Als jij aan de onderhandelingstafel in Addis Abeba zou zitten… over de private sector

Overheden, ngo’s en bedrijven hebben verschillende ideeën over hoe de rol van de private sector in ontwikkelingssamenwerking ingevuld moet worden. Deze zomer zitten in Ethiopië de verschillende partijen met elkaar om te tafel om dit te bediscussiëren. We vroegen Roelof van Laar (PvdA), Izabella Toth en Paul van den Berg (Cordaid), Michel Scholte (True Price) en VN-Ambassadeur Guilherme de Aguiar Patriota uit Brazilië wat zij mee zouden nemen aan de onderhandelingstafel. 

Roelof van Laar, PvdA:

‘Belastingontwijking! Er moet een mechanisme komen waarin het niet meer mogelijk is om alleen belasting te betalen in de landen waar dat het goedkoopst is, terwijl er elders winst wordt gemaakt. Overheden lopen op deze manier veel geld mis. Bedrijven geven al langer aan dat ze zich aan afspraken zouden willen committeren, maar er is nog niets concreets op papier gezet. Dit moet tijdens de top worden besproken.

En over leefbaar loon moet ook gestreden worden tijdens de SDG-top. Bedrijven moeten stoppen met het onderbetalen van hun werknemers, ze moeten een leefbaar loon uitbetalen waarvan mensen rond kunnen komen, want de huidige manier van werken is niet duurzaam.

Ik zie geen specifieke punten die absoluut niet in het outcome document mogen staan. Eigenlijk is overal wel wat voor te zeggen, alles heeft een goede intentie. Ik weet van veel ngo’s dat zij willen dat de samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven er niet te groot in mag, maar van mij is dat een punt dat er gewoon in mag blijven. Het bedrijfsleven creëert immers banen en bestrijdt daardoor armoede. Het maakt niet uit wie de SDG’s betaalt, als we ze maar bereiken!’

Izabella Toth, Cordaid:

‘Resultaten kunnen alleen behaald worden in partnerschappen, en met de private sector willen we dat een kans geven. Wij zien het bedrijfsleven dus als een mogelijkheid om gebruik van te maken en voor zover we dat nu doen werkt het ook.’ Toth is duidelijk minder kritisch op het bedrijfsleven als organisaties als Eurodad, maar vindt net als van Laar ook: ‘Belasting betalen moet eerlijker gaan, dit moet betaald worden in landen waar bedrijven gevestigd zijn. In het outcome document moeten ook regels worden opgenomen over de aard van investeringen. De internationale sector moet verantwoordelijker omgaan met geld. Investeringen moeten niet alleen financieel maar ook maatschappelijk verantwoord zijn.’

Paul van den Berg, Cordaid:

‘Veel bedrijven nemen het niet zo nauw met transparantie en MVO En de betrokkenheid van lokale bedrijven is ook nog niet op het ideale niveau. Er is meer samenwerking tussen internationale en lokale bedrijven nodig om tot lokale ontwikkeling te komen.

Ook zou ik graag meer focus willen op fragiele staten. Investeren in fragiele gebieden is extra moeilijk voor bedrijven, met hoge risico’s. Er zou een specifiek investeringsfonds moeten komen om het risico te dekken en subsidie vanuit ODA is hiervoor noodzakelijk.’

Van den Berg heeft ook nog een tip voor minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. ‘Ploumen heeft wel erg veel vertrouwen in het zelfregulerend vermogen van de markt. Daarnaast is het opvallend dat er vanuit de Nederlandse overheid slechts erg ‘light’ MVO-checks worden gedaan. Daar zou wel een scherpere variant van mogen komen in lijn met de OESO voluntary guidelines for multinational companies. En vervolgens deze inderdaad stevig monitoren om progressie te meten. Bepaalde dingen zouden verplicht moeten zijn voor bedrijven, denk aan goede werkomstandigheden. Nederland moet niet in zee gaan met bedrijven die zich niet aan de regels houden, dit mag scherper worden vastgelegd.’

Michel Scholte, True Price:

‘Ik zou inzetten op het punt van integrated en sustainability reporting [bedrijven die rapporteren over hun maatschappelijke en milieu-impact red.]. Zoals dat in Europese landen vanaf 2016 voor bedrijven vanaf vijfhonderd werknemers verplicht is, zou dat vanaf 2020 ook in andere landen kunnen gelden. Met name op bepaalde indicatoren, zoals CO2 uitstoot, is dat tegenwoordig relatief makkelijk. Door rapporteren op deze manier verplicht te maken, zorg je meteen voor een gelijker speelveld, zodat voorlopers die in duurzaamheid investeren geen nadeel meer ondervinden in hun concurrentiepositie.’

‘Omdat ik zelf niet aan tafel zit, wel even een toevoeging: het is belangrijk dat je dit toetst bij de vertegenwoordigers van de verschillende landen en stakeholders. Het inrichten van dit soort beleid, vergt nogal wat. Dus je moet elke partij horen. Voor elk land dezelfde regels instellen, werkt ook niet. Je moet het slim formuleren, zonder dat het te zwak wordt of je de laagste gemene deler pakt als ambitie of regelgeving.’

‘Verder zou ik gaan voor de overheid als inkoper en sustainable consumption. Wij denken dat daar veel mogelijkheden liggen. Het is heel raar om een economie te hebben waar onduurzaam wordt geconsumeerd, maar wel allerlei verbeteringen verwacht worden aan de kant van de productie. Je kan allerlei beleidspunten bedenken om daar iets aan te doen. Daar heb je heel veel verschillende partijen voor nodig.’

‘Het mooie van dit geheel is: het gaat niet om één of twee dingen. Het gaat om de hele agenda van 17 doelen en 169 targets. Ik wil niet pleiten voor alleen maar dit. Maar dit is iets waar wij vanuit True Price expertise op hebben. Ik zou dingen eruit willen halen die te weinig ambitie hebben. Towards a living wage, zou ik er bijvoorbeeld graag in willen zien. Nu staat er iets wat minder verstrekkend is.’

VN-Ambassadeur Guilherme de Aguiar Patriota (die namens Brazilië al aan de onderhandelingstafel zit):

‘Hulp om private sector investeringen mogelijk te maken is naar mijn idee een verkeerde manier om private sectorontwikkeling te benaderen. We hebben juist hulp nodig om de capaciteit van regeringen te versterken, zodat deze regeringen beter met de private sector om kunnen gaan. Dát is het verhaal dat we nodig hebben. Ik snap dat iedereen het heeft over wat de private sector kan leveren, maar beschrijf hun rol beter, en ga niet uit van een soort spontane vrijwillige bijdrage die ze leveren. De Sustainable Development Goals, zoals leefbare lonen, sociale bescherming en een beter milieu, kosten geld. What’s in it for them? Waarom zou een bedrijf dat allemaal vrijwillig doen, als ze ook kunnen kiezen voor exploitatie en goedkope lonen? Dat gebeurt niet uit zichzelf, en daarom is er transparantie en toezicht nodig.

In de Zero Draft is nu te veel vrijheid. Als het bedrijfsleven partner wil worden bij de VN, moeten ze ook een groter toezicht van de VN accepteren. Er moet een verantwoordingsmechanisme komen, waarbij lidstaten precies weten waar bedrijven investeren en hoeveel, wat ze doen, en of hun activiteiten niet schadelijk zijn voor milieu en mensenrechten. Er moet een sterker monitoring en review mechanisme komen en verplichtingen om te rapporteren. Als westerse landen graag een grotere rol willen voor de private sector, moeten er ook sterkere verantwoordingsmechanismes komen. Voor die balans zal ik blijven pleiten.’

Nog andere tips voor aan de onderhandelingstafel? Laat het weten en reageer onder dit artikel!

Foto Michel Scholte: Rienke Wiersma