‘Als ik moet kiezen tussen onderwijs en internet, kies ik voor internet’

INTERVIEW – Afgelopen week stond Den Haag in het teken van de Global Conference on CyberSpace (GCCS2015). Op deze cybertop was ook de Nigeriaanse ‘internetactiviste’ Nnnenna Nwakanma. Tegenover vele afgevaardigden van landen, internationale instituten en non-profit-organisaties, stak zij haar mening niet onder stoelen of  banken:  de sleutel tot de economische- en sociale ontwikkeling van een land ligt in de vrijelijke en betaalbare internettoegang van haar burgers.

De Nigeriaanse ‘internetactiviste’ Nnenna Nwakanma (40) maakt er geen geheim van: ze is uitgeput. Eenmaal neergeploft op een loungebank trekt ze haar schoenen uit en masseert ze haar voeten. Niet alleen kampt ze met een milde jetlag (ze heeft een vliegreis van zo’n negen uur achter de rug), ook heeft ze de laatste twee dagen behoorlijk wat interviews gegeven. En dan is er natuurlijk nog de Global Conference on CyberSpace (GCCS2015): de internationale cyberconferentie waarvoor Nwkanma haar (huidige) thuisstad Abidjan, Ivoorkust verruilde voor enkele dagen Den Haag, Nederland.

Op het GCCS2015 pleitte Nwakanma als een van de hoofdsprekers voor een betaalbaar en vrij internetgebruik voor iedereen. ‘Internet is doorgedrongen tot het leven van alledag’, vertelt Nwakanma. ‘Het omvat bijna alles: onderwijs, gezondheid, administratie en veiligheid. Om jezelf volledig te ontwikkelen heb je nu ook het web nodig. Het is daarom tijd dat we internettoegang gaan beschouwen als een basisrecht voor iedereen.’

Nwakanma is als Afrikaanse regiocoördinator verbonden aan de World Wide Web Foundation: een ngo die vanuit Genève en Washington opereert en drie speerpunten kent: betaalbaar internet voor iedereen (Access), toegang tot- en vrije verspreiding van overheidsdata (Participation) en het aanvechten van online staatssurveillance en censuur (Voice). Volgens de World Wide Web Foundation, die onder meer bijdraagt aan bescherming van de online privacy van homorechtenactivisten in Uganda, worden steeds meer burgers bij hun online-uitingen het zwijgen opgelegd. En deze ontwikkeling is een doorn in het oog van Nwakanma.

‘Zelfs in de ontwikkelde landen, landen die wij als democratisch beschouwen, houdt men zich bezig met illegale surveillance’, vertelt de Nigeriaanse activiste. ‘Momenteel werkt  de Franse regering  aan een wet waarbij de geheime diensten de e-mails van burgers mogen controleren. In de Verenigde Staten zit journalist en internetactivist Barret Brown al tijden vast. En zo’n tachtig procent van de wereldlanden kent geen of nauwelijks wetten voor de online privacybescherming van haar burgers.’

Digitaal jetsetleven

Terwijl ze ook haar laatste berichten op haar smart phone checkt, vertelt Nwakanma over een ander speerpunt van haar organisatie: het bewerkstelligen van betaalbaar internet voor alle wereldburgers. Volgens de Nigeriaanse activiste heeft immers zeventig procent van de huishoudens in ontwikkelingslanden geen toegang tot het world wide web. ‘Als je geen internettoegang hebt loop je vanzelfsprekend al achter; je word immers uitgesloten van het huidige, digitale jetsetleven. Als ik in Abidjan geld wil overmaken naar een familielid in Nigeria, dan heb ik dat met internetbankieren nu binnen twee minuten geregeld. Als ik zelf geen internet zou hebben, dan had ik ‘s ochtends vroeg al naar de bank moeten gaan. Vervolgens had ik daar uren in de wachtrij moeten staan om datzelfde geld over te kunnen maken. Internettoegang is dan ook geen luxe maar een mogelijkheid tot economische en sociale groei. Ik ga nog een stapje verder; als ik moet kiezen tussen onderwijs en internet, dan kies ik voor internet. Met internettoegang kunnen burgers zichzelf nog onderwijzen.’

Hoewel Nwakanma overtuigd is van haar internetideologie, is ze zich ook bewust van de mogelijke kritiekpunten. “Er zijn een hoop mensen die stellen dat internet voor negatieve doeleinden wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor terrorisme en cybercriminaliteit, en dat burgers daarom maar beperkt moeten worden in hun internetgebruik. Maar aan deze mensen vraag ik: zou jij stoppen met het aanleggen van een snelweg puur en alleen vanwege de kans op verkeersongelukken? Nee, natuurlijk niet. Niemand doet dat. De voordelen van zo’n snelweg wegen immers zwaarder dan de mogelijke nadelen. Hetzelfde geldt voor internettoegang: de voordelen ervan wegen zwaarder dan de mogelijke nadelen’, zo stelt Nwakanma. ‘Geef Afrikaanse landen eerst meer internettoegang en laat ze dan dealen met de eventuele problemen die het oplevert. Natuurlijk weet ik dat zaken als cybercriminaliteit en online rekrutering van jihadisten bestaan, maar veel van deze problemen zijn niet het resultaat van de aanwezigheid van internet. Internet an sich is neutraal. Het zijn juist de mensen, de emoties die de content en interactie op internet bepalen.’

Geconfronteerd met feiten

Volgens Nwakanma is het ook een uitdaging om ervoor te zorgen dat regeringen particperen in het laatste speerpunt: de vrijelijke toegang tot- en verspreiding van overheidsdata. Nwakanma: ‘In Afrika kent men geen vrijheid van informatiegaring of een open databeleid. Zelfs als de data verkregen is via publieke fondsen dan nog word deze verborgen gehouden van het publiek. Zo zijn enkele Afrikaanse landen actief in de mijnbouw; ze winnen grondstoffen als goud en petroleum. Hoeveel van deze grondstoffen worden verkocht? Hoe wordt de winst nu gebruikt? Maar niemand weet de concrete antwoorden op deze vragen. Dit komt doordat de overheid haar data niet prijsgeeft. En als je geen informatie deelt dan praktiseer je dus corruptie. Door het afschermen van overheidsdata, kunnen burgers zich ook niet mobiliseren. Ze beschikken immers niet over de benodigde kennis om hun regering te kunnen controleren. Door de afwezigheid van open data houden regeringen zichzelf in stand. Ze worden niet teruggefloten door hun burgers en dat betekent, kortweg gesteld, bad governance.’

Naast de politieke aspecten ziet Nwakanma ook praktische voordelen in het verkrijgen van data. ‘Het vrijgeven van informatie is de sleutel tot burgerparticipatie. Zo bevatten vital statistics (overheidsdata met cijfers over het aantal geboortes, (kind)sterftes, huwelijken en echtscheidingen, red.) een veelheid aan informatie. Als je bijvoorbeeld weet waar mensen geboren zijn, welke aandoeningen ze hebben gehad en wanneer ze gestorven zijn, dan is het makkelijk om deze data te gebruiken voor het informeren van burgers. Dan kun je dus feitelijk onderbouwen dat bepaalde levensstijlen kunnen leiden tot aandoeningen. Door deze data kan men burgers er dan van overtuigen dat ze zich anders moeten gedragen’, vertelt Nnnekama. ‘Zie het delen van data ook als het vrijgeven van water dat men lange tijd verborgen hield in een tank. Als je de tank opent, dan zullen mensen het water gebruiken om ervan te drinken, om er mee te douchen, om er ijsblokjes van te maken. Mensen zullen het transformeren. Dit is niet anders bij het delen van data.’

Auteur
Pamela Roumen

Datum:
20 april 2015
Categorieën: