Pay It Forward: Harmen van Doorns ‘Facebook voor een betere wereld’

Pay It Forward is de nieuwe interviewserie van Vice Versa. Naar aanleiding van de kersverse samenwerking tussen Vice Versa en PIF World, komt in deze serie iedere maand een innovatief persoon uit de sector aan het woord. Daarna geeft de geïnterviewde het stokje door en bepaalt wie er volgende maand wordt geïnterviewd.  In deze aftrap van de Pay It Forward serie: mister PIF World himself, oprichter Harmen van Doorn. ‘Als je nu niets onderneemt, implodeert je organisatie over tien jaar.’

Volgens de overleveringen zat Harmen van Doorn in een duur maatpak aan de oever van de Nijl, toen hij zijn leven overpeinsde en tot een verhelderend inzicht kwam: alles moest anders. Alles, dat doelde vooral op zijn carrière als investment banker bij een grote Nederlandse bank. Maar ook op de wereld om hem heen, en dan vooral de vraag hoe hij kon bijdragen aan een betere wereld.

‘Niet om zelf heel hard te gaan rennen, natuurlijk ook wel, maar vooral om anderen in staat te stellen om hun steentje bij te dragen.’ Hij wuift het een beetje weg, zijn overstap van het dure bankenwezen naar de goededoelenwereld. Vanuit zijn huidige kantoor in de voormalige diamantslijperij in Amsterdam kan hij het gebouw van zijn oude werkgever zien. ‘Maar dat is alweer zoveel jaar geleden,’ zegt Harmen, terwijl hij peinzend over zijn baard strijkt. Op de bovenste verdieping van het creatieve verzamelpand, tussen de voetbaltafel en Tibetaanse vlaggetjes aan het plafond, slaat de gedreven zakenman én idealistische ondernemer zijn laptop open en begint te vertellen. Wat heeft PIF de ontwikkelingssector te bieden?

Meubelboulevard

PIF is een online platform waar nonprofitorganisaties, bedrijven en individuen elkaar ontmoeten. Zes jaar geleden startte Harmens ‘engaged network’ met een handvol projecten; inmiddels telt de actieve community meer dan vijftienduizend leden. ‘Nonprofitorganisaties hebben de behoefte om een nieuwe doelgroep te bereiken,’ vertelt Harmen, ‘nieuwe manieren om te communiceren en bedrijven te betrekken. PIF voorziet in die behoefte. Dat doet PIF door nonprofitorganisaties een platform te bieden waarop ze fondsen kunnen werven en direct met hun donateurs in contact kunnen staan.’

‘Tien jaar geleden zag je veel fundraising: jij loopt de marathon voor Artsen zonder Grenzen en ik geef je daar geld voor, maar ik weet niet waar het geld uiteindelijk terecht komt. Wij zijn meer een global network waarbij je niet alleen kunt doneren, maar ook projecten of personen kunt volgen. Bijvoorbeeld iedereen die zich in Malawi bezighoudt met educatie. Op die manier brengen we ook in kaart welke organisaties waar ter wereld en met welke projecten actief zijn.’

 Met een wijds gebaar vergelijkt hij PIF’s filosofie met die van een meubelboulevard. Wat hij wil zeggen is dit: als meubelmaker kun je in je eentje gaan zitten, maar je kunt ook kijken waar de totale vraag groter is. Op de meubelboulevard dus. Harmen: ‘Wij functioneren als meubelboulevard voor de nonprofits, hoewel de organisaties het moeilijk vinden om samen te werken. Tegen die stroom in bieden we ze toch een platform waarop ze in kunnen spelen op de veranderende voorkeur van de consument.’

 ‘Zo héé, die panda’s!’

Want dat de nonprofitsector verandert, is voor Harmen een open deur. De overheid trekt zich terug, een subsidiegedreven sector krijgt steeds minder subsidie, consumenten veranderen van voorkeur; het is slechts een greep uit Harmens lijst. ‘Donateurs willen steeds meer een authentieke booschap, dialoog. Ze willen persoonlijk contact en eenmalig of op hun eigen manier geven. Je ziet bij nonprofitorganisaties het aantal donateurs dalen, in vijf jaar tijd is soms wel 35% van de donateursgelden verdwenen.’

‘Als er bij jou een folder van het WNF of een andere organisatie op de deurmat valt, geef je dan geld? Waarschijnlijk niet,’ antwoordt Harmen zijn eigen vraag direct. ‘Je wordt bereikt via je vrienden, zo kom je in aanraking met de doelen waarvoor je geeft. Dus niet via die folder, maar een vriend die tegen je zegt: “Zo héé, die panda’s, you know it!’” Dat is de reden dat communities en netwerken steeds belangrijker gaan worden voor nonprofitorganisaties: daar vind je namelijk je nieuwe donateurs.’

‘Kijk ook naar het internet; een bedrijf als booking.com investeert in een jaar tijd meer dan de hele OS-sector in tien jaar. Alles gaat online en mobiel, maar de sector gaat niet mee. Dat is heel gevaarlijk, want als we daar niets aan doen, daalt het draagvlak voor OS. Als je nu niets onderneemt, implodeert je organisatie over tien jaar.’

Innoveren en samenwerken: sla je die put nog?

Harmens betoog klinkt luid en duidelijk, maar hoe kunnen we inspelen op de veranderende sector? Harmens antwoord is eenduidig: samenwerken en innoveren. ‘Je zult de klappen op moeten vangen, nieuwe manieren moeten zoeken. Hele organisaties moeten op zoek gaan naar nieuwe wegen.’

Daarom is Harmen ook zo blij met PIF World’s nummer vier in de top honderd van meest invloedrijke personen in de Nederlandse filantropie. ‘Dat betekent dat de sector doorheeft dat er innovatie nodig is en dat het belangrijk is dat we niet alleen maar traditionele dingen doen.’ Maar hoe staat het verder met innovatie in de ontwikkelingssector? Dat blijkt gematigd te zijn, vindt Harmen: ‘Bij kleine organisaties zie je zeker innovatie op basis van fundraising of door het starten van eigen sociale ondernemingen. Bij de grote organisaties worden er tegenwoordig veel innovatiemanagers aangenomen; iets wat we heel erg toejuichen.’

Maar,’ zo benadrukt hij, ‘het gaat langzaam en er is nog een lange weg te gaan. Juist de grote, gesubsidieerde organisaties zijn logge machines die niet snel van koers wijzigen. Jonge, dynamische organisaties zijn daar veel beter in. Dat heeft alles te maken met top-down communicatie versus bottom-up. Als je bottom-up mensen in je gemeenschap hebt die willen fundraisen, gaat het bijna vanzelf.’

Naast innovatie wordt de samenwerking tussen kleine en grotere organisaties ook steeds belangrijker. Want dat de grote organisaties kleiner worden, dat staat vast volgens Harmen. ‘Het is nu wel duidelijk dat je inmiddels beter kleine netwerkorganisaties bouwen dan grote hubs. Toch zullen de grote gesubsidieerde organisaties niet helemaal verdwijnen, het wordt meer ‘en-en’. Ik zie synergie tussen het kleine en het grotere. Er zijn bijvoorbeeld kleine stichtingen die al dertig jaar lang in een gebied actief zijn, je kunt gebruikmaken van hun kennis en netwerk.’

Zo gaan ook PIF World en Vice Versa samenwerken. ‘Vanwege de traditionele naam in de sector is het voor ons een interessante partner,’ ligt Harmen toe. ‘Jong ontmoet oud, zeg maar. Samen kunnen we alles aan nonprofits bieden wat ze nodig hebben, zowel offline als online. Van events tot onafhankelijke journalistiek, fondsen werven tot campagnes opzetten en het koppelen van bedrijven.’

De samenwerking tussen het kleine en het grote, daar ligt volgens Harmen de toekomst. De kleine organisaties zijn beter in staat om te innoveren, terwijl bij de uitvoering de grote organisaties juist vaak onmisbaar zijn. ‘Hoeveel kost het om een school te bouwen?’ vraagt Harmen om zijn punt te illustreren. ‘Als je nu eens voor datzelfde bedrag een app voor je telefoon bouwt. Dan heb je een e-learning tool waardoor in plaats van 200 kinderen misschien wel 100.000 mensen toegang krijgen tot educatie. Alleen, daar heb je wel weer de grote organisaties voor nodig. Kortom, je moet samenwerken om te veranderen: sla je die put nog, ga je die school bouwen, of ga je toch een e-learning tool maken?’

Het beste blijven

Ook zullen nonprofits vaker moeten samenwerken met het bedrijfsleven. ‘De verwachting’, zo vertelt Harmen, ‘is dat over een aantal jaar 20% van de omzet daaruit komt. Als je kijkt naar het aantal mensen dat organisaties daarvoor aannemen, staat dat niet in verhouding met de winst die ze eruit willen halen. Kortom, de kans dat dat gaat lukken is niet zo groot. Ook moet je met nieuwe producten komen: iedereen gaat natuurlijk naar die grote bedrijven toe, die zien je al aankomen. Je moet een product hebben waar zij aan mee willen werken.’

De sector kan volgens hem dan ook zeker meer ondernemerschap gebruiken. ‘Het moeilijke van de huidige fase is wel dat we in een periode zitten waarin veel organisaties weten dat hun subsidies aflopen en voor de uitdaging staan om te veranderen. Zij gaan zich op dezelfde markt begeven als de sociale ondernemers die al jaren bezig zijn. Dus er komt iemand met subsidie in z’n zak op de markt die hetzelfde gaat doen als jij, en biedt zijn product bijna gratis aan.’

‘Sociaal ondernemers zoals wij kunnen dan maar één ding doen: het beter doen dan de rest. Daar is uiteindelijk iedereen bij gebaat.’ Harmen leunt achterover en steekt dan eindelijk zijn welverdiende sigaretje op. Samenwerken, innoveren en het dan ook nog eens beter doen dan de rest, een mens zou er al voor minder eentje opsteken.

In de volgende aflevering…. Ruth van Bommel

En wie draagt Harmen van Doorn voor als tweede in de Pay if Forward serie? Wie moeten we volgende maand interviewen? Hij hoeft niet lang na te denken: ‘Ik draag Ruth van Bommel van Plan Nederland voor omdat zij als innovatiemanager heel ondernemend bezig is om het nieuwe Plan uit te vinden. Voor grotere organisaties vormt innovatie immers een grote uitdaging.  Bij hen staat het denken en het doen helemaal vast. Om dat opnieuw in te richten is een enorme uitdaging, zowel qua ondernemerschap, qua productontwikkeling als qua mensen, omdat je het samen moet doen. Ruth van Bommel gaat die uitdaging heel voortvarend aan. Als ik iemand voor mag dragen, kies ik daarom voor Ruth.’