
Vrijdagmiddagborrel: Coherentie
OPINIE – De positieve aandacht afgelopen week voor de eerste coherentiemonitor laat volgens Marc Broere zien dat coherentie hét onderwerp is waarmee de ontwikkelingssector het initiatief in het debat over internationale samenwerking weer terug kan krijgen en uit het defensief kan geraken.
En daar sta je dan als minister. Je hebt 2,5 jaar geleden beloofd dat alles anders zou worden, dat je de eerste minister bent die echt werk gaat maken van coherentie. En dan ligt dat er opeens een rapport waaruit blijkt dat dit coherentiebeleid op een fiks aantal thema’s nog niet echt van de grond komt; dat Nederland nog steeds bijzonder incoherent beleid voert waarvan arme landen de dupe zijn.
Partos-directeur Bart Romijn vroeg afgelopen maandag tijdens de aanbieding van de eerste coherentiemonitor of Lilianne Ploumen wakker had gelegen van deze dag waarop toch het eerste oordeel over haar coherentiebeleid werd geveld. ‘Ik heb vannacht wakker gelegen van andere dingen’, reageerde ze gevat. Toch mag je gerust stellen dat het rapport op een aantal punten best pijnlijk is voor de minister en dat er nog een hoop moet gebeuren wil ze straks echt de geschiedenis ingaan als iemand die serieus werk heeft gemaakt van een succesvol coherentiebeleid.
Van haar beste kant laten zien
Maar ik wil het in deze column vooral over de positieve kant van de zaak hebben.
Afgelopen week liet de Nederlandse ontwikkelingssector zich naar mijn bescheiden mening weer eens van zijn beste kant zien.
We zagen de presentatie van een sterk rapport waarin een groot aantal organisaties gezamenlijk in zijn opgetrokken; een rapport dat ook veel publiciteit in de landelijke media kreeg. Als je internationale samenwerking maar zelf en liefst gemeenschappelijk interessant maakt, dan krijg je ook de aandacht die het verdient.
Coherentie is daarbij natuurlijk ook een spannend onderwerp, ook voor de media en het grote publiek. Want iedereen snapt de simpele one-liner: ‘Geven met de ene hand en nemen met de andere.’ Dat levert ook lekkere krantenkoppen op. Zelfs de grootste criticasters van ontwikkelingssamenwerking weten dat dit niet deugd. Je gooit geen euro met je linkerhand in de collectezak, om die er met je rechterhand weer uit te halen.
Het initiatief terugnemen
We hebben deze week al veel geschreven over het rapport, de reactie van minister Ploumen, de andere dingen die in de paneldiscussies zijn gezegd, en vanochtend nog een uitstekend opiniestuk van de organisaties die het initiatief hebben genomen voor de coherentiemonitor. Wat ik hier nog aan toe te voegen heb is dat ik hoop en ook kansen zie om van coherentie hét onderwerp te maken waarop we internationale samenwerking weer op een positieve manier in de publieke aandacht kunnen krijgen.
Het is bij uitstek een onderwerp om die ongemakkelijke waarheid van armoede voor het voetlicht te brengen. Het biedt de ontwikkelingssector de mogelijkheid om het initiatief weer terug te nemen in het publieke en politieke debat over internationale samenwerking. De afgelopen jaren waren ze vooral in het defensief gedrukt en moesten ze de ene na de andere bezuiniging slikken. Coherentie is bij uitstek een onderwerp waarmee je de aanval kunt kiezen en de vinger op de zere plek kunt leggen.
Gevoelige snaar
Het blijkt ook dat je er een gevoelige snaar bij de minister mee raakt. Ploumen maakte een wat kriegelige indruk bij de presentatie van het rapport, ging amper in op de kritiek maar vertelde vooral wat Nederland volgens haar wél deed. Bart Romijn haalde in zijn toespraak de Commitment to Development Index aan, waarin de 27 grootste donoren met elkaar vergeleken worden op zeven thema’s die met coherentie te maken hebben.
Een paar weken geleden werd de nieuwe index gepresenteerd en wat bleek: onder Ploumen is Nederland weggezakt naar de zevende plaats terwijl we nog geen tien jaar geleden regelmatig op nummer 1 stonden. Romijn vroeg de minister om de ambitie uit te spreken om weer terug in de top 3 te komen. Ploumen reageerde geprikkeld door behalve ja te knikken ook te stellen dat er maar een heel klein verschil zit tussen de nummers 3 en 7 op de lijst.
Dat is in ieder geval een teken dat de minister gevoelig is voor kritiek op haar coherentiebeleid; veel gevoeliger, zo lijkt het, dan voor kritiek op haar aid& trade beleid die ze altijd onbewogen terzijde schuift.
Bij de les te houden
Ploumen zegde uiteindelijk ook toe om jaarlijks met een rapport over de voortgang op het gebied van coherentie te komen. Hier wil ik nog wel een kleine kanttekening bij maken. Laat dit niet door het ministerie zelf doen, maar besteedt dat uit aan een onafhankelijke partij. Als het om monitoren van beleid gaat heb je bij uitstek waakhonden nodig die dat doen en geen mensen van je eigen departement.
Resumerend: coherentie is een prachtig overkoepelend thema om als Nederlandse ontwikkelingssector mee aan de slag te blijven en om de minister op af te rekenen en bij de les te houden. En ook om het debat over internationale samenwerking te verbreden naar andere ministeries. Want daar had Ploumen trouwens wel een terecht punt: ze was zelf aanwezig bij de uitreiking van de coherentiemonitor, net als veel van haar eigen ambtenaren. Maar waar waren de ambtenaren van de andere ministeries? En juist die bewindspersonen en ambtenaren van andere ministeries zijn essentieel om van een echt coherent beleid een succes te maken.
Het is dan ook niet fair om alleen Ploumen af te rekenen op het feit dat de uitvoering van het beleid nog onvoldoende van de grond komt. Laten ngo’s ook zeker hun rol als waakhond naar andere ministers en ministeries blijven vervullen.