orde hebben. Het bestrijden van belastingontwijking en het tegengaan van illegale geldstromen zijn belangrijke elementen voor ontwikkelingslanden om hun binnenlandse hulpbronnen te mobiliseren. Daarom bevordert de Commissie eerlijkere en transparantere belastingstelsels.’
Wat is uw rol als eurocommissaris daarin?
‘Sinds het aantreden van de nieuwe Europese Commissie hebben we een nieuwe manier van werken: eurocommissarissen werken niet langer individueel op hun portfolio, we coördineren onze inzet beter. Wanneer we het in de commissie hebben over belasting, migratie, veiligheid, of energie, hebben we het ook over de gevolgen van onze politiek op onze relaties met andere landen. Dat effect probeer ik altijd naar voren te brengen tijdens debatten.’
Uw belangen botsen soms met die van andere eurocommissarissen, bijvoorbeeld op het gebied van handel. Levert dat wel eens conflicten op?
‘We zijn nog niet in een situatie gekomen waarin we tegenstrijdige posities hadden. Tot nu toe is consensus altijd mogelijk geweest op grote politieke lijnen en acties. De SDG-agenda als een nieuwe paradigma op mondiaal niveau geniet echt volle steun van alle commissarissen.’
Misschien is er wel steun voor de SDG’s, maar in de praktijk zal het Europese beleid de SDG’s niet altijd bevorderen. Wat is uw rol om die steun voor SDG’s in concreet beleid om te zetten?
‘We zullen er gauw genoeg achterkomen wat het universele concept betekent in de praktijk. Als de SDG-agenda wordt aangenomen, dan moeten we ook aan onze eigen implementatie gaan werken. Als er verschillen en discrepanties zijn in onze huidige politiek, is het aan ons om ons beleid te herzien en deze te harmoniseren met de SDG’s.’
Zijn er concrete gebieden waarvan u denkt: hier moeten we actie ondernemen?
‘Ik kan nu nog niet ingaan op het implementatieplan van de EU. We hebben genoeg werk op Finance for Development en de laatste voorbereidingen voor New York. Dat is ook de logische volgorde.’
Maar is het niet deel van het financieringstraject om al met concrete plannen te komen? Vooral als het gaat om geloofwaardigheid van de EU?
‘Op sommige gebieden weten we dat onze eigen politiek moet worden aangepast op implementatie van de SDG-agenda. We denken op dit moment na over hoe we dit concreet kunnen benaderen, maar het is duidelijk dat op sommige beleidsterreinen, zoals belastingen of het milieu, we kritisch moeten kijken naar onze huidige beleidskaders. Als het gaat om belasting, staat transparantie en eerlijkheid op de commissieagenda en we nodigen alle lidstaten uit om daar concrete maatregelen op te nemen.’
Uitnodigen klinkt erg vriendelijk. Kan de Europese Unie geen concrete maatregelen nemen op het gebied van belasting?
‘Het is vooral faciliterend; als je te ver gaat in het zetten van standaarden intervenieer je in nationale agenda’s en we hebben in Europa natuurlijk het subsidiariteitsbeginsel.’
Bij uw aantreden zei u ook aandacht te hebben voor de effecten van vrijhandelsverdrag TTIP op ontwikkelingslanden. Wat doet u daar aan? Studies wijzen namelijk uit dat TTIP helemaal niet zo gunstig is voor deze landen.
‘We zijn het binnen de EU eens dat we niet alleen moeten kijken naar de gevolgen voor de VS en EU, maar ook de impact op ontwikkelingslanden. Er zijn verscheidene studies over de impact van TTIP op landen buiten Europa en de VS. Sommige zijn niet zo negatief, anderen wel. Vanuit de EU wordt nu een sustainablity impact report gemaakt bij de handel afdeling van de commissie.’
In de ontwerpovereenkomst voor de SDG’s wordt gepraat over een intergouvernementeel lichaam voor internationale belastingen, maar we konden dit niet terugvinden in het statement van de EU.
‘Dat klopt, de positie van de Europese Unie is nog niet definitief geformuleerd. We verwachten dat dit eind deze maand gebeurt in de formele raadsvergadering op 26 mei en we zullen zien tot op welke hoogte dit intergouvernementele lichaam geaccepteerd wordt door alle lidstaten.’
In Addis zal veel nadruk liggen op de rol van de private sector om geld voor ontwikkeling te mobiliseren. Hoe wilt u namens de EU waarborgen dat bedrijven die grote rol ook op zich nemen?
‘Het gaat vooral om een vrijwillige bijdrage. We willen bedrijven meer betrekken bij innovatieve financieringsinstrumenten, bijvoorbeeld als het gaat om blending, grants met leningen combineren, vooral als het gaat om infrastructuurprojecten. Onze ervaring is dat we onze giften meer dan twintig keer kunnen verdubbelen wanneer we deze combineren met leningsfaciliteiten van de private sector en ontwikkelingsbanken. We zien ook dat private investeringen belangrijk zijn om de agenda te realiseren, maar we willen de private sector motiveren door vrijwillige commitment aan CSR. Verplichte regulaties zijn niet de meest effectieve. Het is beter om samen te zitten.’
Dat klinkt alsof u wel erg veel vertrouwen heeft in de medewerking van bedrijven. Kunnen bedrijven in de grondstoffenindustrie hun gang blijven gaan als zij conflicten bevorderen?
‘We beginnen met vrijwillige reguleringen om bijvoorbeeld illegale handel in conflictmineralen te voorkomen. We hebben een driejarige periode om deze impact te evalueren en dan zullen we kijken of vrijwilligheid genoeg is. Als we komen tot de conclusie dat het niet genoeg was, kunnen we nadenken aan verplichtingen.’
Lees hier de Europese positie op Finance for Development.