
Voedingsindustrie kan voorbeeld nemen aan bierbrouwers
- Nicolaas Vervelde, managing director van Nigerian Breweries tekent overeenkomst met Psaltry International voor de lokale levering van cassave. Nigerian Breweries is een volle dochter van Heineken.
Een groeiend aantal bierbrouwers in Afrika stapt over op lokale inkoop van grondstoffen. Boeren in landen als Nigeria en Ethiopië verwerven hierdoor meer inkomen en tegelijkertijd verbeteren de brouwers de kwaliteit van hun grondstoffen en de betrouwbaarheid van de aanvoer. Een duidelijke win-win. Niek van Dijk, projectmanager bij BoP Innovation Center vraagt zich af waarom de voedingsindustrie dit goede voorbeeld van de bierbrouwers (nog) niet volgt.
Op zaterdag 31 januari zond Nieuwsuur een item uit over Nederlandse bierbrouwerijen in Ethiopië. Zij kopen een steeds groter deel van de grondstoffen voor in bij lokale boeren en een steeds kleiner deel komt van de internationale markt. Transportkosten worden teruggedrongen en de daarmee gepaard gaande belasting voor het milieu verkleind. Maar het zijn vooral economische aspecten waar de aandacht van andere bedrijfstakken naar uit zou moeten gaan.
Lokale inkoop – met reden een wedloop tussen de brouwers
Het lokaal inkopen van grondstoffen, of ‘local sourcing’, is een uiterst belangrijke stimulans voor lokale economieën. Zo is het merendeel van de Ethiopische bevolking – waarover het in de uitzending van Nieuwsuur ging – voor haar inkomen direct of indirect afhankelijk van de landbouwsector. Het besluit van de brouwers om grote volumes aan granen, in dit geval gerst, lokaal in te kopen, is dan ook een belangrijke impuls voor het inkomen van lokale boeren.
Interessant genoeg staat dit voorbeeld niet op zichzelf: Heineken alleen al voert vergelijkbare strategische veranderingen door in 7 andere landen in Sub-Sahara Afrika. De brouwer stelt zichzelf ambitieuze doelen. In het jaar 2020 moet 60% van alle grondstoffen voor het bier lokaal ingekocht worden.
Er lijkt op het terrein van ‘local sourcing’ een ware wedloop tussen bierbrouwerijen te zijn ontstaan. Waar Heineken het doel op 60% voor 2020 heeft gezet, haalde SAB Miller in 2014 al een target van 50%. En Diageo spant de kroon met een target van 70% in 2015.
Voedingsmiddelenindustrie blijft achter
Toegegeven, bier draagt dan wel bij aan een gezonde economische groei maar vormt niet het beste voorbeeld vanuit een algemeen gezondheidsperspectief. Desondanks gebruiken we de brouwers graag als voorbeeld. Op een continent waar nog steeds meer dan 200 miljoen mensen chronisch ondervoed zijn, bieden de brouwers uitzicht op meer zelfvoorzienendheid en een betere voedselvoorziening.
Wanneer voedingsmiddelenconcerns het voorbeeld van de brouwers volgen en gaan inzetten op lokale inkoop, zal het mes aan twee kanten snijden. In de meeste landen op het Afrikaanse continent is meer dan 50% van de bevolking werkzaam in de landbouw. Deze agrarische producenten zijn tevens consumenten. Door lokale inkoop van agrarische producten verbetert de koopkracht van de lokale producenten waardoor zij een aantrekkelijker afzetmarkt voor voedingsproducten vormen.
Maar juist voedingsmiddelenconcerns blijven mijlenver achter bij de brouwerijen. Unilever, Kraft Foods, Nestlé en andere giganten publiceren weliswaar indrukwekkende duurzaamheidsrapporten, maar de impact op lokale economische ontwikkeling en verbeterde voedselvoorziening blijft beperkt. Bedrijven als Unilever werken wel met kleinschalige boeren, maar meestal gaat het dan om exportproducten zoals thee, koffie of cacao. Lokale economieën worden daarmee maar beperkt gestimuleerd. Bovendien is de ambitie van deze programma’s laag in verhouding tot de totale inkoopvolumes en worden er geen heldere targets gesteld, zoals door de bierbrouwerijen wel wordt gedaan. Deels komt dat door het feit dat de aanvoerketens van de bierbrouwers eenvoudiger zijn, maar dat ontslaat de voedingsconcerns nog niet van de verantwoordelijkheid om realistische targets te identificeren.
Unilever, Kraft, Nestlé en alle anderen: waar wachten jullie nog op?
Waar komt de koudwatervrees bij de voedingsindustrie uit voort? Waarom zijn het nota bene de bierbrouwers die het goede voorbeeld geven? Het is toch vreemd dat McDonalds in West-Afrika geen tomaten op haar hamburgers kan verkopen, omdat die simpelweg niet beschikbaar zijn? En dat het gros van de voedselproducten die Kraft, Nestle, Mars en vele anderen op de Afrikaanse markt brengen, niet op Afrikaanse bodem geproduceerd zijn?
Veel internationale voedingsbedrijven zien geen heil samenwerking met grote groepen kleine boeren. Hun bedrijfsprocessen zijn ingericht op grootschaligheid. Maar de ratio achter de veranderingen bij de bierbrouwers kan ook bij hen worden toegepast. Het aanjagen van lokale economieën, het vergroten van afzetmarkten en het bijdragen aan de verhoging van de voedselproductie, werken ook in hun belang.
Gelukkig is de ontwikkelingssamenwerkingsagenda in toenemende mate gericht op de combinatie hulp en handel. Met diverse middelen en publiek-private samenwerkingsverbanden ondersteunt Minister Ploumen ook multinationals die de kansen zien en lokaal willen inkopen. Zo is Heineken in Nigeria gestart met het lokaal inkopen van grondstoffen en dit is mogelijk gemaakt door het door Ploumen gefinancierde 2Scale programma. Dergelijke programma’s beogen de koudwatervrees weg te nemen en brengen publieke en private partijen bij elkaar om lokale inkoop en daarmee lokale economieën aan te jagen.
Er liggen goede marktkansen. Niet alleen voor de bierbrouwers maar juist voor grote levensmiddelenconcerns. Dus Unilever, Kraft, Nestlé en aller anderen: waar wachten jullie nog op?!
Niek van Dijk is projectmanager binnen het 2Scale ) programma en verantwoordelijk voor het totstandbrengen van partnerschappen tussen Nederlandse bedrijven en de agribusiness clusters die binnen 2Scale wordem gerealiseerd.