
Mensenrechtenschendingen in de nederzettingen: Supermarkten ontkennen hun verantwoordelijkheid
- Jonas Hansel
OPINIE – Supermarkten zeggen dat zij ten aanzien van handel in Israëlische nederzettingenproducten uit bezet Palestijns gebied duidelijkere regels nodig hebben van de Nederlandse overheid. Zij ontlopen hiermee echter hun eigen verantwoordelijkheid, en dragen daardoor bij aan ernstige mensenrechtenschendingen.
‘Supermarkten willen dat de overheid duidelijke regels opstelt voor producten uit de bezette Palestijnse gebieden’, aldus supermarktenkoepel Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) in een radio-interview. Omdat groenten en fruit uit de Israëlische nederzettingen die in de Westelijke Jordaanoever worden geoogst toch het label ‘made in Israël’ krijgen is het tot op heden onduidelijk waar deze producten precies vandaan komen. CBL geeft aan geen politiek te willen bedrijven en niet te zitten wachten ‘op een Midden-Oostenconflict in de winkelschappen’, en heeft daarom volgens eigen zeggen een handreiking van de overheid nodig. In een brief aan Minister Koenders van Buitenlandse Zaken vraagt het CBL om heldere richtlijnen om producten uit betwistte gebieden te etiketteren. Duidelijke wet en regelgeving is inderdaad niet overbodig, maar de kwestie ligt al jaren politiek zeer ingewikkeld. Supermarkten hebben daarom lang genoeg op de overheid gewacht, het is tijd dat ze hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
Misleiding van consumenten
De internationale gemeenschap, inclusief Nederland, beschouwt de nederzettingen als illegaal omdat zij strijdig zijn met het internationaal recht. Producten krijgen dus onterecht het etiket Israël als herkomstland. Feitelijk komen veel dan deze dadels, meloenen en grapefruits namelijk uit de bezette Palestijnse gebieden. In het radio-interview wordt het voorbeeld van Jaffa grapefruits in de schappen van Albert Heijn genoemd. Op het etiket staat dat ze uit Israël komen, maar van het merk Jaffa is bekend dat de producten vaak uit de nederzettingen komen en via Israëlische leveranciers aan de Nederlandse markt worden geleverd. De consument wordt dus niet eerlijk en helder ingelicht over de oorsprong van de producten.
Mensenrechtenschendingen en betrokkenheid van de supermarkten
Belangrijker nog is dat bedrijven in de nederzettingen medeplichtig zijn aan de mensenrechtenschendingen en Nederlandse supermarkten hier dus direct aan bijdragen. De Verenigde Naties documenteren in hun meest recente rapport over mensenrechtenschendingen in dit gebied, onder andere de schending van het recht op non-discriminatie, vrijheid van beweging, adequate levenstandaard en onderdak als gevolg van systematische onteigening van land door de nederzettingen. De VN roept daarom bedrijven op om kennis te nemen van het feit dat de nederzettingen illegaal zijn, en wijst hen op hun verantwoordelijkheid om op de hoogte te zijn van de mensenrechtenschendingen als gevolg van de nederzettingen. Daarbij wijst de VN er ook op dat als deze negatieve gevolgen niet voorkomen of verhinderd kunnen worden de bedrijven moeten overwegen de handel te stoppen.
Eigen verantwoordelijkheid van bedrijven
Het gebrek aan duidelijke richtlijnen vanuit de Nederlandse overheid is problematisch, maar moet geen belemmering zijn voor supermarkten om in de kwestie van nederzettingenhandel maatschappelijk verantwoord te handelen. De Nederlandse overheid en de Verenigde Naties stellen juist expliciet dat bedrijven in dergelijke maatschappelijke kwesties een eigen verantwoordelijkheid hebben. De belangrijkste standaarden op het gebied van MVO bieden, volgens het Ministerie van Buitenlandse Zaken, hiervoor voldoende aanknopingspunten. Deze standaarden, de OESO Richtlijnen en de VN Principes voor Bedrijven en Mensenrechten, geven aan wat van bedrijven verwacht wordt op het gebied van ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten. Deze stellen dat bedrijven via de activiteiten en producten van ketenpartners niet betrokken mogen zijn bij negatieve gevolgen op mensenrechten, en verwachten dat bedrijven proactief stappen zetten om dit te voorkomen. Een goed voorbeeld daarvan is pensioenfonds PGGM, dat vorig jaar besloot haar relatie met Israëlische banken te beëindigen om betrokkenheid bij financiering van nederzettingen te voorkomen. Het wordt tijd dat ook supermarkten proactief stappen ondernemen om hun keten in kaart te brengen en mogelijke mensenrechtenschendingen in hun keten aan gaan pakken.
Door Anne Schuit en Roos van Os, beiden als onderzoeker verbonden aan SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen).